Wie Eurovisie Songfestival denkt, denkt pyrotechnics, uitzinnige kostuums, loepzuivere uithalen en catchy melodieën, maar voor de schrijvers van Eurostory is dat nog maar het begin van de aantrekkingskracht van het liedjesfestival. Wij zijn schrijvers, dus we letten op de teksten. Wat vertellen de liedjes van dit jaar ons over de thema’s die de landen bezighouden?

Een raar jaar
Eigenlijk kan ik het woord corona niet meer horen, maar ik heb mezelf niet in de hand: hoeveel landen verwijzen in hun lied naar Het Thema? Allereerst natuurlijk The Roop uit Litouwen met z’n thuisdiscotheek: ’There’s no one here and I don’t care / I feel it’s safe to dance alone’. Ook Benny Cristo uit Tsjechië reflecteert op de pandemie: ‘You’ve been home too long, I’ve been home too long,’ zingt hij in zijn poppy liefdesliedje OMAGA, en even verderop maakt hij een grapje over coronakilo’s.
Als ik de inzending van Australië luister, ontwaar ik allerlei kleine broodkruimels die me direct aan de pandemie doen denken: ‘I wanna be close to my mother / I wanna belong to the world’. Als de zangeres dan met die rollende stem uitschreeuwt: ‘But e-e-e-everything is frustrating’ voel ik me, na een jaar van lockdowns en maatregelen, zo ontzettend gezien. ‘I wanna know that there’s a futurе / That I can move myself towards’ – anders ik wel, Montaigne.

In eerste instantie dacht ik, met mijn beperkte beheersing van de taal, dat de Spaanse inzending wel moest verwijzen naar de lockdown. Ik bedoel, de zoete ballade Voy a quedarme gaat vanzelfsprekend over liefde, met regels als ‘Blijf nog een seconde langer, je hebt niets te verliezen / terwijl ik een zee van herinneringen teken op je huid’. Maar daarónder, in dat refrein, ‘Ik blijf’ – daar moet toch een hint in zitten? Vertaler Luciana Cezara Moisa verzekert me van niet. Het gaat volgens haar om een ‘blijven hangen in het verleden’. Blas Cantó heeft het afgelopen jaar twee familieleden verloren; hij schreef het nummer terwijl zijn vader op sterven lag, en toen hij het opnam, stond zijn grootmoeder op het punt aan COVID te overlijden. (En zo heeft het dan toch weer met de pandemie te maken.)

Reflectie op wie we zijn
Het afgelopen jaar heeft ons op onszelf teruggeworpen. Al die tijd binnen, op onszelf aangewezen – dat pakt niet voor iedereen goed uit. We worden eenzaam, en de geestelijke gezondheid gaat achteruit. Wie dat herkent, zal zich verheugen op de Bulgaarse inzending: VICTORIA zingt over de emoties die haar te veel worden. ‘Playing Tetris with my feelings / Tryna keep them all inside’. Het lied gaat heen en weer tussen gevoelens inhouden en erdoor overspoeld worden, en uiteindelijk concludeert ze: ‘Getting up is all you’ve got’. Het is een prachtige laatste zin, die weer een serieuze onderstreping vormt van de woordgrap van een titel ‘Growing up is getting old’.
Want ja, opgroeien is oud worden, maar opgroeien is vooral zwaar en vermoeiend. Voor de Zwitserse zanger Gjon’s Tears zit het antwoord juist daarin.
‘C’est l’aube qui décline / derrière un champ de ruine / le moment de grandir” (de dageraad vervaagt achter een ruïne, het is tijd om op te groeien). De poëtische tekst van ‘Tout l’univers’ is bij vlagen wat moeilijk te volgen, maar volgens mij komt het hierop neer: iedereen is met elkaar verbonden. Contact, daar gaat het om.

En contact hebben we het afgelopen jaar nu juist online gehad – waar het niet altijd even gezellig is. De Duitse inzending is een vrolijk verweer tegen internethaat. Jendrik slaagt erin om gemene opmerkingen van internettrollen vrolijk van zich af te shaken, in een wat oorwurm van een liedje met oneindig veel rijm:
‘I guess you need patronization
as some kind of validation:
you won’t cope with the frustration
that your random me-fixation
is another affirmation
that you’re just a hateful person
who’s not really better than me!’

Nostalgische terugblikken & eeuwige thema’s
En dan nog zo’n corona-respons: de duik in het verleden, waar alles nog veilig en vertrouwd was. Ik zal niet de enige zijn die het afgelopen jaar oude tv-series bingede en muziek uit haar tienertijd opnieuw aanzette – en ik dacht ook even dat ik daar weer naar luisterde, toen ik Dark side van Blind Channel voorbij hoorde komen. Dat Finland met een duister rocknummer komt is niet zo’n verrassing; bij Italië is het opmerkelijker. Zitti e buoni is het woeste lied dat een verongelijkte puber aanzet: ‘Siamo fuori di testa ma diversi da loro’ (we zijn gek, maar anders dan zij). In de creatieve tekst echoot de bravoure van onze De Jeugd van Tegenwoordig: ‘Mensen praten, serieus, maar ze weten voor geen ene k* man watskeburt’. De inzending die het verst teruggrijpt naar het verleden? Dat is waarschijnlijk de jaren 80-disco van de Denen van Fyr & Flamme, die de jonge liefde viert ‘op de dansvloer, waar harten zwellen en in tweeën breken’.

Wie de teksten van alle liedjes naast elkaar legt, ontkomt niet aan de constatering dat veel inzendingen, zoals ieder jaar, bol staan van de dooddoeners over liefde en het einde daarvan. Sommige artiesten weten het gebroken hart toch weer in scherpe nieuwe observaties te gieten, zoals het waarschuwende ‘Don’t you ever dare to wear my Johnny Cash T-shirt’ van Hooverphonic uit België. Ik heb ook veel waardering voor de tekst van Amen, waarin Vincent Bueno het cliché van een liefde die is gestorven tot op de laatste druppel uitmelkt. ‘Voor jou is het misschien de zoveelste begrafenis,’ zingt hij verwijtend, ‘Voor mij is het het einde.’

Veel Bijbelse taferelen dit jaar: Noorwegen stuurt een gevallen engel, en Cyprus is verliefd op de duivel. Met de hit van Lil Nas X in het achterhoofd lijkt het een goed idee: wie religie bespot, oogst aandacht en punten, maar deze liedjes zijn misschien iets te braaf om zo’n effect uit te lokken. Opvallend genoeg zijn er maar liefst twee liedjes die Amen heten. De tweede is van Slovenië, maar de tekst die Ana Soklič met overtuigende uithalen brengt gaat niet zozeer over het christelijk geloof, noch over de liefde; het is een liedje uit de categorie ‘grootse heldendichten’.

Grootse heldendichten

Want meer nog dan de liefdesliedjes, verwacht ik bij het Songfestival te genieten van wat ik zelf ‘grootste heldendichten (in platitudes)’ noem: liederen die met flinke trommels en opeengestapelde modulaties verhalen over een overwonnen strijd, liefst zo abstract mogelijk. Denk Heroes of Rise like a Phoenix. Zo’n lied herken je natuurlijk allereerst aan de melodie, maar de tekst liegt er ook niet om: die beschrijft het grote avontuur dat ons te wachten staat, een grote uitdaging die we met z’n allen gaan overwinnen.

Dit soort liedjes gaat over gemeenschap, over kracht, en over opstanding. En ook dit jaar valt er op heldendichtengebied weer veel te genieten. Zo hebben we de Ierse Lesley Roy, die haar epische reis terug naar huis beschrijft met Maps en Vasil uit Noord-Macedonië die zich met Here I stand verzet tegen, nou ja, iedereen, blijkbaar: ‘They all tried to break us / Not knowing it’s what makes us’. Een van de meest over de top versies komt van Ana Soklic, die met Amen uitschreeuwt dat we glorieus zijn, dat de dag opnieuw begint, dat het dan misschien mag stormen, maar dat wij geboren zijn voor dit gevecht. Hallelujah!

Geen enkel liedje is zo episch als Tusse’s Voices, uit Zweden, een onverbiddelijk strijdlied over hoop, doorzettingsvermogen, vrijheid en meer van zulke vage doch opzwepende concepten. Er is iets anders interessants aan de hand met de tekst van dit liedje: het zit vol, maar dan ook helemaal vol met clichés en regels die regelrecht gejat zijn – of ‘sterke intertekstualiteit’ vertonen, voor de welwillende lezer. Als je naar het Songfestival gaat om meermaals A million voices op de top van je kunnen te belten, dat is dat wellicht een ode aan Polina Gagarina – of het is lui tekstschrijverschap (en als je de rest van de lyrics bekijkt, blijkt dat laatste helaas het geval zijn).

Een simpeler heldendicht is dat van de Franse Barbara Pravi. In de tekst spreekt ze je direct aan, als luisteraar: luister naar me, kijk naar me, praat over me, hier ben ik dan! Het is de extase van iemand die zichzelf heeft leren kennen, die weet waar ze voor staat, en nu gezien wil worden als wie ze is: ‘Voilà, voilà, voilà, voilà qui je suis’. Een echt chanson van een diva, een vrouw die de aandacht durft op te eisen.

Sterke vrouwen
Sinds een jaar of vijf zijn er elk jaar meer liedschrijvers die vol voor de female empowerment gaan. Dat kan vele vormen aannemen. In The moon is rising vermengt de Letse Samanta Tīna gotische beelden over de bloedmaan en de koningin van de nacht met een wat dreigende verleidingsmanoeuvre. Op een kreunende beat roept ze herhaaldelijk dat ze een vrouw is en een leider.
Nee, dan de Russische Manizha. Haar ‘RUSSIAN WOMAN’ is een lappendeken van vrouwelijke ervaringen: lastig gevallen worden op straat, bang zijn om in je eentje op pad te gaan en bemoeizuchtige vragen over je kinderloosheid, die samen culmineren in de strijdkreet ‘You’re strong enough to bounce against the wall.’ Een onverwachte tekst, uit het land waar vrouwen blijkbaar klein gehouden moeten worden, en daardoor des te krachtiger.

Feminisme, of wat daar in een popliedje voor door kan gaan, blijft succesvol. De meest gelikte versie komt uit Malta: Je me casse. Dat liedje heeft twee lagen: het beschrijft kleine, concrete gevallen van seksisme, en grossiert tegelijkertijd in algemene slogans van zelfbeschikking en kracht. ‘Hell no, I’m not your honey,’ zingt Destiny: ‘So if I show some skin / Doesn’t mean I’m giving in’. Het doet, zowel qua tekst als catchiness, sterk denken aan Netta’s Toy, en het staat dan ook hoog in de peilingen.

Waar gaat het nu eigenlijk over?
En het Songfestival zou niet Eurovisie zijn, als de teksten niet ook iets prijsgaven over de manier waarop we naar onszelf, en onze landen, kijken. Wat dat betreft is de Nederlandse inzending echt een mijlpaal: niet alleen omdat het refrein in Sranantongo wordt gezongen, maar omdat de tekst expliciet ingaat op ons nationale verleden. Niet op de toondove manier van Nubia, maar in genuanceerde taal, die niet wegkijkt van het verleden, en toch hoopvol is over de toekomst:
‘They burned your heroes at the stake,
but your voice will echo all their names.
This ain’t the end, no,
it’s the birth of a new age.’

Ook Oekraïne stuurt een sterk cultureel gekleurd liedje in. Go_A’s SHUM moest herschreven worden. De commissie vond dat ze het volkslied waardoor Go_A zich had laten inspireren, iets te letterlijk hadden overgenomen. De nieuwe versie is nog altijd trouw aan de traditionele lentedans, en het zaaien van hennepplanten. De band vermengt traditionele instrumenten met EDM, en zet daarmee iets radicaal nieuws neer. En dan blijkt, net als bij ‘Birth of a new age’, dat die culturele tradities landsgrenzen kunnen overstijgen.

Oh, en dat ‘Come Spring, come / Don’t wait around / We’ll go outside / to love each other’ – zou dat misschien nog naar corona verwijzen?


Nikki Dekker is schrijver en radiomaker. Ze heeft verschillende radiodocumentaires gemaakt, bijvoorbeeld over seksueel grensoverschrijdend gedrag (De oppas en ik), of de literaire canon (Andreas Burnier, of hoe je op een klein vlot blijft drijven). In 2018 kwam haar chapbook, een voorwerp dat nog leeft, uit bij Wintertuin. Die bundel essays en gedichten werd besproken in De Standaard en Poëziekrant. Nikki schrijft maandelijkse columns voor Brainwash en werkt aan haar debuutroman, die in 2022 zal verschijnen bij De Bezige Bij.