Ik zit vol vooroordelen. Dat is niet per se iets om trots op te zijn, maar het is nu eenmaal zo. Wanneer een land als Rusland het Eurovisiepodium betreedt, denk ik meteen aan alle grote slechteriken uit Disneyfilms: steeds weer die wolven in schaapskleding die de beste bedoelingen lijken te hebben, maar uiteindelijk alleen voor ellende zorgen. Ik denk aan de annexatie van de Krim, aan ex-spionnen die met gif om het leven gebracht worden, aan goelags en aan de wet ‘tegen propaganda van niet-traditionele seksuele relaties’. Die paden zijn blijkbaar steviger in mijn hersenen verankerd dan de roep van de organisatie en deelnemers om muziek en politiek te scheiden.

Dus ja, wat doe je dan, als je met zulke vooroordelen zit? Dat is simpel. Je maakt de grote slechterik belachelijk. Je beschimpt hem of haar en je zoekt naar dingen die je gelijk bewijzen.

Dat was ook precies wat er gebeurde toen Polina Gagarina voor Rusland uitkwam in 2015. Geloven in de droom? Ja, hoor. De droom van een groot Russisch rijk zeker. Vrede en herstel en opnieuw beginnen? Kom op, zeg. Durf je dat nu echt te zingen? En dan hebben we het nog niet eens over die witte kleding en die belachelijke doorzichtige muziekinstrumenten.

Waarschijnlijk zei ik deze en al die andere dingen hardop terwijl Polina zong. Echt luisteren deed ik niet; ik keurde de inzending al bij voorbaat af.

Tot het refrein kwam.

Op dat moment gebeurde er iets met me. Ja, natuurlijk hoorde ik nog steeds dat de tekst soms knullig aanvoelde. Ik zag nog steeds dat die muzikanten zo idioot deden alsof ze écht muziek maakten en dat die ‘beating drum’ wel heel erg gestileerd in beeld kwam, maar ik werd stil.

Ik luisterde. Naar haar stem en naar haar woorden.
So if you ever feel love is fading –
together like the stars in the sky,
we can sing, we can shine.

Polina zong fenomenaal goed, zuiver en met enorme kracht, maar het was meer dan dat. Ze leek het te menen, ieder woord en iedere zin, en ik wilde haar geloven. Ik wilde geloven dat ik een deel was van de ‘wij’ die in de droom geloofden, dat muziek ons met elkaar verbond en dat we, ondanks onze verschillen, onze eenzaamheid samen weg konden zingen.

En ja, dan is er dat laatste shot, precies bij die laatste uithaal, compleet met strijkersexplosie. Een wereldbol met Rusland als centraal punt, recht boven Polina: alsof ze hem als Atlas op haar schouders draagt. Zie je wel, dacht ik. Politiek. Kan niet anders.

De vraag is natuurlijk: is dat zo? En als het zo is, is het dan zo erg? Mogen we niet met elkaar verbinden, ondanks alle verschillen? En moeten we een internationaal schrijversteam en een zangeres met diverse wortels op één lijn zetten met haar nationaliteit? Met de politiek die het land voert?

De bevooroordeelde cynicus in mij zegt: ja, dat moet. Deze inzending is ook politiek, juist omdat hij over vrede en liefde gaat, dus laat je niet voor de gek houden.

Gelukkig zit er ook nog een andere stem in me. Een stem die wel wil luisteren naar anderen en die anderen het voordeel van de twijfel wil geven. Misschien heeft Polina namelijk wel gelijk. Misschien kunnen we elkaar vinden als we samen zingen, omdat we tegelijkertijd verschillend en hetzelfde zijn. Misschien kunnen we op deze manier even die lelijke donkere buitenwereld opheffen en verbinden. Wie weet, misschien maken we zelfs die lelijke donkere buitenwereld een klein beetje mooier. En bovendien, wat is nu het ergste wat er kan gebeuren? Dat je tegen iemand zegt dat je een lied over verbinding mooi vindt, terwijl de persoon die het zingt toevallig niet uit het juiste land komt? Dat je misschien te naïef bent?

Als dat het ergste is, geef ik Polina graag het voordeel van de twijfel. Ik vind het fijn om met haar mee te zingen en proberen te geloven in hoop en verbinding via muziek, fijner dan haar op voorhand af te keuren, omdat ze niet uit het juiste land komt.


Rudie Verbunt (1986) volgt het Eurovisie Songfestival al zolang hij zich kan herinneren. Daarnaast schrijft hij kort proza voor volwassenen en langere verhalen voor jongeren. Hij studeerde ooit geschiedenis, maar werd uiteindelijk achtereenvolgens afwashulp, straatmuzikant, postbode, hulp in de huishouding, kantinemedewerker, leraar en lerarenopleider. Verhalen van hem verschenen eerder bij o.a. Op Ruwe Planken, Tijdschrift Ei, Twentse Courant Tubantia, en &C Magazine.