Terugluisteren is leuk, met mate. Terugkijken ook. Eurovisie heeft ons hele bladeralbums van songs gegeven, en die moeten we af en toe weer eens tevoorschijn halen om te voelen wat het festival ons gegeven heeft. Dus kiezen we een jaar, luisteren er met de oren van nu naar en schrijven dan elk over onze top drie. Met steeds een korte, eigenwijze toelichting. Vandaag: 1983.
De eerste top drie is van redactielid Lars Koning:
Op 3: Joegoslavië
Joegoslavië kwam met een liefdesliedje in het Kroatisch dat te leuk is om te laten liggen, vond ook Europa destijds, want zanger Danijel behaalde een heel mooie vierde plaats, tot dan toe de gedeeld hoogste notering ooit voor Joegoslavië (naast 1962). Na het festival werd Džuli, het meisje in het liedje, verengelst naar ‘Julie’ en werd de song een hit in zes Europese landen. Drie van die landen waren Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland, niet toevallig Alpine landen, want laat dit liedje nou net klinken als een zomerse jodelsong, waarin deze keer geen jodelahietieee door de bergen wordt geschald, maar een zonnige droom aan zee wordt beschreven. Zo simpel als het liedje klinkt – een goede hook, een meezingrefrein, een modulatie op het moment dat je die eigenlijk niet meer verwacht – zo goed zit het in elkaar en zo lastig is het dus om erover te schrijven. Echt vakmanschap verpakt in een banger avant-la-lettre, met een hoog verslavingsgehalte.
Op 2: Israël
חי, uitgesproken als ‘Chai’ en ook wel gespeld als ‘Hi’, is Hebreeuws voor ‘leef’.
Een greep uit de songtekst:
Ik leef, leef, leef
Ja, nog steeds, ik leef
Dit liedje, door grootvader
gister gezongen voor vader
wordt nu gezongen door mij
Het werd niet alleen in Duitsland gezongen – op zich al een symbolische plek voor een statement van de joodse veerkracht – maar ook nog eens in de stad waar elf jaar eerder het Bloedbad van München plaatsvond, waarbij Israëlische Olympische atleten werden gegijzeld en vermoord. Dit overwinningslied is, naast een aanstekelijke meezinger, vooral een viering van iets groters: vrijheid, die op alle handen, (oud-)boosdoeners en (oud-)slachtoffers, gedragen wordt.
Op 1: Spanje
Dit is een onvervalst Andalusische bijdrage, in flamenco-stijl, die het dissonante niet schuwt en bijna ongeoorloofde orkestrale opstapelingen evenmin. En dan is er Remedios, de zangeres zelf, die blootvoets stampvoetend steeds dezelfde vraag zingt: ‘Wie bezeilt mijn boot, wie?’ Haar stem wringt zich met grote urgentie in vocaal bijna niet te verzinnen bochten, met hellingen en dieptes, als de overslaande golven over de woeste zee waarover ze zingt en waarop het bootje stuurloos is, onbemand, en dan weet je dat ze het meent. Het is precies bedoeld zoals het klinkt, dit is een uiting, van haar eigen ziel en van haar erfenis, die ze in één package van drie minuten over de Europese harten uitstort. ‘¿Wie bezeilt mijn boot, wie?’ Met dus ook dat typisch Spaanse omgekeerde vraagteken in de titel, waardoor de roep nog luider klinkt. Ze werd dat jaar allerlaatste. En ze werd mijn favoriet.
Landen die ik ook had kunnen kiezen: Zweden, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Finland, België, Frankrijk.
Vervolgens de voorkeuren van redactielid Edward van de Vendel:
Op 3: Spanje
Nul punten. Samen met het aanstellerige Turkse operaliedje. Oké, dat verdiende die nul eventueel wel, maar de grote flamenco-zangeres Remedios Amaya zeker niet. Ik leef dan ook nog steeds mee met de Spaanse commentator die zijn verslag van de Eurovisie-avond afsloot met deze oproep aan de kijkers: ‘Ik vraag u niet te huilen.’
¿Quién maneja mi barca? is een van de songs waarin muziek en tekst volledig samengaan. ‘Wie blijft er in mijn boot?’ vraagt de zangeres, en het hele lied door voel je die boot gevaarlijk schommelen. Met de circulaire melodielijn beleef je als het ware de hypnose die zeewater je aan kan doen. En dan die zangstem! Daar zit La Vida in, daar zit de hemel in, de oceaan, hier en daar een moeras en dan nog een stuk of wat vulkanen.
Nul punten? Overboord met die jury’s.
Op 2: België
Rendez-vous – maar de maat is vol en m’n kop is toe. Dat is de hele tekst, vijf keer achter elkaar gezongen en dan nog twee keer half. Muzikant Walter Verdin is er verantwoordelijk voor, en kwam tot stand toen hij van een oorspronkelijk langere tekst zin na zin wegstreepte tot enkel deze woorden overbleven. Tijdens de Vlaamse voorronde geeft de tegendraadse vakjury bijna al haar punten aan Pas de deux, waarna veel boegeroep en getoeter de uitzending verstoort. In Nederland wordt de inzending vervolgens besproken in een serieus nieuwsprogramma (“Wat doen die Vlamingen nu?’), maar het is een song die mij, vooral in de live-uitvoering van op het Songfestival, al jaren blij maakt. Juist door de herhaling. Juist door de compromisloosheid. Met Walter Verdin wild dansend, met Dett en Hilde die aan komen kruipen op het Duitse podium en met de trombones die vetter dan vetter dan vetter dan vet uithalen.
Op 1: Duitsland
Het begint al met die eerste tonen. Die hebben iets van, ja, mededogen in zich. Daarna vertelt de tekst ons van een relatie die stuk is gegaan doordat er wél lust was, maar geen aandacht. Rücksicht is drie minuten spijt, en het refrein is taalkundig briljant, doordat het speelt met allerlei woorden met -sicht als tweede deel:
(1) Rücksicht (aandacht) – keiner hat das Wort gekannt.
(2) Nachsicht (mildheid) – die keiner bei dem andern fand.
(3) Vorsicht (voorzichtigheid) – das nie zerbricht, was uns verband.
(4) Einsicht (inzicht) – dass jeder seine Fehler hat.
(5) Weitsicht (ruime blik) – das Leben findet nicht nur heute statt.
Ja, Rücksicht is voor mij de allermooiste Duitse inzending ooit, omdat het in drie treurende minuten, op een klassieke country-melodie, een hand om elk kijkershart legt.
Landen die ik ook had kunnen kiezen: Portugal, Verenigd Koninkrijk, Finland.
Ons gast-terugluisterlid is Hijlco Span, Eurovisiekenner en al jarenlang presentator van het radioprogramma Volgspot. Zijn top drie:
Op 3: Griekenland
Tussen alle energieke optredens van bijvoorbeeld Zweden, Israël en Joegoslavië in 1983 een prachtig muzikaal rustpunt. Een lieflijke melodie, eerlijk en zonder opsmuk gezongen, met een glansrol voor het orkest. Luister maar naar die strijkers, maar ook naar de blazers die tegen het eind van het nummer hun kans grijpen. Maar waar ik vooral van geniet is die prachtige klank van het Grieks, die hier zo mooi tot uiting komt. Een liedje dat volstrekt vergeten lijkt ( het is zelfs nooit op plaat verschenen), maar voor mij een kleine schat die ik koester.
Op 2: België
Avant-garde op het songfestival ! Een volstrekt uniek nummer in de bijna 70-jarige festivalgeschiedenis, muzikaal, qua performance, om over de tekst nog maar te zwijgen. Eén zin slechts: ‘Rendez- Vous, maar de maat is vol en mijn kop is toe’. Dichter Paul van Ostaijen zou het prachtig gevonden hebben, mijn moeder ook trouwens. Ik vermoed dat zij eertijds één van de weinige 64-jarigen was die meteen dol was op dit nummer of liever gezegd: op die ene zin. Tot aan haar dood, een kleine dertig jaar later, zou ze ‘m citeren als ze iets of iemand compleet zat was. En die gewoonte heb ik van haar overgenomen!
Op 1: Duitsland
De laatste tijd moet ik vaak aan dit nummer denken, want het gaat over al het waardevolle dat wij in deze verhardende wereld uit het oog dreigen te verliezen: Rücksicht, Einsicht, Weitsicht, Vorsicht en Nachsicht. Geschreven als een liefdesliedje, kunnen desalniettemin ook wij ons aangesproken voelen als de broers Hoffmann over ‘verwöhnte Kinder’ zingen…
Nog los van de boodschap die ik in het nummer hoor, zag ik in München twee mannen op het podium staan die in alle bescheidenheid gewoon een prachtig lied zongen, met een tekst die door Volker Lechtenbrink geschreven is als een ingenieus puzzelstuk. Broer Günther Hoffmann zou amper een jaar na het festival uit het leven stappen, naar verluidt na een mislukte relatie. Dat geeft het kijken naar dit optreden een tragische dimensie, maar toont ook eens te meer aan hoe belangrijk de strekking van het nummer is, ook nu nog.
Landen die ik ook had kunnen kiezen: Zweden, Finland, Noorwegen.