Zweden wordt vertegenwoordigd door de negentienjarige Tusse. Een bijzondere jongen die zich, na het winnen van de Zweedse voorronde, als een stuiterbal over het podium bewoog. Als een lammetje dat voor het eerst door de wei dartelt. Tóch schuilt er achter al die vrolijkheid een ernstig verhaal. Een verhaal dat Tusse probeert weg te spoelen met zijn Eurovisieinzending Voices.

Geld
Het verhaal van Tusse, die eigenlijk Tousin Chiza heet, begint al ver voor zijn geboorte. In de Democratische Republiek Congo, het land van zijn familie. Het land van miljoenen mensen die dagelijks, met schop en schoffel, op zoek zijn naar diamant en kobalt. Of die, gehurkt bij een rivier, de kleine zwarte steentjes tellen die in hun zeefje zijn achtergebleven. Het is de Congolese realiteit van alledag. De Congolese bodem is namelijk zowat de rijkste ter wereld. En daar wringt nu juist de schoen – bij die enorme rijkdom die niemand nodig heeft, maar die íedereen wil hebben.

Maffia
Want al die mineralen, al die grondstoffen leveren miljoenen op. Zo staat te lezen op de website van Humanity House – een museum waar je, min of meer, in de huid kruipt van een vluchteling. ‘Die trekken verkrachtende avonturiers, maffia-achtige bendeleiders en buitenlandse legers aan. De Congolese burgers in met name het oosten van het land zitten daartussen gevangen.’ En dat laatste heeft de familie van de jonge Eurovisieheld ondervonden. Tussen de bommen van de rebellen door, opgejaagd door plunderingen en verwoestingen, komt de vierjarige Tusse – samen met zijn tante – in een vluchtelingenkamp terecht. Ergens bij de grens met Oeganda. In het kamp sluit Tusse zich aan bij een koortje. Totdat hij – drie jaar later – naar Zweden mag. Dankzij een deal met de VN.

Pleeggezin
Tusse is één van de vele vluchtelingen aan wie Zweden onderdak biedt. Maar makkelijk is het allemaal niet. Zo verhuist Tusse de eerste paar jaar van het ene pleeggezin naar het andere, en vindt hij pas rust in 2015. Bij een pleeggezin in Tällberg, een dorpje dat nog geen duizend inwoners telt en waar de beroemde Deense sprookjesschrijver Hans Christian Andersen ooit z’n hart verloor, aldus de plaatselijke VVV. Al die tijd is Tusse echter één ding blijven doen, en dat is zingen. Dat leidt ertoe dat hij in 2018 meedoet aan Talent, de Zweedse spin-off van Britain’s Got Talent. Hij zingt Bob Dylans Make you feel my love en weet de zaal, en een deel van de jury, tot tranen te roeren.

Conchita
Maar het verhaal van Tusse stopt niet bij de halve finale van Talent. Het jaar erop wint hij de Zweedse versie van Idols en ruikt hij, tijdens de liveshows, al een paar keer aan Eurovisie. Zo zingt hij in zowel een speciale songfestivalaflevering als de finale Rise like a phoenix van Conchita Wurst en brengt een duet met Junior Eurovisiester Molly Sanden hem wéér een stap dichter bij de finale. Maar de muzikale honger van Tusse is door al die talentenjachten nog niet gestild. Op 3 december 2020 wordt dan ook bekend dat hij meedoet aan Melodifestivalen, de Zweedse voorronde voor het Songfestival. Met het lied Voices, waarover hij het volgende zegt: ‘Het liedje zelf is simpel, met een eenvoudige tekst. Toch heeft iedere zin een sterke betekenis. Neem bijvoorbeeld Don’t let them hold you down of Forget the haters. Ik bedoel, dat is het krachtigste dat ik ooit heb gezongen.’

Buitenbeentje
En als William Lee Adams (van Eurovisiefansite Wiwibloggs), tijdens hetzelfde gesprek, constateert dat Tusse zich echt met Voices lijkt te identificeren, beaamt hij dat. Is er iets uit je leven waaraan je specifiek denkt? ‘Ooit was ik een vluchteling, als kind. De oorlog in Congo hield mij in haar greep. En dit… dit ben ík die weer opstaat, weet je. En daarnaast ben ik ook altijd een buitenbeentje geweest. Zo lak ik mijn nagels, draag ik niet dezelfde kleren als alle anderen en ben ik altijd blij. En daar kunnen mensen problemen mee hebben. Dit lied is dus eigenlijk een beetje mijn revanche, denk ik.’

Onbeduidend
En dan is er nog die opvallende openingszin die Tusse straks zingt: There’s fire in the rain, but we’ll get up again. Het lijkt alsof Tusse met de regen zijn tranen beschrijft. Tranen die branden en daarmee symbool staan voor alle ellende in de wereld. Maar, voegt Tusse er direct aan toe, ik zal weer opstaan. En dat is precies het verhaal van Tusse: in een vreemd land terechtkomen, nauwelijks kunnen aarden, en dan tot rust en tot wasdom komen in een warm gastgezin in Tällberg – een onbeduidend stukje Zweden dat inmiddels een heel beduidende persoonlijkheid herbergt.