Het was 1 mei 2019 toen ze begonnen, met een magisch eerste concert in Het Zonnehuis: de jaren van Duncan Laurence. Nu is het 1 november. Een half jaar later, op de dag af, een weerzien. Met het verleden van mijn eigen geboortestad, en met een jongen die nu iets groots is geworden: een Eurovisiewinnaar.

Hij is terug, van weggeweest in mijn hoofd. Vanaf het moment dat in die zinderende Eurovisiefinale de laatste punten naar Zweden gingen, en Nederland officieel had gewonnen, veranderde er iets in mijn playlist. Bovenaan stond nog steeds Arcade, maar vanaf dat moment sloeg ik die over. Wanneer het op de radio voorbijkwam, zapte ik zelfs nog wel eens naar een andere zender. Niet omdat het niet mooi was, maar omdat het té mooi was.

Te mooi om gewoon te mogen worden.

Geboortestad
In mijn hoofd bleef die avond in Het Zonnehuis rondzingen. Duncan ging verder. Van Pinkpop tot alle uithoeken van Europa en naar Los Angeles voor nieuwe schrijfsessies en ongelooflijke samenwerkingsverbanden. Daarna kwam hij terug, met een nieuwe single, en een clubtour. Een van de vele steden die hij aandeed, was Zwolle. Dat is mijn geboortestad. Dus ging ik terug.

Kraakbeen
Terug waar ik zo lang niet ben geweest: het poppodium waar we ooit dansten, lang vóór ik vertrok. Het verleden, met daarin de toekomst: de lichten gaan uit, de eerste ijle gitaarklanken vullen de ruimte, en Duncan Laurence komt op. Net als bij zijn eerste concert komen de lichten weer van achteren, doorschijnen ze weer het kraakbeen van zijn oren. Hij is niet veranderd.

Bewuster
Of toch wel? Hij lijkt zich bewuster, van de beelden die hij maakt, de contouren van zijn dansende lichaam in de lichtshow. Ook de samenstelling van de band is anders: naast de toetsenist een tweede synthesizer, met geluidseffecten die Laurence veel meer richting pop en dance doen bewegen. De strijkers zijn weg, het achtergrondkoor ook, waardoor de wat meer gospelachtige songs voorlopig van de setlist zijn verdwenen. Andere zijn ervoor teruggekomen: steviger vaak, rauwer, in hoger tempo.

‘Lekker hè?’
Het duidelijkste voorbeeld: Love don’t hate it, de nieuwe single en opvolger van Arcade. Net als tijdens de bekendmaking bij De Wereld Draait Door vallen ook nu de scherpe, elektronische geluidseffecten op, en de muur van geluid die bij het refrein wordt opgetrokken. Het blaast de zaal in, en het is duidelijk te zien hoe veel energie dat Duncan en zijn bandleden geeft: even mogen uitbreken uit het gedragene, het subtiele.

‘Lekker hè?’ roept hij als het nummer is afgelopen. Hij kijkt de zaal in. ‘Ik zie een paar mensen heel verschrikt kijken: “Ik dacht dat hij alleen ballads zong!” En jullie vragen je misschien af: wordt het nog harder? Ja!’

Sopraan
Die belofte maakt hij niet helemaal waar; harder wordt het niet. Even hard wel, een paar keer nog. Dat is ook genoeg; het indrukwekkendst is nu juist de enorme variatie van een uur Duncan Laurence. Na Love don’t hate it zegt hij: ‘Soms moeten we dingen loslaten’, en dan stijgen we op naar Dear Nothing, een liedje boven het wolkendek, waar hij middenin zo hoog en ijl zingt dat je even een operasopraan voorbij hoort stormen.

I am lost in your arms
When we touch it feels like I’m fading

‘Voor jullie’
Om daarna weer terug op aarde te komen met het nummer dat de hele avond wordt verwacht. In het afgelopen half jaar is een artiest ontstaan die begrijpt hoe het grote publiek werkt: nog een extra keer zet hij het refrein van Arcade in, ‘voor jullie, omdat het zo lekker is als je je hart eruit kunt meezingen.’

Het bijna-echte
Maar nog steeds is daar ook de zanger die verstilling zoekt, zoals in het kleine My memory hates me. Enkel begeleid door zijn gitariste Carlota López zingt hij over herinneringen die zo leeg voelen dat ze pijn doen.

Every time I get my coffee from the place on the corner we used to go every morning
I can almost feel you walking home
My memory hates, my memory breaks me

En ik snap het, en ik weet het. Dat aanwijsbare plekken in de stad zulke tastbare herinneringen met zich meebrengen dat ze bijna weer echt worden. En dat bijna-echte kan zo pijn doen. Daar zingt hij over, midden in een stad die aan elkaar hangt van mijn herinneringen.

En zo gaan ze verder: de jaren van Duncan Laurence. Een nieuw nummer op mijn playlist, misschien volgen er binnenkort wel meerdere. Maar niet bovenaan, want daar blijft Arcade. Te mooi om gewoon te worden.