Zo begon het. Dat zullen we zeggen. Straks, later, over zoveel jaar. Op woensdagavond 1 mei 2019 in Het Zonnehuis in Amsterdam-Noord. Voor het allereerst in zijn en ons leven gaf Duncan Laurence een concert.

Zo begon het. Met het pontje over het IJ, Tuindorp in, tussen arbeidershuisjes door, het Zonneplein op, kaartje laten zien, het theater in. De lichten uit. Dan één spot aan, een jongen die opkomt, van achteren belicht. Het kraakbeen van zijn oren schijnt door. Hij lijkt haast doorzichtig, haast niet echt. Zo zingt hij ook: ijl maar trefzeker.

I fall so hard
Like a king from a house of cards

[Uit: Kings]

Deel zijn
Om Duncan heen een pianist, een drummer, een gitariste, drie violistes, een cellist, een achtergrondzanger en -zangeres. Iedereen op het podium lachte, bijna constant. De gitariste had geen microfoon maar zong alles woord voor woord mee. Net als de violistes. Dat hoefde niet, het was niet te horen, maar ze wilden er deel van zijn. Deel zijn van dat eerste uur.

In dat eerste uur van Duncan Laurence leerden we veel.

Debuut
Bijvoorbeeld: er komt een dijk van een debuutalbum aan. Wie denkt dat alles wat Laurence maakt op Arcade lijkt, zal verrast worden. Het derde nummer van de avond, Tomorrow, funkt, gospelt en beweegt – en de zanger beweegt met het geluid mee, hij leidt het, zweept de zaal op. Een uur lang speelt hij louter eigen materiaal, sommige nummers zijn nog maar twee weken geleden geschreven. Het wordt een uur van overtuigende muziek. Duncan Laurence is geen one hit wonder.

‘Pfiew!’
Wat we ook leerden: de echtheid is er nog. Als Duncan Laurence zingt, is zijn blik strak gericht op het oneindige achter ons. Maar als hij praat, gaat hij open en lacht hij breeduit. ‘Pfiew,’ klinkt het na het tweede nummer. De opluchting van een nog zo pure muzikant: ik ben er, we zijn er. Hij vertelt over wat hem in de afgelopen maanden is overkomen. Hij vergelijkt het met in de rij staan voor de Python, je denkt dat dat het engst is: de spanning van het in de rij staan. Maar als je dan werkelijk instapt, realiseer je je: het wordt nog veel spannender dan je al dacht! Kan hij het wel aan? Heel even denkt hij na en zegt dan: ’Tot nu toe lukt het,’ en even later: ‘Dat komt door jullie. Door al die onbegrijpelijk positieve reacties.’

Hier en nu
Nog iets wat we leerden: de muziek van Duncan Laurence kan troosten. Soms gaat het niet goed in het leven, vertelt hij, en het beste wat je dan kan doen, is er zijn en blijven. ‘We zijn altijd het beste hier en nu,’ besluit hij zijn introductie. En even later zingt iedereen op het podium, microfoon of niet, voluit: ’We are still the greatest,’ waarbij dat laatste woord telkens ondersteund wordt door alle lampen van de lichtshow. Waar Arcade het verdriet in duizend stukjes is, willen andere liedjes lijmen:

It’s nearly morning
Here is the sun
Don’t give up

[uit: Nearly morning]

Toekomst
Maar van alle gevoelens die Duncan Laurence in een uur aan de zaal weet mee te geven, lijkt een daarvan het meest te beklijven: die onmetelijke energie. En: die zin in de toekomst. Wie die woensdagavond 1 mei 2019 in Het Zonnehuis in Amsterdam was, zal waarschijnlijk in de dagen en weken daarna nauwelijks nog de Eurovisie-bookmakers hebben gecheckt. Want Duncan Laurence is al verder. Ja, natuurlijk zal het spannend worden. Ja, natuurlijk hoopt heel Eurovisiekijkend Nederland dat hij zal winnen. Maar eigenlijk weten we nu dat het allemaal niet uitmaakt. Of hij in Tel Aviv nou eerste, derde, tiende of laatste wordt, Nederland heeft er een popartiest van internationale allure bij. Dit was zijn eerste concert. Wie er was, werd betoverd door de totaal vanzelfsprekende muzikaliteit en originaliteit. En wie er was, zal later kunnen vertellen:

Zo begonnen ze. De jaren van Duncan Laurence.