Armenië viert dit jaar zijn tinnen jubileum op het Eurovisie Songfestival. Een uitgelezen kans om stil te staan bij verschillende muzikale hoogtepunten van één van de oudste landen ter wereld. Maar misschien kan dit jubileum nog wel meer aangegrepen worden om de waarde van het Songfestival tegen het licht te houden. Hoewel Armenië sinds zijn debuut in 2007 een behoorlijke trackrecord heeft opgebouwd, brengt het land ook een verhaal naar het liedjesfestijn: het verhaal van een land dat verscheurd is geraakt door herinneringen uit het verleden. Wij vroegen drie Armeniërs – woonachtig in Nederland – hoe zij tegen het Songfestival aankijken. Welke meerwaarde heeft het festival voor een volk dat nog dagelijks zijn littekens telt?

‘Het klinkt als een cliché, maar muziek verbroedert,’ begint de 62-jarige Nicolai Romashuk zijn verhaal. ‘Deelname aan het Songfestival is voor Armenië een versterking van de culturele en historische banden met Europa. Het is een bevestiging dat er nul struikelblokken zijn tussen het Armeense volk en de Europese volkeren.’ Dat Nicolai dit kan weten, is één ding dat zeker is, want weinig families hebben zoveel kilometers afgelegd als de zijne. ‘Mijn oma overleefde de Armeense Genocide en vluchtte naar Jeruzalem. Decennia later ben ik daar groot gebracht in het Sint-Jacobsklooster – bij de grotten van Sion.’ In 1976 lokte de liefde hem naar Nederland waar hij trouwde, drie kinderen grootbracht, maar nooit het vak vervulde waarvoor hij geleerd had: dat van goudsmid. In plaats daarvan werkte hij als huismeester en ving hij na het uiteenvallen van het Sovjetrijk Armeense vluchtelingen op om ze onder andere te helpen met vertaalwerkzaamheden. Ook bracht hij voor hen de Armeense krant Barev Tsez – dat zoveel betekent als ‘Goedendag!’ – op de Nederlandse markt. Dat de behoefte om Armeense vluchtelingen te helpen terug te brengen is tot zijn eigen levensverhaal is niet gek. ‘Zelf ben ik half-Armeniër. Kind van een Armeense moeder en een Oekraïense vader en dus grootgebracht in Jeruzalem. Wat je trouwens steeds meer merkt is dat het Armeense volk als een feniks uit de as herrijst. Honderd jaar na de Armeense Genocide komen wij steeds meer op de kaart te staan. Artiesten als Charles Aznavour en zangeres Cher dragen daar aan bij. Maar ook de Kardashians en de rockband System of a Down. En dan het Songfestival. Veel Armeniërs zijn trouw gebleven aan hun vaderland en hun roots. Dat maakt ons tot wie wij zijn,’ aldus Nicolai.

Honderd jaar na de genocide komen wij steeds meer op de kaart te staan. Artiesten als Charles Aznavour en Cher dragen daar aan bij. Maar ook de Kardashians en de rockband System of a Down. En dan het Songfestival. Veel Armeniërs zijn trouw gebleven aan hun roots. Dat maakt ons tot wie wij zijn.

Het trouw blijven aan het eigen vaderland is een thema dat ook meerdere malen terug is gekomen in Armeense liederen op het Eurovisie Songfestival. Een goed voorbeeld is het lied Apricot Stone uit 2010 van zangeres Eva Rivas. Het lied vertelt het verhaal van een jonge Armeense emigrante die als klein kind worstelt met vragen over oorsprong en identiteit. Symbool voor dit alles staat de abrikoos. Nicolai: ‘De Armeniërs beschouwen de abrikoos als edele vrucht. Zo zijn de officiële kleuren van de Armeense vlag rood, blauw en abrikoos. Geen oranje, maar abrikoos. Een bekend verhaal dat veel wordt verteld is dat van een Armeense jongeman die naar Amerika emigreerde in de hoop een beter leven te krijgen. Daar werd hij eigenaar van vele bedrijven, stichtte een gezin, kreeg kinderen, maar ging ook eens in de zoveel tijd weer naar Armenië. Toen hij een keer terugkwam uit Amerika zaaide hij – als herinnering aan zijn vaderland – pitten en zag hoe er een abrikozenboom uit opbloeide. Hij genoot van de boom, ging er regelmatig onder zitten en vertelde zijn vrienden dat deze was ontsproten uit de door hem meegebrachte abrikozenpitten. Op een gegeven moment gaf de boom geen vruchten meer en werd de man rusteloos. Op een dag vroeg de man waarom de boom geen fruit meer gaf waarop deze antwoordde: waarom heb je mij – vanuit Armenië – naar dit ongezellige land gebracht? Voor de man hét moment om de koffers te pakken en terug te keren naar zijn vaderland – al zijn bezittingen achterlatend. Ik denk dat alle Armeniërs – waar ook ter wereld – net als in het lied van Eva Rivas worstelen met oorsprong en identiteit. Velen zijn er heilig van overtuigd dat ze ooit eens terug zullen gaan naar hun vaderland.’

Die worsteling met oorsprong en identiteit kwam ook terug in de Armeense inzending voor het Songfestival van 2015. Dat jaar besloot de Armeense omroep naar Wenen af te reizen met de groep Genealogy. De zes leden van de groep Genealogy werden gekozen op basis van achtergrond en in de clip van de Armeense inzending werden veelvuldig foto’s en familieportretten van voorouders van de verschillende groepsleden getoond. Het is op dat moment exact honderd jaar nadat de Armeense Genocide heeft plaatsgevonden.

‘Op 24 april 2015 was het precies honderd jaar geleden,’ vertelt de 42-jarige Armand Karaoglan van Stichting Ani – een organisatie die activiteiten organiseert voor Armeniërs in Zuid-Limburg. De naam van de stichting verwijst naar de oude Armeense hoofdstad Ani. ‘De verschillende artiesten uit de verschillende werelddelen verwezen naar de diaspora (= grootschalige verspreiding van een volk over verschillende delen van de wereld) die veroorzaakt is door de genocide. Face the Shadow, de titel van het lied, is een oproep aan de Turkse regering om de Armeense Genocide te erkennen. Kijk in de spiegel, spreek de waarheid en erken.’ Oorspronkelijk zou het lied Don’t deny heten, maar omdat dat werd opgevat als verwijzing naar de genocide, werd dat door de organisatie van het Songfestival afgeraden. Afgaand op de woorden van Armand lijkt het er niet op dat de aanpassing van de titel de boodschap van het lied in enige mate heeft afgezwakt. Nicolai bevestigt dit: ‘Hoewel ik het persoonlijk niet een heel sterke uitvoering vond, verwijst het lied uiteraard naar de grote genocide die begin vorige eeuw door de Turkse overheid is uitgevoerd op de Armeniërs.’ In het verlengde daarvan onderstreept Armand de waarde van het Songfestival: ‘Het Eurovisie Songfestival is van groot belang voor de Armeense gemeenschap in Nederland. Het Armeense volk is door de eeuwen heen vaak overheerst en onderworpen door grote Rijken. Denk aan de Perzen, Romeinen, Byzantijnen, Mongolen, Seltsjoeken, Ottomanen en de Russen. Armeniërs willen laten zien dat ze overlevers zijn – dat ze een trots volk zijn en dat ze een rijke cultuur hebben. Sinds 1990 is Armenië onafhankelijk. Het Eurovisie Songfestival is een manier om reclame te maken voor land, volk en cultuur.’

Armeniërs willen laten zien dat ze overlevers zijn – dat ze een trots volk zijn en dat ze een rijke cultuur hebben. Sinds 1990 is Armenië onafhankelijk. Het Songfestival is een manier om reclame te maken voor land, volk en cultuur.

‘Armenië is dus een jonge republiek,’ gaat Armand verder. ‘De bekendheid van het land komt niet van het land zelf maar door bekende personen en wedstrijden als het Eurovisie Songfestival of de wereldkampioenschappen worstelen of schaken. Ook organiseren Armeniërs – overal waar ze leven – culturele activiteiten. In Maastricht neemt de Armeense gemeenschap bijvoorbeeld jaarlijks deel aan de stadsprocessie van Sint Servatius. Sint Servatius is een geboren Armeniër en in de vierde eeuw uitgeroepen tot eerste bisschop van Nederland.’

Toch zijn het niet alleen bekende Armeniërs die via het Eurovisie Songfestival aan Europa getoond worden. Zo vangt de Europese televisiekijker af en toe ook een glimp van het gebied zelf op. In 2009 zitten er bijvoorbeeld miljoenen Europeanen aan de buis gekluisterd als het introductiefilmpje van de Armeense zusjes Inga & Anush inzet. In beeld verschijnt het kunstwerk We Are Our Mountains. Een groot deel van de kijkers volgt nietsvermoedend de show en ziet het Armeense duo optreden met het nummer Jan Jan. Op dat moment komt er bij de delegatie van Azerbeidzjan echter stoom uit de oren. We Are Our Mountains staat namelijk net buiten de hoofdstad van Nagorno-Karabach, een Armeense enclave op Azerbeidzjaans grondgebied. In de oorlog van begin jaren negentig kregen Armeense troepen het grootste deel van Nagorno-Karabach in handen en sindsdien is het kunstwerk voor Azerbeidzjan een beladen symbool. De delegatie van Azerbeidzjan tekent officieel protest aan bij de Russische organisatie en de sculpturen worden uit het finalefilmpje van de Armeense inzending geschrapt. Tijdens de puntentelling laait de spanning weer op als de Armeense zangeres Sirusho, die de punten voor het land opleest, hevig met haar notitiebord wappert. Op de achterkant van het notitiebord een foto van – jawel – We Are Our Mountains.

Maar wat betekent dit kunstwerk nu eigenlijk voor het gebied waarin het staat? Armand: ‘Wij Zijn Onze Bergen is een kunstwerk van Sargis Baghdasaryan. Het wordt ook wel Tatik & Papik (vrij vertaald als opa en oma) genoemd. Het staat net buiten Stepanakert, de hoofdstad van de niet erkende republiek Nagorno-Karabach, langs de weg naar Askeran. Het werd hier in 1967 neergezet. Het beeld is opgebouwd uit tufsteen en toont een bejaarde man en vrouw die uit de grond van het gebied Karabach omhoog steken. Het is een belangrijk symbool voor de bevolking van het gebied. Het is tevens een verwijzing naar de twee pieken van de berg Ararat en de onafscheidelijkheid van Armenië en Nargorno-Karabach.’ Nicolai: ‘Armenië is een arm land. Veel Armeniërs zeggen dat juist de bergen hen rijkdom bieden. De lievelingsberg van het Armeense volk is de Ararat, waarop Noach met zijn ark strandde. Hoewel de berg momenteel onder Turkse heerschappij valt, is deze nog steeds van grote betekenis. Er zijn veel liederen over bergen geschreven en de Songfestival-inzending Jan Jan is er dus één van.’

‘Het nummer Jan Jan van Inga & Anush werd prachtig gepresenteerd,’ meent Nicolai zich te herinneren. ‘Patriottisch.’ Tijdens Eurovision in Concert 2009 – hét jaarlijkse promotieconcert dat in Amsterdam plaatsvindt – traden de Armeense zangeressen ook op. ‘Met een Armeense vlag ging ik naar Amsterdam om de zussen te laten merken dat ze daar niet alleen hoefden te staan. Ik wilde de hele avond met de Armeense vlag wapperen. Het moeilijkste deel van mijn missie was binnenkomen. De organisator gaf aan dat ik niet uitgenodigd was en twijfelde of hij mij wel toegang moest verlenen. Met heel veel moeite wist ik naar binnen te komen en kon ik persoonlijk kennismaken met de zussen. Ik weet niet precies meer waar het was, maar in het gebouw waren verschillende barretjes. Het was heel leuk en gezellig. De titel van het lied was – als ik mij niet vergis – Nor Bar Jan (vrij vertaald: Een Nieuwe Dans Lieverd). In de clip die bij het lied hoorde, werd het Armeense landschap getoond. Veel mooie plaatsen kwamen voorbij, maar ook verschillende plaatsen die liggen in Nagorno-Karabach. De boodschap van het lied? Armenië heeft de oorlog van Azerbeidzjan gewonnen. Tijd voor een nieuwe dans, een nieuw begin, een feest? Echt, er zat heel veel power in dat lied.’

De in Nederland woonachtige zanger Aristakes Jessayan (geboren in Athene, 1953) denkt dat niet alleen het lied Jan Jan veel betekenis met zich meedraagt. ‘Ieder Armeens lied dat naar het Songfestival zal worden gestuurd, wordt door de meeste Armeniërs met grote vreugde verwelkomd. Ik denk dat iedere Armeniër – waar ook ter wereld – met trots naar het Songfestival kijkt. Het festival is voor veel Armeniërs meer dan alleen amusement.’

Ieder Armeens lied dat naar het Songfestival zal worden gestuurd, wordt door de meeste Armeniërs met grote vreugde verwelkomd. Het festival is voor veel Armeniërs meer dan alleen amusement.

Zelf koestert Aristakes – die als driejarige kleuter met zijn van oorsprong Armeense ouders naar Nederland kwam – ook ambities Armenië te vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival. ‘Hoewel ik in Nijkerk woon, blijf ik altijd Armeniër. Met heel mijn hart. Zo heb ik een stichting gehad waarmee ik veel voor arme Armeense kinderen heb proberen te doen. Ook bezat ik een kledingfabriek. En door een bekende van mij die destijds bij de KNVB werkte, werd ik gevraagd om het Armeense volkslied te zingen. Dit was voorafgaand aan de kwalificatiewedstrijd Nederland – Armenië op 30 maart 2005 in het Philips Stadion. Dat gaf mij een geweldige boost. Ook was het een mooie manier om te laten zien dat iemand van buitenlandse komaf heel goed in een land kan leven zonder zijn of haar afkomst te hoeven verloochenen.’

Nog even terugkomend op de ambitie om Armenië te vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival. Aristakes: ‘Een aantal jaar geleden heb ik een nummer geschreven over onze Armeense hoofdstad. Het heet Siroun Yerevan en is nog steeds vacant en naar mijn mening hét ultieme nummer voor het Songfestival. Maar in dat jaar deed Armenië dus niet mee, omdat het Songfestival in Azerbeidzjan werd georganiseerd. Ik heb toen ook serieuze gesprekken gevoerd met de Armeense omroep. De gesprekken verkeerden wel in een vroeg stadium en hebben uiteindelijk om onverklaarbare redenen geen vervolg gekregen. Ik heb het lied geschreven als gebaar van liefde voor de hoofdstad. Het is een nummer met veel kozakkendans, een groot orkest en ik zou de berg Ararat veel in beeld willen brengen. Met daarbij een mooi jong verliefd stel dat elkaar de liefde verklaart. De symboliek zit hem in het verliefde stel, maar daardoor ook in de berg Ararat, dat eigenlijk uit twee bergen bestaat. De mooiste zin van het door mij geschreven lied? In the eyes of the city you see, the glow of the mountain Masis. Masis is de Armeense naam voor de berg Ararat.’

Mocht Armenië dit jaar het Songfestival winnen, dan zou dat volgens Aristakes heel mooi zijn. ‘Voor alle Armeniërs in de hele wereld.’ Bij een bezoek aan Jerevan raadt hij Songfestivalfans aan langs te gaan bij het huis van Charles Aznavour, het Genocide-monument, de berg Ararat en de kathedraal van Etsjmiadzin – een heilige plek voor veel Armeniërs. Ook Armand geeft aan dat het Songfestival op Armeense bodem geweldig zou zijn. ‘Dat wordt een enorm prestigeproject en zal het land tegelijkertijd veel reclame opleveren. Ook zou het de economie – en dan met name toerisme en werkgelegenheid – een enorme boost geven.’ Voorlopig is het nog niet zover en moet zangeres Iveta Mukuchian allereerst met haar lied LoveWave door zien te stoten naar de finale van 14 mei 2016. Als het aan Nicolai, Armand en Aristakes ligt, trekt de Songfestivalkaravaan snel eens naar Jerevan. Al is het alleen al om de naar schatting vier á zeven miljoen Armeniërs – die niet leven binnen de eigen landsgrenzen – voor drie avonden vreselijk trots te kunnen laten zijn.