Het waren jaren van zoeken. Van proberen, half doorbreken, half vergeten worden, opnieuw zoeken, opnieuw proberen, en uiteindelijk: gekozen worden. Niet geheel verwacht, maar eindelijk is het haar toch gelukt: Ana Soklič vertegenwoordigt Slovenië op het Eurovisie Songfestival van 2020. Met een zelfgeschreven nummer: Voda (‘Water’).
Het was niet de eerste keer dat de zesendertigjarige zangeres deelnam aan EMA, de Sloveense Eurovisie-voorronde. Al in 2004 stond ze er, toen als leadzangeres van de alternatieve rockgroep Diona Dimm. Twee maal probeerden ze het, twee maal strandden ze. Na hun tweede poging in 2007 volgde wel een Zweeds platencontract, maar een doorbraak bleef uit: het contract werd niet verlengd, en Ana besloot solo verder te gaan. Een jaar later nam ze deel aan de eerste Sloveense X-Factor. Ze haalde de kwartfinale en eindigde vijfde. Maar opnieuw… werd het stil.
Harlem Gospel Choir
Soklič kreeg haar solocarrière niet van de grond, maar muzikaal zat ze niet stil. Ze studeerde af aan de muziekacademie in de richtingen opera en jazz, bracht singles uit, componeerde voor zichzelf en andere artiesten, en trad zelfs een tijd op met het grote Amerikaanse Harlem Gospel Choir. En toen was er EMA 2020. Van tevoren werd de zangeres niet tot de favorieten gerekend, maar haar optreden overtuigde de vakjury, die haar in de superfinale tegenover Lina Kuduzović zette. Het laatste woord was aan de Sloveense televoters, en dat woord werd: Voda.
Water
Dat nummer schreef Soklič zelf, samen met een van haar voormalige bandleden. In het lied is de zangeres op de vlucht. Waarvoor, dat wordt niet duidelijk, maar ‘we moeten door, nergens mogen we rusten in deze lange nacht.’ Als het refrein begint, is er een hevige storm uitgebroken. ‘Water valt overal om ons heen, maar het bereikt ons tweeën niet.’ Voortdurend speelt het lied met de vraag of het goed komt of niet. Aan het einde is dat nog niet duidelijk, want Soklič sluit af met een beeld dat veel vragen oproept: ‘In het donker staat een kapotte stoel. Die staat daar maar, te wachten op iemand, te wachten op een kind.’
Vijfentwintig keer
Behalve de winst van Ana Soklič gebeurde er nog meer opzienbarends tijdens de Sloveense voorronde. De presentator van de avond, comedian Klemen Slakonja, speelde daarbij de hoofdrol. Tijdens zijn cover van Duncan Laurence’s Arcade viel de lichtbol uit de lucht, waardoor de piano instortte en de presentator ten val kwam – het ‘ongeluk’ bleek in scène te zijn gezet, maar ging wel de sociale media over. Later op de avond bracht Slakonja op ludieke wijze een ode aan de vijfentwintig Sloveense inzendingen sinds het debuut in 1993: hij deed ze allemaal na, playbackend en in vol kostuum (zie kader).
Veel van die liedjes eindigden niet hoog in de Eurovisie-geschiedenis; slechts twee top 10-noteringen waren er voor Slovenië, de laatste van alweer negentien jaar geleden. Zala en Gašper – de deelnemers van vorig jaar die nu de intervalact verzorgden – brachten het land pas de zesde finaleplaats sinds de invoering van de halve finales. In Eurostory’s klassement van gemiddelde Eurovisie-scores is Slovenië dan ook pas terug te vinden in de onderste regionen. Of Ana Soklič die score omhoog gaat brengen, zal blijken in Rotterdam.