Midden in de tijd van de hippies – zo’n vijftig jaar geleden – verscheen er op het Eurovisiepodium van 1971 een guitig meisje in een halve tuinbroek dat een liedje begon te zingen waarvan de tekst wel onder invloed geschreven leek. Klaar voor een van de raarste Eurovisieliedjes ooit?

Serieus
Componist Hubert Giraud schreef zeven Eurovisiebijdrages, waaronder het winnende van 1958. Ook tekstschrijver Pierre Cour was verantwoordelijk voor heel wat serieus werk. Voor Tom Pillibi, de winnaar van 1960, bijvoorbeeld. Of voor L’amour est blue, een lied van Vicky Leandros (1967), dat een evergreen werd. Maar samen maakten ze Pomme, pomme, pomme, een absurd kunstwerk.

Trip
Het was 1971. In de twee jaren erna zou Luxemburg winnen, maar wat ze met de jonge zangeres Monique Melsen instuurden was een trip. Een delirium. Een hippie-reisje door natuur, tijd en ruimte.
Zo begint het lied:
Pomme, pomme, pomme d’Api, tapis, tapis rouge
Pomme, pomme, pomme d’Api, moi, je vais croquer la
Pomme, pomme, pomme, et puis
Quand j’aurai fini, je recommencerai
Oftewel:
‘Appel, appel, sterappeltje, rood, rood tapijt.
Appel, appel, sterappeltje, ik ga een hap van je nemen,
appel, appel, appel,
en als ik klaar ben
begin ik gewoon weer opnieuw.’

Tapijt
Het kan nog, een lied over een klein rood appeltje. Maar opnieuw beginnen als je het al opgegeten hebt? En: wat doet dat tapijt daar? In de volgende strofe verkleurt het ook nog eens, dan zingt Monique (die overigens werkelijk uit Luxemburg kwam, meestal was dat niet zo met de inzendingen van het groothertogdom) dat het tapijt blauw is. En in de derde strofe: wit. In de vierde: grijs. Hé, gelukkig, in de vijfde strofe: weer rood.

Appelprins
Waar gaat dit lied over? Het refrein werpt niet heel veel licht. Monique zingt: ‘O, het is lente, en ik ben nog niet eens twintig.’
Ja, nee, nu snappen we het.
Of het bruggetje dan?
‘Is dit liefde? Zit er een schone prins in mijn appel, appel, appel, verborgen – is het de liefde of is het de slang?’
Tuurlijk, Monique – die prins zit in je appel. Pas op met bijten dan, meisje, straks zit er een rechterbeen tussen je kiezen. O nee, het is toch een slang. Want die school in het Paradijsverhaal toch ook ín die appel? Of zat het nou anders?

Coverversies
Het mooie is: we hoeven het niet te weten, want juist die vreemde esprit maakt dit lied onweerstaanbaar.
Het lied werd dertiende van de achttien, maar werd toch gecoverd door bekende Zweedse, Deense en Finse artiesten. Monique zelf zong een Duitse versie in (dan heet het lied opeens Komm, komm, komm) en een Engelse (dan heet het plotseling The love boat). Die versies missen jammer genoeg het tegendraads-weirde van de appeltekst.

Terugkijkend
Monique Melsen heeft geen grote spotlight-carrière meer gehad, maar ik stel me zo voor dat ze geamuseerd terugkijkt op haar deelname, en met veel plezier aan haar kleinkinderen vertelt over dat ze ooit voor heel Europa een lied over een appel gezongen heeft, waar anderen het over de teloorgang van onze wereld hadden of over de illusies die vergaan na je twintigste.

Dada
En eigenlijk verdient Pomme, pomme, pomme meer dan slechts een voetnoot in de Eurovisiegeschiedenis te zijn. Eigenlijk verdient het lied een plaats in de kunsthistorie. Melsen zou rustig tegen haar jonge familieleden mogen zeggen: ‘Kinderen, na de Eerste Wereldoorlog ontstond een vrolijke kunststroming die het dadaïsme heette. Oma heeft daar nog een liedje over gezongen. Willen jullie het horen? Ja? Goed, daar gaan we.’


Lees hier onze vorige Eurovisievondsten:

Mahmood – Eternantena