Duncan Laurence zongt Arcade tijdens de grote Eurovisie-2019-finale – en won. Voor de eerste keer in vierenveertig jaar stond de Nederlandse deelnemer juichend op het podium tijdens de aftiteling. Daar gingen maanden van favoriet zijn bij de bookmakers aan vooraf. Debutant Duncan Laurence ging dus van jonkie naar winnaar. Maar wie is die small-town boy in a big arcade? En waarover gaat zijn liedje nu precies?
Voorgeschiedenis
Nou ja, jonkie… Dat valt dus wel mee. Vijf jaar geleden zong hij week aan week in The Voice (hier en hier en hier en hier en hier). Daarna ging hij naar de rockacademie in Tilburg (afgestudeerd met een 9), trad vaak en veel op, gaf zanglessen en componeerde al dan niet in samenwerking met anderen, zong duetten met bijvoorbeeld Glennis Grace en Sjors van der Panne, en hield contact met Ilse DeLange. Die zijn naam suggereerde aan de selectiecommissie voor het Songfestival, want ze had nú toch – via een dropbox-lijntje met Duncan – een song gehoord: Arcade.
Beeld
De selectiecommissie van de AVRO/TROS hoorde meteen wat wij inmiddels allemaal al heel vaak hoorden: een twaalf-punten-lied. En dat maakte Duncan in één klap tot onze Max Verstappen in Tel Aviv, onze Frenkie de Jong van Eurovisie. In maart werd Arcade gepresenteerd met een serene videoclip van de hand van fotograaf Paul Bellaart, waarin we een naakte Duncan zien, die aan het eind van het lied bevrijd naar de oppervlakte zwemt. Kwetsbaar en open, net als de song. Intussen is het toneelbeeld op het festivalpodium door Hans Pannecoucke (artistieke leiding), Ignace d’Haese (lichtkunstenaar) en Ilse DeLange (creatief brein) uitgekristalliseerd: we zien blauw, we zien een lamp die de hoop symboliseert, we zien een sterke én kwetsbare (dat is in Duncans geval hetzelfde) zanger, die zelfs even op zijn piano slaat. Let op dat moment – alles ligt er in samengebald: woede, verdriet, onmacht én vastberandenheid.
Diggelen
Maar waar gaat de song over? De tekst van Arcade levert ons twee belangrijke beelden.
Het eerste staat meteen aan het begin:
A broken heart is all that’s left, I’m still fixing all the cracks. Lost a couple of pieces when I carried it, carried it, carried it home. (‘Het enige wat ik nog heb is een gebroken hart, ik probeer de scheuren nog altijd te lijmen. Ik ben een paar stukjes kwijtgeraakt toen ik het naar huis droeg.’)
Vooral dat laatste beeld is sterk: we zien iemand met armenvol gruzelementen – stukjes hart die hij in veiligheid probeert te brengen. Maar hij kán de boel niet bij elkaar houden, er duiken wat diggelen door zijn vingers, och, ze blijven liggen op straat.
Dat is wat een grote, maar mislukte liefde met je doet. Je kunt de boel na de knal wel dapper bij elkaar proberen te houden, maar er zijn altijd een paar breuklijnen in je hart die je blijft zien. Waarom? Toen je aan het lijmen was bleek je niet alle stukjes meer te hebben. Die ben je voor altijd kwijt.
Speelhal
Maar de hoofdmetafoor is toch die van de arcade zelf, van de speelhal. De ‘ik’ uit het lied raakte verslaafd aan de verkeerde attractie: we were always a losing game – ‘we waren vanaf het begin al een kansloos spel’. Deze liefde, zingt Duncan, was als zo’n machine waarin je muntje na muntje na muntje blijft gooien in de vergeefse hoop op een geluksuitkering – en na een tijdje moet je dan constateren: I spent all the love I’ve saved.
Grijs
Dat is een droevige conclusie. Maar Arcade gaat niet per se alleen maar over een mislukte liefde. De tekst kan ook over een verhuizing gaan, over een nieuwe ervaring op een andere plek, over eenzaamheid nadat iets – wat dan ook – mislukt is, en je een nieuwe weg moet vinden. Over dat wat er komt na de game over. In dit kader is een Facebook-post van Duncan zelf, uit augustus 2018, interessant. Daarin schreef hij (vertaling): ‘Ik heb altijd geworsteld met wie ik ben. Mensen houden van hokjes. […] Maar ik weet dat dat de simpele manier is om de wereld te beschouwen. Zwart-wit denken, maar niet kijken naar het grijze. Ik weiger om in een hokje te leven. Ik maak wat ik wil maken en ik hou van wie ik wil houden. […]’
Eigenzinnig
Hoewel de eerste versie van Arcade werd geschreven naar aanleiding van iemand in Duncans omgeving die haar leven verkwistte aan een verdwenen geliefde, raakt de tekst toch ook aan de essentie van zijn eigen overtuiging: dat je je geld niet moet zetten op iets wat niet bij je past (‘losing game’), maar dat je in grijsnuances moet denken. Dat je eigenzinnig moet zijn. Dat je authentiek moet zijn.
Filmisch
Dat eigenzinnige geldt ook voor de productie van Arcade. Duncan componeerde het dus zelf, samen met de Zweedse Joel Sjöö. Die van ‘soulful songs that tell a story’ houdt. De Rotterdamse procucer Wouter Hardy vervolmaakte het geheel, en nu luisteren we naar een sterk filmische song, met aan het eind en het begin kleine tikjes, als werd er een oude vinylplaat voor je afgespeeld, met spaarzame hemelkoortjes, met spannende akkoorden en een refrein dat de luisteraar zijn ruggengraat doet rechten.
Resultaat
Voeg daar de bijzondere stem van Duncan aan toe, een stem die qua kleur doet denken aan Italiaanse verhalenvertellende popzangers als Marco Mengoni (Eurovisie 2013, zevende plek), een stem ook die indrukwekkend de hoogte in kan schieten, en we hebben een inzending om vertrouwen in te hebben. Niet alleen voor tijdens Eurovisie, ook voor daarna. Want dat is óók kenmerkend voor Duncan Laurence: hij heeft een gedeelte van de voorbereidingstijd van het festival besteed aan het schrijven van nieuwe songs. Hij vertelt er hier over.
Nieuwe kansen
Om die reden is het resultaat van Tel Aviv minder belangrijk: Duncan Laurence is een carrière gestart, want wat telt is een leven van zangersgeluk en van songwritersgeluk. En dat begon allemaal bij de ‘losing game’ van zijn liedje. Bij de constatering van iets dat voor ons allemaal geldt: dat er tijden zijn dat je met de duigen van je kapotgeramde hart in je handen staat, maar dat er evengoed zomaar weer nieuwe kansen op je rekening kunnen verschijnen. En een constatering die specifiek geldt voor Duncan uit hellevoetsluis: dat die nieuwe kansen zich aandienen door het deelnemen aan de Olympische Muziekspelen bijvoorbeeld. In een gigantische gamehal in Tel Aviv.