Naar aanleiding van het verschijnen van het boek 65 jaar België op het Songfestival, waarin Jasper Van Biesen en Jonathan Hendrickx alle deelnames van hun land toelichten en met zeer veel artiesten spraken, publiceert Eurostory alvast een van de meest spraakmakende interviews die zij deden. Lees hier het onthutsende verhaal van Micha Marah – de zangeres die hoopte dat haar eigen liedje gediskwalificeerd zou worden.

Micha Marah kan al terugkijken op een rijkgevulde carrière. Een die begon als een ‘tamboerke’ en nog steeds voortduurt. Maar haar Songfestivaldeelname werd een grote teleurstelling. Een gemiste kans, zoals ze zelf zal zeggen in dit interview. Micha heeft haar verhaal van 1979 al verschillende keren gedaan. Tijd om het af te sluiten, vindt ze. Daarom dat de artieste er voor ons boek nog één keer, in geuren en kleuren, op terugblikt. Want met je gehate liedje naar het Eurovisie Songfestival: maak het maar mee.

1979 werd ‘jouw’ jaar maar eigenlijk had het evengoed ’71 kunnen geweest zijn. Want toen nam je al deel aan Canzonissima. Een fijne ervaring?
Micha Marah: Dat was een hele leuk tijd. Je mag niet vergeten dat ik maar 17 jaar was, het kakkenestje van de groep. Iedereen bemoederde mij. Ik heb mijn grootste hit, Tamboerke, te danken aan Canzonissima 1971 (zo heette de Vlaamse voorronde destijds, ES). Ik zong het in de eerste uitzending and the rest is history. Blijkbaar zat Vlaanderen te wachten op een tamboer-majoor. (lacht)

Was je op je zeventiende al bezig met het Songfestival?
Nee, mijn manager wou me vooral bekendheid geven. Maar omdat Canzonissima maandenlang duurde en al mijn liedjes een succes werden, had ik wel de indruk dat mijn management er in begon te geloven. Als ze een pint op hadden, zeiden ze wel eens hoe goed we wel niet bezig waren. Maar mijn ouders zijn heel nuchtere, Vlaamse mensen. ‘Wie weet gaat het mis op dat Songfestival. Wees blij met wat je nu al hebt’, zeiden ze. Dus ik heb me niet laten meeslepen.

Uiteindelijk stond je met drie liedjes in de finale van 1971.
Ik had de meeste liedjes en een van die nummers zong ik als voorlaatste. Nicole & Hugo mochten als laatste. ’t Was dus wel duidelijk waar de voorkeur van de jury lag.’ (knipoogt)

Jammer genoeg zijn Nicole & Hugo toen niet op het Songfestival geraakt (vanwege ziekte van Nicole, ze werden vervangen door Jacques Raymond & Lily Castel, ES).
De BRT heeft nog bij mijn platenmaatschappij gepolst of ik Nicole niet wou vervangen naast Hugo. Dat hebben ze me jaren later pas gezegd, want ze vonden dat niks voor mij. Op je zeventiende ben je ook niet klaar voor het Songfestival. En ik denk dat Hugo dat zelf ook niet zou gewild hebben.

In 1975 waagde je nog eens je kans in de voorronde, dit keer in Eurosong.
In die tijd schoven platenfirma’s en managers artiesten naar voor. Ik heb volmondig ja gezegd omdat ik wist wat zo’n programma kon teweeg brengen. Toen zijn we opnieuw naar goede liedjes gaan zoeken. Mensen vergeten soms dat het een Songfestival is, de liedjes zijn het belangrijkst.

Je zei net dat je in 1971 kon merken dat Nicole & Hugo de favorieten waren. Kreeg Ann Christy in 1975 ook die rol?
Laat ons zeggen dat Ann nog iets te goed had. Want veel criticasters vonden haar Dag vreemde man uit de voorronde van 1971 beter dan Goeiemorgen, morgen. Maar toen is ze uit de boot gevallen. En twee jaar later mocht het ook weer niet zijn. Dus volgens mij hebben ze in 1975 gedacht dat het tijd was voor Anneke om te gaan. Soms speelt er wél veel meer mee dan enkel het liedje.

Had jij dan nog iets te goed in 1979?
Dat zou kunnen! Want ik ben een van de weinigen die geen voorrondes heeft moeten doen. Al werd er gelobbyd hoor. Ik weet nog dat mijn platenfirma me opbelde om te zeggen dat ik onmiddellijk in mijn auto moest springen om naar de BRT te komen. Toen ik daar aankwam, stond de champagne al klaar. Ze wouden mij naar het Songfestival sturen.

En jouw reactie was …?
Ik viel echt plat op mijn buik. ‘Wauw, het Songfestival’, zei ik. Daarna werd me uitgelegd hoe we het liedje zouden kiezen. Er kwamen opnieuw tv-uitzendingen waarin ik al die liedjes mocht zingen. Wat een cadeau was me dat! Toen heeft de BRT hun plannen bekendgemaakt en op dat moment kwamen al de eerste verbaasde reacties; ‘Dat zal wel omgekocht zijn’. Eerlijk waar, op alles wat mij lief is; het verwonderde me even hard.

Daar is dus nooit een geldsom voor gegeven?
(lichte verontwaardiging) Maar nee, zeg komaan! Natuurlijk niet.

Ook nu weer moest je op zoek naar verschillende liedjes.
Ja, iedereen die dacht een goed liedje te hebben kon het insturen. En wij mochten die nummers mee beoordelen. Jongens, ik herinner me nog de dozen, dozen en nog eens dozen vol met bandjes en cassettes. Na al die luistersessies maakten we dan een selectie: ‘niet’, ‘misschien’ en ‘wel’. Als we opnieuw fris waren, luisterden we opnieuw naar de nummers uit die twee laatste categorieën.

Zat Hey Nana bij de ‘niet’ of de ‘misschien’?
Dat weet ik niet meer. Ik heb dat nooit een geweldig nummer gevonden, maar blijkbaar is dat er toch doorgeslibberd.

Heb je de eindselectie zelf mogen maken?
Nee. Ik had wel inspraak, maar het was niet mijn eigen beslissing om die zes liedjes te selecteren. Hey Nana vond ik niks, maar Mijn dagboek en Comment ça va? vond ik wel goed. Voor die tv-shows ben ik naar Londen geweest om daar de choreografieën in te studeren. Ik kreeg les van iemand die nog bij Dream Express had gezeten.’

Al die tv-shows vol liedjes en muziek. Dat moet intens geweest zijn!
Ik werd gelukkig heel professioneel begeleid. Dat was fantastisch. Het was niet allemaal kommer en kwel. (lacht) Nu zeggen ze soms dat Niels Destadsbader overal is, wel toen had je overexposure aan Micha Marah. ‘Daar hebde ze weer’, moeten mensen die me niet mochten gedacht hebben.

In Eurosong 1979 stemde alleen het publiek. Hoe verliep dat exact?
Ja, maar wie is dat publiek in de zaal? Sommige componisten trommelden familie en vrienden op om te komen kijken. Die kwamen daar met bussen vol toe! En zo ging Hey Nana elke week mee naar de volgende show. Ik had daar geen hand in.

Maar de stemmers hadden wel een duidelijke voorkeur.
De meeste stemmen gingen iedere keer naar Comment ça va? Het was dus duidelijk dat de mensen, net als mijn management, BRT en ik, het helemaal zagen zitten met dat nummer. Dat was hét lied voor het Eurovisie Songfestival. En toen heeft de componist van Hey Nana ingegrepen.

Hoe dan?
Wel, in de finale was er opeens enkel een vakjury om te stemmen. De mensen in de zaal hadden niks meer te zeggen. En in die jury zaten allemaal muziekkenners die het Songfestival haten, zoals Zaki (radiopresentator en televisiepresentator, nvdr.). Maar ik dacht dat die vakmensen wel het sterkste liedje voor me zouden kiezen.

Je maakte je dus geen zorgen?
Nee. Ik dacht dat iedereen goed was van hart. Ik was er open over dat Comment ça va? voor mij het sterkste nummer was. Maar toen zei een Humo-journalist me dat hij het een schande vond dat mijn echtgenoot (Guy Beyers, de twee zijn ondertussen geen koppel meer, nvdr.) al de teksten had geschreven. Nu willen andere componisten ineens voor mij beginnen te schrijven, ofwa? Dat heeft natuurlijk in Humo gestaan, ik was te eerlijk geweest. Wat was ik naïef. De hele linkse pers is daar dan opgesprongen. Voelen jullie het komen?

En dan kwam dé finale, met Hey Nana als winnend lied.
Stomme geit dat ik was. Ik dacht dat die juryleden me graag zagen. Ik stond aan de grond genageld toen die puntentelling bezig was. Sommigen gaven gewoonweg géén punten aan Comment ça va? Toen voelde ik dat het niet goed zou aflopen. Die componist had hun kop zot gemaakt. De studiomeester heeft me vastgepakt en op het podium geduwd. Die beelden zou je moeten zien! Toen moest ik dat liedje nog eens zingen. Ah ja, want we hadden een liedje voor het Songfestival. Ik stond daar te sterven op dat podium. Maar je gaat over op automatische piloot. Toen de show gedaan was, heerste er een grote begrafenissfeer.

Geen feest dus?
Nee! Guy, Fred Bekky, Bob Baelemans (allebei lid van The Pebbles, nvdr.) en ik zijn ergens verweesd in een cafeetje aan het Atomium gaan zitten. ‘Het is voorbij’, zeiden we. Maar toen kwam de kwestie over het plagiaat aan het licht.

Wie vertelde jullie dat?
Francis Bay (dirigent die op verschillende festivals stond, nvdr.). Volgens hem was Hey Nana plagiaat en konden we zo niet naar het Songfestival. Hij vond dat we daar mee naar de rechtbank moesten om het te laten diskwalificeren.

En is het ook plagiaat?
Ik vind van wel. (begint te neuriën) ‘Ta daa da da, te deum’. Er was een liedje gemaakt voor het jubileum van de BBC en daar lijkt het te hard op. Mijn platenmaatschappij was natuurlijk in paniek. Wie weet kregen we een proces aan ons been.

Hebben jullie dat allemaal aangekaart bij de BRT?
Ja, maar die waren niet akkoord om het te laten schrappen. Omdat het op doorgestoken kaart zou lijken. Mijn label is dan, in kortgeding, naar de rechtbank gestapt. Maar daar konden ze er niet op tijd over oordelen. Mijn advocaat heeft dat deuntje daar in de rechtszaal op zijn blokfluit gespeeld. (lacht) Nadien heb ik gezegd dat het moest stoppen. Ik werd gek. Week na week werd ik afgemaakt door de zogenaamde kwaliteitspers. ‘Wie denkt ze wel dat ze is?’ Ik heb zo’n hele stapel kranten thuis liggen. Wel, ik heb er nog altijd niet naar gekeken.

Over naar Jeruzalem. Met je gehate liedje naar het Songfestival. Hoe beleefde je die week?
Die was eigenlijk fantastisch! Maar een van mijn backings die mee was, Nancy Dee, had mijn liedje volledig ingestudeerd, net als de danspasjes. Zij stond klaar om in te vallen voor het geval dat ik Hey Nana niet had willen zingen. Daar wist ik niks van, jongens. Geen haar op mijn hoofd dat er aan gedacht heeft om niet te zingen op dat Songfestival!

Je was er dus niet tegen je zin?
Maar, nee! Natuurlijk niet. Ik ben nog bevriend geraakt met de deelnemers uit Oostenrijk. Ik had de klik gemaakt en me daar bij neergelegd. Mijn schoonste kleed aantrekken, mijn mooiste make-up op mijn gezicht kletsen en dat als een professionele zangeres zingen. Er was geen spanning voor mij.

Hoe was de avond zelf?
Die was fantastisch. Ik herinner me dat grote podium met al die kranen met camera’s. Ik had zelfs mijn eigen persconferentie. En in de persmap zat het plaatje van … Comment ça va? Kun je je het voorstellen? (lacht)

Had je uiteindelijk zenuwen vlak voor je op moest?
Nee! Want toen ik achter het podium stond te wachten, heb ik mijn nagels nog staan bijwerken. En de studiomeester moest mijn potteke vasthouden. Die man zei dat hij dat nog nooit had meegemaakt. Zo kalm was ik.

Wat wil je kwijt over de puntentelling?
Ik had niks te verwachten, dus ik heb ook niks gekregen (lacht). Achteraf zei ik natuurlijk; Zie je het? Ik heb toch gezegd dat dat op niks trekt. Daarmee kon je ginder niks gaan doen.’ Werd ik weer eens neergehaald in de pers!

Je kon het dus relativeren.
Het is dubbel hoor. Want je weet dat dat de enige keer in je leven is dat je daar staat. En dan heb je geen wapens om mee te strijden.

Micha Marah de zangeres heeft het allemaal professioneel afgewerkt, maar wat met de vrouw achter de zangeres?
Ik was doodongelukkig. Na het Songfestival wou ik stoppen met alles. Mijn geloof in iedereen was compleet weg. Was dat de showbizz? Ik dacht dat iedereen me graag zag en had nooit iets meegemaakt. Guy heeft me daar gelukkig overheen geholpen.

Je hebt Hey Nana trouwens nooit op plaat uitgebracht.
Nee, ik dacht er nog niet aan! Dat was geen succes, maar een stom lieke. In de pers stond dan dat ik een dikke nek had of dat ik een omhooggevallen klein zangereske was. Die componist was natuurlijk ook in alle staten! Dan heeft hij het maar zelf opgenomen. Niemand heeft dat gedraaid hoor.

Kan je op een of andere manier met een goed gevoel terugkijken op dat hele avontuur?
Kijk, de voorbereidingen waren nogal intens. Maar dat is al heel lang geleden. Als je dat na een tijdje allemaal verwerkt hebt, heb je daar eigenlijk alleen maar mooie herinneringen aan. Maar mijn deelname is een grote, gemiste kans. Want Comment ça va? is voor mij even sterk als Soldiers of Love (onze inzending van 1987, nvdr.). Daarmee was ik nooit voorlaatste of zelfs laatst geëindigd!