John Lundvik? Dat is de zanger van Zweden.
Ja, klopt.
Die heel veel kans maakt.
Ja, inderdaad.
Met die geweldige gospelzangeressen op de achtergrond.
Ja, maar hij is ook de componist van het Engelse liedje.
Echt?
Ja, echt – wil je nog wat meer over hem horen?
Verhaal één: flesvoeding.
John heeft afgesproken met Andreas Stone Johansson, een van de songwriters met wie hij vaak samenwerkt, en ook een van zijn beste vrienden. Ze hebben kinderen in dezelfde leeftijd, en dus gaat het gesprek over de juiste bereiding van… flesvoeding.
(Lundvik heeft een dochtertje van vier, Naomi, en een zoontje van twee, Michael.)
En opeens begint Andreas iets te spelen. Hij draait zich naar John en zegt: ‘Je moet weer meedoen aan het Zweedse Songfestival.’
(Dat Zweedse Songfestival, Melodifestivalen, is de allergrootste songfestivalvoorronde die er in Europa bestaat. Enkel het deelnemen eraan staat vaak al gelijk aan het scoren van een hit. Lundvik schreef ooit het liedje voor iemand anders, maar deed vorig jaar zelf mee – zie zijvakje. Van de achtentwintig deelnemers werd hij derde.)
John: ‘Nee… nee… ik denk niet dat ik het nog een keer durf.’
(In een interview zei hij: ‘Ik was blij dat ik vorig jaar niet won. Ik denk niet dat ik er toen geestelijk klaar voor was.’)
Andreas: ‘Oké. Maar wat denk je hiervan?’
En hij speelt nog wat verder, en gezamenlijk beginnen ze aan Too late for love te werken. Na een tijdje is hij er opeens: de song. En dan? Ze beginnen te springen en te schreeuwen: ‘Dit is ‘m. Dit is ‘m! This is the song!’
Als hij nog vóór Melodifestivalen geïnterviewd wordt, zegt hij: ‘With this song? The sky is the limit. I really believe so.’
En tijdens zijn optreden is hij zo blij dat de laatste noot goed gaat, dat hij het gevoel heeft: ‘Misschien win ik wel.’
Maar als je dan al die hoge punten krijgt, pfoe, dat is nogal veel om te verwerken. Dus de dag erna is hij zo uitgeput dat hij tegen zijn vrouw en kinderen zegt: ‘Papa gaat heel even slapen’ – en pas 24 uur later wakker wordt.
Verhaal twee: This life is better
John was een verlegen kind. Hij trad enkel voor de spiegel op – als Stevie Wonder of Michael Jackson. Hij vertelt: ‘Maar toen werd ik gevraagd om op te treden tijdens de jaarafsluiting van school. Ik stikte natuurlijk van de zenuwen, maar ik heb het toch gedaan. Na afloop kreeg ik een staande ovatie, en dat was ongelooflijk heftig. Ik had me nog nooit zo op mijn plek gevoeld.’
Toch valt de jonge John Lundvik een paar jaar later niet zozeer op als muzikant, maar als sprinter. En niet zo’n slechte ook: hij wint acht gouden medailles en is in die tijd in Zweden een van de snelsten op de 100 meter. Zijn record? 10 seconden en 84 honderdsten.
‘Maar, zegt hij, ‘ik ben altijd een muzikant geweest. Ik ben way too bubbly om een regime van goed eten, niet drinken en veel slapen aan te houden. ‘This life is better.’
Op zijn drieëntwintigste stopt hij met de topsport en probeert een songschrijvers-carrière te beginnen. Uit die tijd stamt dit verhaal:
John heeft vijftig demo-cd’tjes laten drukken. Die brengt hij naar Jörgen Elofsson, een bekende platenproducer en componist (die bijvoorbeeld werkte met Britney Spears en Westlife).
Elofsson ontvangt hem maar zegt: ‘Je hebt één minuut, jongen.’
Met trillende handen stopt Lundvik zijn schijfje in de CD-speler.
Na een halve minuut zegt de producer: ‘Heb jij dit geschreven?’
Lundvik knikt.
‘Dat is goed verpakte shitmuziek.’
Lundvik zegt niks.
Even later: ‘En wie zingt dit?’
Lundvik zegt: ‘Eh… ik.’
Waarop de producer antwoordt: ‘Morgen om elf uur hier.’
En zo wordt Lundvik de vaste demo-zanger van Jörgen Elofsson.
Verhaal drie: De race die zijn leven veranderde
Onder elk strevend leven ligt munitie. En die stamt in John Lundviks leven van een verhuizing.
Tot zijn zesde woont de kleine John met zijn Zweedse ouders in Londen. Ze hebben hem geadopteerd toen hij één week oud was. In Londen gaat hij naar een gemengde school: allerlei culturen, allerlei kleuren.
Als het gezin naar het kleine stadje Växjö, in Zuid-Zweden verhuist, is John opeens het enige kind-van-kleur op zijn school. Het is niet makkelijk om zijn plek te vinden.
Dit vertelt hij in een belangrijk Zweeds televisieprogramma: ‘Ik was zes. Op een dag kwam ik thuis van school. Ze hadden op school een woord tegen me gezegd dat ik niet begreep. Dus ik vroeg aan mijn ouders: “Mam, pap, wat betekent ‘fucking negro”?’
Zijn ouders schrikken en moeten dan ‘het gesprek’ met hun kleine Jombo (zoals hij thuis wordt genoemd) voeren. John, nu: ‘Het was een bijzondere tijd. Want ik had nooit eerder begrepen dat het negatief kon zijn als je anders was. In Londen was iederéén anders.’
Maar het moment van omslag volgt een paar jaar later. Tijdens de sportdag op school begint Lundvik aan wat hij nu ‘de race die mijn leven veranderde’ noemt: tachtig meter hardlopen tegen een paar van de ergste pestkoppen.
Hij heeft een sprintbroekje aan en zijn bril zit vastgeknoopt achter zijn hoofd. ‘Op een bepaalde manier rende ik voor mijn leven, maar later bleek dat waar ik voor rende ‘opluchting’ was – want toen ik over de finish kwam lag ik heel ver voor. Ik had gewonnen. Het was zo’n belangrijk ogenblik in mijn leven. Voor het eerst was ik ergens de beste in. Voor het eerst werd ik gewaardeerd.’
En dan, jaren later, vraagt de interviewer: ‘Is er een van de pestkoppen die je je in het bijzonder herinnert?’
‘Nee,’ antwoordt Lundvik. ‘Ik zeg meestal: “Kill’em with a smile”.’
En hij glimlacht.
Bronnen: Skavlan, Wiwibloggs.