Als laatste van alle halve finalisten op dinsdag zal Serhat het podium opkomen. Ja, die ken je nog, want drie jaar geleden, in Stockholm, was hij er ook bij voor San Marino. Maar volgens hem kende hij míj ook nog. Ja, hij wist het zeker, hij zou het zweren – zo begon ons interview eind april in Amsterdam.

Voor de meeste mensen begint het Songfestival pas op het moment dat het Te deum klinkt en de zaal in Tel Aviv voor het eerst in beeld komt. Voor de deelnemende artiesten ligt op dat moment echter al een lange campagne achter de rug. Zo gaat het Songfestival ieder jaar op ‘tournee’; onder de noemer Eurovision in Concert doet een wisselende groep artiesten een aantal Europese steden aan voor kennismaking met pers en publiek: ’s middags interviews, ’s avonds een liveshow.

Voor het eerst was ik dit jaar bij zo’n persmiddag, in AFAS Live in Amsterdam. Verspreid door de ruimte stonden de artiesten van achtentwintig landen, ieder aan een eigen statafel. Als journalist loop je rond, bedenk je wie je graag zou willen spreken, en wacht je af en toe even in een mini-rij tot je aan de beurt bent. Voor onze jaarlijkse rubriek Wat lezen ze? had ik een duidelijk setje vragen op zak die ik uiteindelijk aan zeven artiesten heb kunnen stellen.

Wat mij opviel, was hoe piepjong Eurovisiedeelnemers vaak nog zijn. Veel artiesten zijn om en nabij de twintig, vaak nog jonger. Combineer jonge leeftijd met dat Eurovisie-mediacircus, en wat krijg je: spanning. Dat zag ik als ik om me heen keek: jongens of meisjes die probeerden ontspannen te ogen, maar over hun glimlach een strakheid hadden liggen. Ze zaten verankerd achter hun tafeltje en wachtten af op wat er komen zou. Als een jonge profvoetballer die teveel mediatraining heeft gehad, zorgden ze er vaak voor dat hun antwoorden niet te lang waren, ook niet te kort, niet te spannend, en vooral gericht op het zonder kleerscheuren halen van het einde van het interview.

Maar mijn laatste interview van die dag was misschien wel het leukst, en in ieder geval het interessantst: Serhat. Al de hele middag wilde ik hem spreken, want met zijn vijfenvijftig jaar is hij de oudste deelnemer, en daarmee toch waarschijnlijk iemand met een andere boekensmaak dan zijn concurrenten. Maar de rij was elke keer zo lang! Toen het einde van de persmiddag in zicht kwam, besloot ik er toch maar voor te gaan.

Serhat had zijn tafeltje allang verlaten, stond enthousiast en beweeglijk tussen de mensen, schudde handen, klopte op schouders. Toen ik nog ergens halverwege de rij was, hoorde ik hem al roepen: ‘Wat heerlijk hier, zulke aardige mensen. En die ruimte! Vorige keer stond ik ergens in een hoekje, nu kan ik tenminste rondlopen. Wat fijn! Hallo, wie ben jij?’

Een korte versie van mijn gesprek met Serhat kwam eerder al online. Maar toen ik het hele gesprek nog eens terugluisterde, dacht ik dat het misschien mooi genoeg was om nog eens helemaal uit te schrijven. Want toen ik eindelijk aan de beurt was en ons gesprek begon, begreep ik meteen waarom die rij de hele middag zo lang was geweest.

Serhat, goedemiddag.
‘Hallo! Kom dichterbij, kom dichterbij.’

Zou ik je een paar vr-
‘Jou heb ik eerder gezien, toch? Je gezicht, dat komt me zo bekend voor. Stockholm? Was jij er toen niet ook al bij?’

Nee. Dit is mijn eerste keer.
‘Niet! Ik zou toch echt… ik zou het zweren.’

Nee, echt niet.
‘Wow, ok! Waar kom je vandaan?’

Nederland.
‘Aha! Nou ja, je hebt zo’n bekend gezicht. Misschien je neef?’

Wie weet…
‘Of heb je een tweelingbroer?’ (lacht)

Misschien!
‘En hoe heet je?’

Jelmer Soes.
‘Jelmer. Oké!’

Ik schrijf voor Eurostory.nl. Zou ik je drie vragen mogen stellen?
‘Ga je gang! Neem je dit op met dat apparaatje?’

Ja.
‘Prima, prima. Ga je gang!’

Wat is jouw favoriete tekstregel uit de songtekst van Sing na na na?
‘Eigenlijk alle regels, want ik schreef het, en componeerde het lied ook zelf. Ik had het nog niet door terwijl ik aan het schrijven was, maar toen het klaar was, drong de boodschap pas goed tot me door: dat je altijd het positieve in het leven moet blijven inzien, ook als het niet goed gaat. Mijn god, dacht ik, dit is zo simpel, maar zo waar.’

Maar als je toch moet kiezen voor één regel?
‘Oké, dan ga ik voor (zet lage stem op):

Don’t forget my number, call me anytime
I will always tell you life is beautiful and fine

Ik zing dit gedeelte met zo ongeveer mijn laagste stemgeluid. Het klinkt voor veel mensen dan zwoel, ze maken er een liefdeslied van. Maar dit lied is geen liefdeslied. Het is het verhaal van de ene vriend aan de ander, de belofte dat hij er zal zijn als het even niet lukt om het mooie van het leven in te zien. Mijn lied is geen liefdeslied, geen sexy lied, het is een lied over vriendschap.’

Serhat, de bezoekers van Eurostory zijn vaak ook boekenlezers. Heb je een leestip?
Moet ik kiezen?

Je moet kiezen.
‘Ik kan niet kiezen! Lezen is mijn passie! Ik heb thuis een enorme bibliotheek, met Turkse, Duitse, Engelse boeken, nog wel meer talen. Ik lees zo veel… maar als ik dan echt moet kiezen, dan kies ik voor de boeken van Oscar Wilde. Hij had zo’n briljante geest, en zijn manier van schrijven is zo mooi, lyrisch. Ik heb er altijd eentje van op mijn bureau liggen. Als ik even vijf minuten heb, lees ik altijd een stukje Wilde. En geen e-books! Ik moet een boek kunnen vasthouden, kunnen ruiken, voor mij is dat een onmisbaar deel van het verhaal.’

En wat is het belangrijkste boek uit je jeugd?
‘Mijn ouders hadden kinderversies van allerlei klassieke verhalen in huis, dus vanaf mijn vierde las ik al alle grote verhalen uit de literatuurgeschiedenis. Het verhaal dat misschien wel de meeste indruk op mij maakte, was De laatste der Mohikanen (1826) van James Fenimore Cooper, over de strijd tussen de Fransen en de indianen, halverwege de 18de eeuw, in inheems Amerika. Een groots en meeslepend verhaal, maar juist de ‘kleine’ scènes tussen twee mensen, die raakten mij het meest. Die vertelden mij over de gevoelens die een mensenleven kunnen bepalen.’

Dat waren mijn vragen.
‘Lezen is fantastisch! Als ik om me heen kijk… de nieuwe generaties, ze kijken alleen nog maar op hun telefoon. Ze lezen niet meer.’

Het antwoord dat ik het vaakst op die laatste vraag krijg, is: Harry Potter.
‘Nou ja, dat snap ik ook wel. Ik houd van de verhalen van Harry Potter… maar dan wel de boeken! Niet de films. Boeken prikkelen je fantasie. Jonge mensen houden geen boeken meer vast. Alsjeblieft, mensen, lees meer verhalen, daar wordt de wereld een beetje een mooiere plek van.’

Dankjewel.
‘En wij kenden elkaar echt nog niet hè? Zo’n bekend gezicht…’

Achter mij stonden nog meer dan tien mensen. Het gesprek had ongeveer drie keer zo lang geduurd als ieder ander interview die middag. Hij gaf me een hand een schouderklop, wenste me succes. Aan dat gesprek zal ik denken als ik hem, aan het einde van de eerste halve finale, die ene zin zal horen zingen. Don’t forget my number, call me anytime.

Aardige man, die Serhat.