Willeke was mijn idool en ik kende haar liedjes uit mijn hoofd. Haar teksten gaven me een voorproefje van de sentimenten waar ik later mee hoopte kennis te maken. “Vadertje, bedankt hoor schat, ik heb een fijne jeugd gehad.” Of: “dag vriendje, mag ik even aan je hangen?”
Toen het songfestival van 1994 kwam, was ik zeven jaar. Ik vond het vanzelfsprekend dat Willeke mee deed, ze was het beste wat Nederland te bieden had op het gebied van de liedkunst. Ze zou in de finale gaan schitteren in een oranje jurk. Willeke was de zon die mij kwam verwarmen. Ik vroeg mijn moeder ook een oranje jurk voor mij te maken.
“Jij bent de zon die mij zal verwarmen / Jouw sterke armen die vormen mijn bron.” Het was meer dan een liefdeslied, het lied ging over een domein waar liefde en religie elkaar raken. Willeke zocht contact met De Bron, ze wilde zich vastklampen aan het licht. De tekst maakte een verpletterende indruk op me.
Op de dag van de finale zat ik in mijn oranje jurk op de bank, klaar voor de apotheose van mijn Willeke. Toen ze in een zwarte in plaats van een oranje jurk op het toneel verscheen, moest ik even slikken. Maar de prachtige uitvoering maakte alles weer goed. De ingehouden coupletten die het krachtige refrein benadrukten, de liefdevolle blik, haar vragende handen, de naar binnen gekrulde boblijn, alles klopte.
We weten allemaal hoe het geëindigd is: vier punten van Oostenrijk. Nederland eindigde op de 23e plaats uit 25 deelnemende landen. Die dag verloor ik mijn vertrouwen in Europa. Hoe kon iedereen Willeke zó in de steek laten? In een paar uur tijd werd ik vijf jaar ouder, een eerste zaadje van cynisme werd in mijn geest geplant.
Het jaar erop kreeg Willeke nog een trap na: Nederland mocht voor straf niet meedoen. Zwijgend keek ik naar de finale, in mijn oranje jurk, een zonneklaar statement.