Bevrijdingsdag, 5 mei 1984. Omdat het Songfestival was, gingen we na het eten niet meer verder tennissen op het schoolplein maar tv kijken bij Wouter thuis. Zijn zus Nico deed open, dat was een verrassing. Ze was dus terug uit Ticino. ‘Ah, ragazzi. Net op tijd voor het Songfestival.’
Hoewel Nico dezelfde voornaam had als mijn zus, en even oud was als zij, kon er in mijn ogen geen groter verschil zijn. Nico deed zoveel ouder aan, zo volwassen, hautain en zo mogelijk nog onbereikbaarder dan haar jongere zus Daan.
Inderdaad, net op tijd. De gedragen Eurovisiemelodie schetterde al. Met enig gedraal vormden wij met z’n vieren de tienerhoek op de monsterlijk grote leren bank, op gepaste afstand van de volwassenen en de valse bouvier. Ik liet niet alleen vanwege de hond zoveel mogelijk ruimte, met wat geluk zou Daan naast me komen zitten. Terwijl fris werd geschonken en chips uit zakken werd geschud deed de presentatrice diverse nuttige mededelingen. Omdat ik de Bravo van mijn zus las, wist ik als enige dat dit Désirée Nosbusch uit Luxemburg was. Ik wist ook uit de Bravo hoe zij er zonder kleren uitzag, zoenend op bed met een man. Nu had ze een onbegrijpelijke grijze oudevrouwenjurk aan.
Daans haar was wat korter dan dat van de presentatrice. Toen ze binnenkwam speelde het eerste nummer al. Drie raar uitziende jongens bewogen mechanisch synchroon op een lamme discodreun en Daan liep door het beeld. ‘Hoi,’ zei ik.
‘Hé,’ zei zij. ‘Wie zijn dit? Zweden?’
‘Ja.’
Ik rook Daans shampoo. Als ze haar hoofd bewoog werd de geur sterker.
Nico had het meeste commentaar op de passerende stoet artiesten. Bij België was ik het in stilte met haar eens. De blonde achtergrondzangeres was erg knap en leek inderdaad wel wat op haar. Ierland bleek de beste inzending tot nu toe. Dat klonk en oogde als een winnend liedje. Hoewel. Maribelle! Ik gaf luidkeels blijk van mijn enthousiasme. Wat een mooie stem. Nico was echter resoluut. ‘Wat een idiote strik. Ma dai. Met zo’n jurk win je nooit.’
Na irrelevant Zwitserland kwam Italië. Links, op een verhoging, stonden drie vrouwen in lange jurken, op rechts een toetsenist met synthesizer. Bij het melodieuze intro met strijkers kwam er, plechtig lopend, een koppel uit de coulissen. De man droeg een zwart pak met een bril, de vrouw een openvallende witte trenchcoat. Ze neurieden achteloos mee met de melodie. De man nam vocaal niet geheel overtuigend het voortouw.
‘Wie zijn dit?’
‘Italië. Alice en Battiato.’
Nico rees op uit de leren tienzitter. ‘Het is Alietsje in het Italiaans, niet Ellis.’
Ik kon ondertussen mijn ogen niet van het scherm af houden. Gefascineerd keek ik naar Alietsje die de zangpartij had overgenomen van Battiato. Wat een wonderschone verschijning, wat een prachtige stem. Haar pose, die donkere heersende blik, haar grote ogen, dat weelderige haar. Ik keek om en zag dat iedereen zag wat ik zag.
‘Ach ragazzi, Italia. Dát is pas cultuur.’
Het refrein zongen ze als duo, luid, los en gepassioneerd. Alice oogde vanaf de aanvang al totaal comfortabel, Battiato groeide nu zichtbaar in zijn rol. Dit was onvergelijkbaar met alle eerdere nummers van de avond. Er leek een vonk uit de tv te komen, hier gebeurde iets bijzonders. Ik keek even om en Nico’s blik trof de mijne. Zo had ze mij nog nooit aangekeken.
‘Fantastico.’
‘Wat betekent i treni di Tozeur eigenlijk?’ Ik wenste dat de ineens ontstane merkwaardige connectie met Nico aanhield, voedde hem met vragen.
‘De treinen van Tozeur.’
‘Tozeur, waar zou dat liggen?’
‘Nei villaggi di frontiera, grensdorpjes. Ik denk in Piemonte, ergens bij Turijn. Aan de Franse grens, in de Alpen…’ Nico keek dromerig naar het scherm, naar mij en weer terug naar het scherm.
‘Ik vind het maar een raar nummer.’ Daan klonk misprijzend, maar haar dij raakte wel de mijne.
‘E per un istante ritorna la voglia di vivere a un’altra velocità. Ragazzi, dit is prachtig.’ Nico was op dreef.
Op dat moment bloeide mijn liefde op voor het Italiaans. Of voor Nico. Of Alietsje. Of voor alle drie. Soeverein ging het duo nanana zingend in herhaling, Alice zwaaide haar microfoon sierlijk van zich af en – oh, op links, helemaal vergeten – viel het koortje ineens overweldigend driestemmig in. Klassieke stemmen, lyrische uithalen. Het klonk als een opera. Waarom ineens dit, zo’n dik gevoel in mijn keel, natte ogen? Ik wist niet wat me overkwam.
‘Madonna! Dat leek wel Wagner. Zag je die jurken? De kleuren van de Italiaanse vlag.’
‘Echt? Het beeld was al weg, het nummer was af.’
‘Meraviglioso.’
Zo’n zachte blik had ik nog nooit bij Nico ontwaard. Er was definitief iets veranderd. Wat was hier gebeurd?
Er kwam nog iets Portugees langs en toen begon het langdradige stemmen. Toch bleef de magie hangen voor mij. Désirée liet zien hoe mooi haar lach en hoe goed ze in talen was. Er tekende zich op het scherm direct een merkwaardige voorkeur voor het Zweedse nummer af, op de voet gevolgd door Ierland. Dan volgde Spanje, het volledig over het hoofd geziene Denemarken – ik was even naar de wc waarschijnlijk – en dan pas mijn kop en schouders favoriet Italië. Nico was wederom resoluut.
‘Cultuurbarbaren.’
‘Nou, ik vond Zweden best wel leuk anders.’ Er ontstond enige wrevel tussen de twee zussen.
Ik zei: ‘Ik vond Italië fantastisch.’
Nico keek me lang aan, met een blik die me al die jaren is bijgebleven. Nico en Alice vielen verzengend samen in mijn verwarde tienerbrein.
‘Caro, jij hebt het begrepen.’
De volstrekt inwisselbare Herreys broertjes wonnen. Alice en Battiato werden onverdiend en onbegrepen vijfde. Het was een onverkwikkelijk resultaat. Gedreven door haar allesveranderende blik heb ik kort na het songfestival nog de grote Times-atlas erop nageslagen en Tozeur opgezocht. Het bleek niet in Italie te liggen, maar in Tunesië. ‘Nei villaggi di frontiera, guardano passare i treni per Tozeur‘ bleek de Algerijns-Tunesische grens te zijn, niet de Frans-Italiaanse Alpengrens. De trein uit het liedje bleek niet een romantische alpenboemel te betreffen, maar een zanderige Saharalijn. Haar blik betrof niet mij, maar iemand anders. Iets groters, mooiers dan ik ooit kon betekenen.
Maar toch, ik had Alice ontdekt en in mijn hart gesloten. Zes jaar later studeerde ik in Milaan.