‘Vertel ons eens iets over jouw eerste Songfestivalmoment, en welk lied bepalend geweest is?’ Met die vraag zette de redactie van Eurostory mij aan het werk voor deze gastbijdrage. Mijn gedachten gingen eerst terug naar zaterdag 24 mei 2003, de dag waarop mijn moeder me wees op een televisieprogramma dat ik nog niet kende, maar dat – volgens haar – echt iets voor mij zou zijn. Ze kreeg gelijk.

Aan het begin van de uitzending legde commentator Willem van Beusekom uit dat Nederland bij de eerste tien moest eindigen om volgend jaar rechtstreeks aan de finale mee te mogen doen. Ik denk dat precies op dat moment mijn fascinatie voor het Songfestival begon. De magisch omslachtige kwalificatieprocedures, tekenend voor een groot sportevenement, deed me veel meer dan de uiteindelijke puntentelling – tegen die tijd lag ik allang weer op bed.

Het lied dat bepalend geweest is voor mijn geschiedenis met het Songfestival – dat was er in 2003 nog niet. Met One More Night van Esther Hart had ik weinig. Winnares Sertab werd wel het eerste singletje dat ik in de plaatselijke cd-winkel kocht, en ik luister nog altijd graag naar de Belgische inzending Sanomi. Maar als ik de videoband in mijn hoofd afspeel, heb ik niet het idee dat we hier al het keerpunt hebben bereikt.

Fast-forward naar 22 januari 2004 dan maar. Mijn ouders zappten die dag voorbij het Nationaal Songfestival en ik vroeg met klem of de tv terug mocht op Nederland 2. Het liedje The Story Of My Life stond op (geschreven door Johnny Logan) en ik vond het mooi. Toen jurylid Cor Bakker het afkraakte omdat hij de gezichtsuitdrukkingen van zanger Arno Kolenbrander ongeloofwaardig vond, snapte ik daar niets van. Ik was fan. Ik was kwaad.

Als ik het optreden nu terugkijk, snap ik precies wat Cor Bakker bedoelde. In zekere zin is The Story Of My Life daarmee een mooie illustratie van de worsteling met non-verbale communicatie die als een rode draad door mijn leven loopt – en het leerproces dat ik op dat gebied heb doorgemaakt. Maar met het Songfestival heeft dat allemaal niet zoveel te maken.

Het werd 12 mei 2004 en ik juichte voor het Nederlandse duo Re-Union dat de finale haalde (mijn moeder maakte me wakker om het goede nieuws te vertellen). Maar ik juichte ook voor het Kroatische You are the only one. Het was een tijd waarin het voormalig Joegoslavië mij meer fascineerde dan het Songfestival; de geschiedenis, de talen, de geweldige voetballers en tennissers die er vandaan kwamen. En ook de (niet-Songfestival)muziek. Via het internet volgde ik de Kroatische hitlijsten, ontdekte ik nieuwe artiesten en bestelde ik albums.

Toch begon ook het Songfestival langzaam een iets grotere rol in mijn leven te spelen. In januari 2005 zat ik twee keer in de Pepsi Stage in Amsterdam voor het Nationaal Songfestival, één keer met mijn vader en één keer met mijn moeder. In mijn handen had ik een groot bord met daarop TIFFANY – dat bord hangt nog steeds boven het bed op mijn kinderkamer. Tiffany won niet, al stond ik wel minder voor gek dan mijn moeder, die met papieren blauwe vlinders naar Amsterdam was gekomen om Blue Karma aan te moedigen (vanaf ongeveer 01:00 in dit filmpje).

Na de nationale finale probeerde ik via internet te achterhalen hoe hoog de Nederlandse Glennis Grace bij de bookmakers stond. Bij de kop “Boris Novkovic wint Kroatische voorronde” sloeg mijn hart een slag over. Was dat…? Ja, natuurlijk was het dezelfde Boris Novkovic van wie ik de zomer daarvoor het album Ostvaren San had grijsgedraaid. Kroatië stuurde een grote naam naar het Songfestival.

Voor het eerst in mijn leven luisterde ik een buitenlandse inzending voorafgaand aan het Songfestival. En ik was verkocht. Aan het Kroatische lied, maar ook aan het Songfestival als een year-round evenement, een toernooi dat weliswaar in mei zijn hoogtepunt kent, maar dat in feit een heel seizoen lang daar naartoe opbouwt.

Ja, Vukovi Umiru Sami is het enige logische antwoord op de vraag van dit artikel. Het is een prachtig lied, waarvan de tekst mij er destijds definitief toe aanzette om een Servo-Kroatisch woordenboek aan te schaffen. Door de deelname van Boris Novkovic zag ik de ware aard van het Songfestival: het ESF is geen talentenjacht, maar een Europees Kampioenschap voor muzikanten, waar alle landen (behalve Nederland en het Verenigd Koninkrijk) zijn grootste sterren naartoe sturen. Artiesten met klasse en ervaring, het beste wat een land te bieden heeft.

Dit was een evenement waar ik professioneel deel van uit wilde maken.