Als alles anders was geweest – of eigenlijk: als alles normaal was geweest en onze levens niet compleet op hun kop stonden – hadden ze vorige maand in Amsterdam in de Melkweg gestaan. De IJslandse band Hatari zou op 30 maart Nederland aandoen met hun Europe Will Crumble Tour. Deze tournaam heeft inmiddels iets profetisch. Europa is verkruimeld, al is dat op een andere manier gebeurd dan de mannen van Hatari zullen hebben gedacht. De in november verschenen single Klámstrákur moeten we daarom thuis nog eens luisteren in plaats van live.

Haat zal zegevieren
In Tel Aviv vorig jaar waren ze op z’n zachts gezegd opvallend te noemen. De techno-punk band en performance art groep Hatari onderscheidde zich van de rest met, tja, wat eigenlijk niet? In Hatrið mun sigra bezongen de IJslanders Klemens, Matthías en Einar het einde van geluk en het zegevieren van haat. Dat deden ze gekleed in leer en met een reusachtige stalen bal op de achtergrond. Tel daar het grunten van Matthías en de op BDSM-geïnspireerde choreografie bij op en je hebt je moeders minst favoriete Songfestival act sinds de Russische oma’s uit 2012. Ze eindigden op een keurige tiende plek en vierden dat door tijdens de puntentelling met de Palestijnse vlag te wapperen.

Neyslutrans
Het afgelopen jaar hebben de mannen van Hatari niet stilgezeten. Bij hun thuiskomst in IJsland gooiden ze nog wat vuur op de politieke vlam door het nummer Klefi / صامد uit te brengen, een samenwerking met de Palestijnse muzikant Bashar Murad. Daarna verscheen in oktober Klámstrákur (‘Filthy Boy’) en begin dit jaar lanceerden ze hun debuutalbum Neyslutrans met daarop alle bovengenoemde nummers. De bijbehorende tour moest vroegtijdig worden stopgezet door alle coronamaatregelen.

Van hetzelfde laken een BDSM-pak
Van alle nieuwe muziek van Hatari is de single Klámstrákur het meest interessant. Op muzikaal vlak volgt het nummer de formule die we kennen van Hatrið mun sigra. Op een strakke technobeat levert Klemens de zang en zorgt Matthías voor de karakteristieke grunts. Ook de videoclip bevat een aantal bekende ingrediënten. Zo hebben de mannen opnieuw hun BDSM-pakken van zolder gehaald. Aan het begin van de video zien we hoe Klemens het podium oploopt in een ruimvallende jas. Het woord ‘Klámstrákur’ wordt uitgesproken. De muziek begint, Klemens laat zijn jas zakken. Gekleed in niet veel meer dan een leren ‘onderbroek’, een halsband en hakken danst hij om een paal. In de zaal zit slechts één toeschouwer, bandlid Einar met over zijn mond een masker dat lijkt op een insectenbek.

Filthy boy
In de volgende scène ligt Klemens vastgeketend in een (eveneens leren) ziekenhuisbed. Hij zingt: ‘Ik word zieker en zwakker, ik hoest en ik hoest steeds meer op, die dokters zeggen maar wat. Moet ik echt bewijzen dat ik aan het doodgaan ben?’
Op de achtergrond zien we Matthías naderen in de rol van duivelse dokter, geflankeerd door twee zusters. Zij zullen wel eens even kijken wat er mis is met Klemens. Ondertussen noemt hij de symptomen van zijn ziekte op: ‘Een verrot zelfbeeld. Ik ben een verwend rotjoch, ik zwem in mijn zonden, ik ben stiekem als een mink, ik ben een klein geil gastje.’
Dokter Matthías hoeft niet lang na te denken. ‘Þú ert klámstrákur,’ grunt hij in het refrein. Dat betekent zoiets als ‘You’re a filthy boy’ of ‘You’re a porn boy’. De band heeft aangegeven de voorkeur te geven aan de eerste vertaling. Met een jammerend stemmetje bevestigt Klemens de diagnose: ‘Ik ben een vieze jongen.’ Deze uitwisseling herhaalt zich nog een keer, waarna het refrein eindigt met een laatste grunt van Matthías: ‘fyrirlitlegur’ of ‘walgelijk’.

Dirty talk
Het refrein lijkt in eerste instantie op een weinig creatief stukje dirty talk. Na het horen van het eerste couplet, kunnen we ons echter afvragen hoe speels of onschuldig Matthías woorden zijn. Klemens beleefde er misschien eerst plezier aan om ‘filthy boy’ genoemd te worden, maar inmiddels heeft hij een verrot zelfbeeld en voelt hij zich vies en ziek. Deze ziekte is er dus niet een van lichamelijk aard, maar van mentale. De lusten en fetisjen van Klemens worden door de maatschappij afgekeurd. Die beschouwt een man in leer met expliciete seksuele verlangens als smerig, zondig, een ‘vieze jongen’. Klemens neemt de leuzen die hem worden toegeschreeuwd over. Hij heeft de afkeuring van buitensporige seksuele lust geïnternaliseerd en kan daardoor niet anders dan bevestigen: ik ben inderdaad een vieze jongen.

Een leren string
Toch is de afkeurende houding van de samenleving voor Klemens geen reden om zijn lusten in te perken. In het tweede couplet bezingt hij met trots zijn erotische fantasieën:
‘Soms ben ik een brave jongen, soms een stoute.
Soms in een leren string, soms zit hij strak.’
Voor de bevrediging van zijn lust is hij afhankelijk van een ander:
‘Soms lig ik in mijn eentje,
moederziel alleen,
vastgeketend en slapeloos.’
Met andere woorden: hij is een onderdanige jongen. Voor zijn genot is hij overgeleverd aan een dominante partner.

Dominant
Klemens vindt zijn dominant in de vorm van mede-bandlid Matthías. In verschillende scènes zien we hoe hij controle uitoefent op Klemens, bijvoorbeeld door hem vast te laten binden aan een ziekenhuisbed of door hem als een hond aan te lijnen. Het laatstgenoemde BDSM-geïnspireerde tafereel zagen we overigens ook in het Eurovisie-optreden van de IJslanders. Het spel met tegenpolen (in dit geval dominantie versus onderdanigheid) is typerend voor de optredens van Hatari. In hun act voor Hatrið mun sigra draaide het om donker en licht, kwaad en liefde, het hoge, engelachtige gezang van Klemens tegenover het dreigende grunten van Matthías. Volgens de mannen van Hatari moeten we deze binaire opposities niet los van elkaar zien. In een interview met Metro.co.uk vertellen ze dat we het contrast tussen hun persona’s moeten zien als twee uitersten van een spectrum. Ze behoren toe aan één persoonlijkheid, als ‘twee zijden van een munt’.

Mannelijkheid versus vrouwelijkheid
Als we de figuren die Klemens en Matthías spelen in Klámstrákur samenvoegen, zien we een man die worstelt met zijn seksualiteit en genderidentiteit. Hij verlangt ernaar om op seksueel vlak een onderdanige rol te vervullen, maar hij weet ook dat een dergelijke houding door de maatschappij wordt afgekeurd. Onderdanigheid wordt namelijk als niet-mannelijk (en dus niet wenselijk) beschouwd en moet verdrukt worden. Klemens belichaamt de verboden verlangens; hij geniet ervan om een dienende rol op zich te nemen en in een leren slip te paaldansen. Matthías ziet Klemens en zou zich graag zo gedragen. Uit frustratie en onvermogen kiest hij er echter voor om Klemens aan de schandpaal te nagelen en hem een ‘klámstrákur’ te noemen. Door dat gruntend te doen, benadrukt hij nog eens extra dat hij wél mannelijk en dominant is. De angst om als feminien te worden gezien door je omgeving, druipt ook door in de teksten van Klemens: ‘Mij kun je makkelijk te grazen nemen – zo’n soort jongen ben ik, een bibberende drama queen’. Hij weet dat zijn omgeving hem ziet als zwak en vrouwelijk en dat heeft gevolgen voor zijn zelfbeeld en mentale gezondheid.

Klámstrákur als geuzenlied
Op Youtube schrijft een kijker over de videoclip van Klámstrákur: ‘Bottoms, rise up to our national anthem’. Een veelvoorkomende misvatting is dat de bottom, de seksuele partij die de handeling ondergaat, altijd de onderdanige partij is. Een bottom kan dominant zijn, net zoals een top (de handelende partij) zich onderdanig kan opstellen. Hoe de rollen in bed ook verdeeld zijn, dominante en onderdanige partners zijn aan elkaar overgeleverd. Ze hebben elkaar nodig om te kunnen domineren en gehoorzamen. In die zin is Klámstrákur ondanks alle pijn en frustratie over erotische verlangens en gendernormen, ook een trots nummer. Seks sterkt de protagonist. Hij omschrijft zichzelf als een ‘sexy man’, die in zijn leren slip lust opwekt bij zijn toeschouwer(s). Hetzelfde geldt voor de paaldansact die Klemens opvoert in de clip en die vol bekoring door de andere bandleden wordt bekeken. Hij voelt zich machtig, wetend dat zijn onderdanige houding de wildste fantasie is van de dominant. En dan is het stiekem een feest om een vieze jongen te zijn.


Lees hier onze vorige Eurovisievondsten:
Mahmood – Eternantena
Monique Melsen – Pomme pomme pomme
zalagasper – Box
Blanche – Empire
Korni Grupa – Moija generacija
Filipe Sambado – Gerbera amarela do sul
Madcon – Glow
The Starlings – My town
Loïc Nottet – Mr/Mme
GreenJolly – Razom Nas Bahato
Karin Park – Human beings