Normaal gesproken beëindigen wij als Eurostory onze Eurovisieverslaggeving met een stuk waarin we de conclusies over allerlei aspecten van het festival op een rij zetten. Dit jaar hebben we niet het idee dat we dat opnieuw kunnen doen, en daarom schrijven we dit stuk al vóór de finale en sluiten hiermee onze verslaggeving voor dit jaar af.
Het voelt namelijk alsof het Eurovisie Songfestival in zijn oorspronkelijke vorm – verbindend, vrolijk en zacht – een speelbal is geworden van harde meningen en zwakke beslissingen.
Dat heeft gedeeltelijk te maken met de gepolariseerde tijden waarin we leven, maar ook met het feit dat de European Broadcasting Union, door in een veel eerder stadium niet te kiezen voor het uitsluiten van Israël, nu alle regie verloren lijkt te hebben – en dus als een leraar die geen orde kan houden onbegrijpelijk streng focust op bijzaken. We hebben het dan niet specifiek over de uitsluiting van Joost Klein (waar we de details nog niet van kennen), maar over het geheel aan incidenten, onrust en zogenaamd non-politieke policy.
Daarmee is het Songfestival zoals wij dat kennen en waar wij gehecht aan zijn geraakt, aangetast. In welke richting Eurovisie zich zal bewegen is niet te voorzien, maar met deze leiding vrezen we het ergste.
Wij, de redactieleden van Eurostory, voelen niet meer dat we daar op onze gebruikelijke manier verslag van kunnen blijven doen. Of en hoe we Eurostory dan voortzetten? Dat is iets waar we de komende tijd over na gaan denken.
Dank jullie wel voor het lezen van onze stukken,
en voor nu een hartelijke groet,
Zeno Kapitein, Jelmer Soes, Lars Koning en Edward van de Vendel.