Goed, je bent in de stad beland waar je in wilde belanden, je hebt het adres waar je moet zijn en een vervoermiddel. En toch ben je in paniek. Hoezo? Omdat je het plaatselijke schrift, beter bekend als het Cyrillisch (in het Cyrillisch: Цыриллищ) niet beheerst, waardoor ieder straatnaambordje op elkaar lijkt. We wisten gelukkig wél dat onze couchsurfhost zo ongeveer in het centrum woonde en volgden dus maar de richtingborden waar een telkens op terugkerend woord voorkwam, erop gokkend dat dat  centrum’ betekende. Omdat er los van het letten op het woord waarvan wij dachten dat het ‘centrum’ betekende niet veel te doen viel, staarden we maar naar buiten.

De stadsrand van Lviv bestond uit schattige kleine huisjes, de straten waren schoon. Nergens bloedsporen of overreden burgers. Terwijl we het centrum naderden veranderde het straatbeeld. Af en toe kwamen we een obligaat sovjetpand tegen (herkenbaar doordat het uit beton bestond en geïnspireerd was op jarenlange ervaring met Lego) maar vaker reden we langs prachtige gebouwen: neoclassistische woningen met rijk versierde gevels, enorme appartementencomplexen in alle kleuren van de regenboog.

‘Het lijkt hier op Wenen en Boedapest!’ zei Michel, en hij had gelijk. Ergens was dat ook logisch: Lviv was lang de derde stad van het Habsburgse rijk. Sporen van die cultuur komen in het stadsplan terug: in de brede lanen, in het sprookjesachtige operagebouw en het mooie gemeentetehuis. Je kunt je niet voorstellen dat je in een voormalige Oostblokstad zit: als iemand ons had wijsgemaakt dat we door Oostenrijk reden hadden we het ook geloofd.

Op een zeker moment zagen wij het woord waarvan wij dachten dat het ‘centrum’ betekende niet meer op de borden staan, waardoor we maar concludeerden dat we in het centrum waren beland. Ik stapte uit de wagen en schoot de eerste de beste voorbijganger aan om hem met behulp van wat steenkolenpools en al mijn ledematen te vragen waar de straat was waar we moesten zijn. Toevallig bleek deze voorbijganger een Pool en ontdekten we dat 1. het woord waarvan we de hele tijd hadden aangenomen dat het ‘centrum’ betekende inderdaad ‘centrum’ betekende en 2. Dat de straat waar we moesten zijn zich om de hoek bevond. Hoera! We belden, onze host (waarover later meer) haalde ons op en twintig minuten later zaten we ons in een kelder vol te gieten met kvass en wodka.