We hadden die dag misschien wel de laatste topotoets van voor de zomervakantie gemaakt. Jolanda en ik kletsten nog wat na op de bielzen van het schoolplein terwijl ik met de remblokjes van mijn soft-wielen-skeelers in het knikkerpotje prikte. Op een denkbeeldige landkaart die wij in de lucht hadden getekend, wees Jolanda naar Scherpenzeel en Hattem en ik naar Maasdriel. Aan legenda’s deden wij niet, aan afstanden evenmin én toch wisten wij precies hoe de kaart van Gelderland ingevuld moest worden. Wij waren namelijk de bollebozen van de klas. Die ene zomer van 1998. Samen met Sven.

Omdat wij de bollebozen-status hadden verworven, verveelden wij ons – dag in, dag uit – stierlijk en gaven wij onze middagen kleur door skeelerwedstrijdjes te organiseren. Als bezetenen zoefden wij langs oranje pionnetjes, stopwatch stevig in de vuist geklemd om onszelf vervolgens – bij iedere valpartij – te vergelijken met Erben Wennemars die kort ervoor door een Noorse brekebeen van al zijn Olympische aspiraties was ontdaan. Op de middag van onze laatste topotoets werd er niet geskeelerd, maar stormden wij naar de zolder van het huis van mijn ouders om te zien hoe daar (gehuld in plastic folie) een Fisher-Price-cassetterecorder stond: kleurrijk, solide en draaiend op AA-batterijen.

Het was het begin van ‘ons’ radiotijdperk waarin wij onze eigen hitlijsten samenstelden en iedere vrijdagmiddag met een rollende ‘R’ plaatjes tot Alarmschijf, Klapper van de Week en Dramatische Daler bombardeerden. Jolanda met een knalrode koptelefoon op het hoofd, ik tetterend in de gloednieuwe microfoon. In de jaren die volgden stelden wij de muzikale impact van de Vengaboys gelijk aan die van The Beatles en The Rolling Stones, tartten wij de Duitse Sasha (If You Believe) door hem de ene week van zeven naar zes en de andere week van zes naar zeven te laten gaan en zagen wij in onze glazen bollen een ongekende sterrenstatus voor Britney S. weggelegd. Door DJ Sven (die ons op school altijd lastigviel door eindeloos de tune van Sky Radio te neuriën) aan ons team toe te voegen, zagen wij namen als Gareth Gates, S Club 7, Westlife en Billy Crawford onze hitlijsten binnenstormen. De magische rode RECORD-knop van het Fisher-Price-apparaat draaide overuren en geen ruis die onze radio-uitzendingen nog wist te verpesten. Tijdens het luisteren naar de samenstelling van onze zelfgekozen hitparades zogen wij op onze Chupa Chups en dachten wij na over de artiesten van volgende week. En krasten wij driftig op onze notitieblokjes – de inkt zoevend langs de lijntjes.

Bijna twintig jaar later zijn de dagen net zoals toen met Jolanda en Sven. Niet altijd, soms wel. Ook op die dagen een Klapper van de Week, een Dramatische Daler en een plaat met onwijs veel potentie. Maar dit alles zonder flippo’s, plakboeken van Panini, skeelers of Chupa Chups. Nu tel ik de dagen tot het Eurovisie Songfestival in Stockholm. Tot die tijd stel ik lijstjes samen. Wordt het Amir uit Frankrijk, Rus Sergej of toch die ene Zweed? En wat te denken van ‘onze’ eigen Douwe Bob…? Het krassen op notitieblokjes blijft. Evenals de inkt die hevig langs de lijntjes zoeft. En ik? Ik voel me prima. Blij als een kind.