Raadseltje: het zit elk jaar in het festival, maar niemand krijgt het bewust mee. Inderdaad, kwaliteit, maar ook: de filmpjes die worden afgespeeld voorafgaand aan ieder optreden. Deze intervallen dienen hoofdzakelijk een praktisch doel: de kijker kan even naar het toilet/chips halen, terwijl het podium in rap tempo wordt verbouwd voor de volgende act.

In vroeger tijden was deze postcard (want zo noemen kenners de filmpjes) niet meer dan een stapeltje clichés van het land dat zou aantreden: windmolens in het filmpje van Nederland, kaas als de beurt aan Zwitserland was en als prelude op België is minstens vijftig keer manneke pis in beeld geweest. Met de loop der jaren is de invulling van de postcards echter veranderd. Toen het festival in 2012 in Azerbeidzjan werd gehouden (het jaar van die verentooi met Joan Franka eronder), waren de postcards een vrij hilarische (maar vermoedelijk serieus bedoelde) aaneenrijging van beelden die de kijker duidelijk moesten maken dat hij nodig op vakantie moest naar Azerbeidzjan: bergen, valleien, mensen die in Baku uitgingen en totaal de tijd van hun leven hadden (in een land waar ayatollahs de dienst uitmaken), vergezeld door slogans als: ‘Azerbeidjan: land of plenty’, Azerbeidjan: ‘land of poetry’ en ‘Bakoe: city of sunshine’.

Gelukkig valt het de afgelopen jaren mee met de zelfpromotie. In 2013 werd het festival gehouden in Zweden en kozen onze noorderburen voor filmpjes waarin de artiesten werden gefilmd in hun eigen habitat en zich in het zweet werkten: je ziet ze voornamelijk sporten (de deelnemer van Azerbeidzjan skiet bijvoorbeeld en gaat keihard op zijn bek, als straf voor de postcards van het jaar daarvoor). Bijna alle deelnemers lachen, behalve Anouk, die op een Amsterdams dak de crap uit haar kickbokstrainer schopt.

Ook afgelopen jaar was het feest. We zien een willekeurige Oostenrijker (het werd immers in Wenen gehouden) aanbellen bij de voordeur van de artiest die aan de beurt is. Vervolgens gaan de Oostenrijker en desbetreffende artiest chillen in het gastland. Australiër Guy Sebastian zagen we surfen op een nogal wilde Salzburgse rivier, de Oostenrijkse The Makemakes deden mee aan een moddermarathon (achteraf bezien profetisch: ze werden in eigen land laatste met NUL punten), Trijntje kreeg een workshop ballon varen en dat beviel kennelijk zo goed dat ze de ballon aantrok voor haar optreden.

In tegenstelling tot veel eerdere edities, waar de postcards meestal in de week voorafgaand aan het festival werden gefilmd, zijn er bij deze editie maanden voor uitgetrokken. Zweden zond zeven filmploegen langs alle 44 deelnemers, die de artiest een dag filmden, de tweede dag het filmpje in elkaar zetten en de derde dag gebruikten om te reizen naar het volgende land. Hectisch. De delegatie die Douwe Bob filmde, vertelde dat ze maar drie uur per nacht sliepen.

Niet alleen zijn de postcards van dit jaar bijzonder, maar ook – wacht, ik ruik Zwitsal, dat betekent dat onze webmaster Zeno iets wil zeggen:

‘Hoi Ellen, ik vind de postcards dit jaar echt heel goed: ze zijn zo integer. Het is geen reclameblok voor het gastland maar zet de zanger(es) in kwestie centraal. Het schijnt dat de filmmakers van tevoren een enquête hebben laten rondgaan bij de artiesten waarin ze moesten aangeven waar ze zich het meest thuis en veilig voelden, om daar vervolgens te worden gefilmd.’

En dat is inderdaad wat naar voren komt. Nog nooit zijn de postcards zo persoonlijk en indringend geweest. Geen gekdoenerij, geen vakantiepropaganda, artiesten kijken neutraal in de camera. Het legt sterker dan eerder de nadruk op het feit dat het niet alleen een land is dat aantreedt, maar vooral een mens. En dat mogen we, gezien de politieke ontwikkelingen het laatste jaar, niet vergeten. Duim omhoog voor Zweden.