Lief dagboek,

Ieder jaar zijn er verschillende trends op het Songfestival waar te nemen; na 1998 ging iedereen bijvoorbeeld opeens in het Engels zingen (goed, oké, dat was misschien ook omdat het vanaf dat jaar was toegestaan), per 2001 begon de balkanpop aan een opmars en na Lordi’s winst in 2006 werden er opeens Cosplay deelnemers gesignaleerd, met als legendarisch dieptepunt DJ Bobo met Vampires are alive. Dit jaar zijn er twee hoofdtrends, die beide nogal ornithologisch van aard zijn.

De eerste trend is een choreografische. Dans en het festival, het heeft in menig Nederlandse woonkamer al voor de nodige lachsalvo’s gezorgd. Gelukkig hebben de meeste landen inmiddels door dat anno 2016 een act met een ballerina of polsstokhoogspringer wel weer voor een paar jaar terug de berging in kan. Ook dansen als de Volta en Quadrille lijken even uit de gratie. Gelukkig is er wel een nieuwe trend aan het opstaan, want we zien een toenemende populariteit van… de Vogeltjesdans. De Finse Sandhja, de Spaanse Barei en de Bulgaarse Poli: allen lopen ze met hun knieën te klapperen alsof er nodig iets uit moet. Op de hippere dansvloeren zag ik het afgelopen jaar al meer van dit soort gewrichtsgewiebel en het lijkt erop dat de trend van het meniscusklutsen is overgeslagen naar het festival.

De tweede rage is een visuele, en nee, dan heb ik het niet over de neiging om van je optreden een videokunstwerk te maken, hoewel we nu al zien dat Måns Zelmerlow epische Heroes-performance dit jaar ruimschoots navolging krijgt (met als hoogtepunt natuurlijk Rusland, die er met de uitvoering van You’re the only one letterlijk en figuurlijk nog een dimensie aan vastplakt).

Nee, waar ik het nu over heb, lief memorabilium, is de vorm die de visuals aannemen. Een paar jaar achter elkaar waren door elkaar bewegende fluorescerende tangens helemaal de shit, maar er valt dit jaar een nieuwe rage te ontwaren: de Arend.

Hoe werkt het: achter de zanger(es) worden voor kortere of langere tijd vleugels geprojecteerd. Soms is het monomanueel, zoals bij Rusland, waarbij onze Sergey eerst even een rechtervleugel heeft, en daarna even een linker. Soms is er sprake van twee vleugels, zoals bij de engelachtige Ivan bij Help you fly. Een enkele keer zijn de vleugels van vuur, zoals we bij Azerbeidzjan zagen (wat een gracieuze knipoog naar Rise like a Phoenix lijkt) of, bij IJsland van zwarte rook (verwijzing naar de carrière van de voormalige premier na het bekendmaken van de Panama Papers).

Je mag aannemen dat de populariteit van de vogel, zowel als tatoeage op hipsteronderarmen als beladen symbool bij Game of Thrones kan hebben meegespeeld. De zanger(es) verheft zich hiermee bovendien tot etherisch hemelwezen, wat er lekkerder uitziet dan wanneer je opeens half mens, half gnoe bent. Bovendien is iedere vogel op het podium een postuum eerbetoon aan Anouks Birds, want dat vind ik.

Maar er is nog iets mee. Als je een symbool ten tonele voert, laat je meteen een projectiel los op de interpretatoren. Dat blijkt wel uit de Nederlandse tweets over het festival. Je kan naar de grap zoeken, maar in deze vleugelmensen zit ook een zekere tragiek. Ik zie op het podium helemaal geen artiesten die als gevleugelde halfgod opstijgen. Ik zie wat er vervolgens gebeurt: allemaal geweldige jongens en meisjes die na het festival, of ze nou hebben gewonnen of niet, een Icarusje in een zwart gat gaan doen.