Het was 12 maart 2014 en het was al donker. Het was een rustige bijna-voorjaarsdag geweest. De uren van daglicht waren met dezelfde vaart verstreken als altijd: snel en druk, gevuld en gehaast. Er was een voorgesprekje bij DWDD, voorafgaand aan de bekendmaking van de Eurovisie-inzending van dat jaar. Ilse en Waylon zaten aan tafel. Ik herinner me niet meer wat er werd gezegd. Ik herinner me pas iets vanaf het moment waarop ze zich bij hun band voegden op het podium, en het stil werd.
En toen begonnen ze. De gedempte geluiden. Gedempte drums, gedempte bas, gedempte gitaren, gedempte zang. Er zullen velen zijn geweest die op iets anders hadden gehoopt, die dat misschien wel het hele nummer lang bleven hopen: laaiend vuur, waar blijft het laaiende vuur?
We kregen het niet te horen, niet te zien, alleen de suggestie van het vuur dat ooit was geweest. We luisterden naar het nagloeien ervan. Twee stemmen zongen dat ze alleen waren en op een verlaten snelweg reden. Dat de stoel naast hen leeg was. Dat ze op het ritme van hun muziek de kilometerpaaltjes telden. En dat ze, dat sowieso, niet ergens naartoe reden, maar ergens van weg. Ze zongen over regen boven het landschap, druppels op de ruit, en het nut van huilen. Mijn ogen doofden, keken niet meer naar het beeld, maar naar de weg daarachter. Naar de wegmarkering waarlangs ze elkaar misschien ooit nog terug zouden kunnen vinden. Maar misschien ook niet.
En in die drie minuten drong tot me door wat voor jaar het was geweest. Het jaar waarin een relatie van zeven jaar ten einde kwam. Het jaar met de dag waarop ik me uiteindelijk had omgekeerd, in de auto was gestapt en in mijn eentje was weggereden. De snelweg op. Het doorsnijden van de laatste banden had pijn achtergelaten, aan beide kanten, en die pijn moest worden gestild, geblust, verkoeld met water.
Dat water kwam. Niet buiten in de avond van het vroege voorjaar, niet in de studio waar de laatste drum riffs klonken, maar in de onderwaterbeelden die mijn ogen maakten. Het was een lied dat vertelde over het verdriet dat je kunt voelen voor de ander, ook al ben jij degene die is weggereden, en de hoop dat je allebei op de weg die voor je ligt, een nieuw punt zal vinden om te mogen stoppen. Een afrit naar een stad waar iemand op je wacht. Een tankstation met troostend licht. Een lifter die je gezelschap wil houden.
Toen het nummer weg was, keerde de wereld terug. De dagen daarna hoorde ik mensen zeggen dat The Common Linnets nog aan hun act moesten werken, dat het arrangement nog wat rijker moest worden. Nu weet ik dat ze gelijk hadden, dat het allemaal alleen maar mooier zou worden. Maar voor mij was 12 maart 2014 al een nummer op mijn soundtrack: drie minuten, het geluid van zacht en leeg licht, een zomeravond die dooft, een lied van lange rechte wegen, troostende regen, en langzaam afscheid nemen.