De videoclip die bij de Hongaarse Songfestivalinzending Az én apám hoort, is veelzeggend: er wordt een jongen van een jaar of tien getoond die een grote kist achter zich aanzeult. Het maakt niet uit waar de tiener gaat of staat, hij sjouwt het ding altijd met zich mee. Terwijl de kijker getuige is van een eenzame zoektocht, opent zanger Joci Pápai beetje bij beetje de kist vol herinneringen door het volgende te zingen: ‘Mijn vader voedde me op als de wind; zachtjes blazend en zingend terwijl hij sprookjes vertelde.’ Wat volgt, is een lied dat teruggrijpt op het verleden. Een verleden mét vader.

Verder zonder vader
Verder moeten zonder vader, het is een thema dat voor de tweede maal op rij door Hongarije naar het Songfestival wordt gebracht. Was het vorig jaar zanger Örs (AWS – Viszlát nyár) die in het lichaam van zijn overleden vader kroop, dit jaar is het Joci Papaí die met z’n breekbare stem zinnen als De wind floot een slaapliedje dat ik vandaag de dag nog steeds hoor zingt. En dat terwijl de kijker ziet hoe een kleine versie van Joci worstelt. Maar na de worsteling komt de berusting, want tegen het einde van de videclip tovert de jonge Joci een bouwlamp tevoorschijn. Hij doet het licht aan, zet z’n vintage motorbril op en seint naar de sterrenhemel. Er verschijnt een grote glimlach op zijn gezicht als er vanuit het universum teruggeseind wordt. Het kan niet anders dan z’n vader zijn, want het is Joci die zingt: ‘Hij roept me en ik ren naar hem toe.’

Oprechtheid
De kracht van zanger Joci is dat je ieder woord gelooft. Ieder woord dat Joci’s mond verlaat, lijkt rechtstreeks uit het hart te komen. Het is een vorm van oprechtheid die aansloeg tijdens de Hongaarse nationale finale, A dal genaamd. Terwijl Joci nog geen minuut op het podium stond, en nog zichtbaar moeite had met het zingen van z’n eigen lied, zwol het applaus al aan. Een déjà vu, want twee jaar eerder gebeurde nagenoeg hetzelfde in Oekraïne. Toen bracht hij namens Hongarije Origo naar het Eurovisie Songfestival, een zigeunerlied waarin hij in Romani (de taal van de Roma) onder meer de volgende vraag opwerpt: ‘Waarom heb je tegen mij gelogen? Over dat huidskleur er niet toedoet. Je weet dat ik bruine ogen heb en dat dit nooit zal veranderen.’ In Kyiv werd Joci bijgestaan door een zigeunervrouw die de onderkant van haar geplooide rok zwierig boven haar enkels liet dwarrelen. Een prachtig beeld dat miljoenen huishoudens wist te bekoren. Het leverde hem een verdienstelijke achtste plek op, één van Hongarijes beste Eurovisieresultaten ooit.

Herhaling
Joci mag dus nog een keer. En opvallend genoeg was Joci niet de enige Eurovisieveteraan die in A dal z’n opwachting maakte. Zo kreeg hij onder meer concurrentie van András Kállay-Saunders, de zanger die in 2014 nog knap vijfde werd met Running. Ditmaal stond Kállay-Saunders echter niet alleen op het podium. Hij kreeg namelijk gezelschap van de Nederlands-Iraanse rapper Farshad Alebatool. Samen zongen zij Roses naar een gedeeld zesde plek. Wie overigens nog twijfelt aan de muzikaliteit van Joci, kan hier terecht voor een akoestische uitvoering van Az én apám.


Meer weten over de andere inzendingen van 2019? Klik hier.