In het voorjaar van 2009 leerde ik drie dingen: walnoten lijken op hersens, hersens moet je kraken, zelfmedelijden beteugel je met YouTube.
Elke middag bracht mijn moeder een schaaltje hersens plus een kraker – ik zat gebogen over warmteleer en de halfwaardetijden van kernafval en mompelde iets dat in de buurt kwam van ‘bedankt en ga nu maar weer weg.’ Op mijn oren zat een koptelefoon waarin op repeat een violig zeiklied klonk, gespeeld door de Noorse Alexander Rybak. Nee, niet Fairytale, het lied dat ik luisterde was nog van voor Fairytale. Het was Song from a secret garden en werd door Rybak uitgevoerd in een Noorse nieuwsshow.
Dat het zeiklied van Rybak mij door het voorjaar van 2009 moest helpen had een diepgewortelde reden.
Het is een verlangen van veel mensen om alle dingen tot het einde der tijden voor mogelijk te kunnen houden. De tante van mijn vader bijvoorbeeld, wilde graag vroedvrouw worden. Daar kwam ze alleen net te laat achter; ze had op school een vakkenpakket gekozen dat de kwalificatie voor vroedvrouw uitsloot, jaren later zat ze met de gebakken peren. ‘Dat gaat jou dus niet gebeuren,’ zei mijn vader. ‘We gaan alle opties openhouden.’ Daarom koos ik toen ik zestien was een pakket waarmee alles nog mogelijk was, eentje met natuurkunde, scheikunde en een soort buitenaardse wiskunde. Toen ik zeventien was ontdekte ik dat me die vakken in het geheel niet lagen, toen ik achttien was, was het te laat daar nog iets aan te doen. Op 18 mei 2009 zou het centraal eindexamen van start gaan – en de knoppen zaten al in de bomen.
Ik wendde me tijdens het leren regelmatig tot YouTube, een steeds groter groeiende redder in die bange dagen. Ik typte de zoekterm ‘zeikerige vioolmuziek want het leven is kut’ in. Daarna ‘I want to drown myself in sorrow give me some sad music’. En toen ‘violin tones to die in’. Na wat ronddolen tussen de wonderen van de aanbevolen video’s kwam ik terecht in de secret garden van Rybak. Ik luisterde ademloos, dacht aan Q = m · c · ΔT, aan dat warmte altijd stijgt, aan de stil wachtende gymzaal. En toen zelfs aan voor het eindexamen minder relevante zaken zoals de leraar op wie ik verliefd was, de zwarte colberts die hij droeg, de negen studies die ik op het oog had, kortom aan alle dingen die ik zo lang als het kon voor mogelijk wilde houden. De tranen stroomden over mijn wangen.
‘Nu een schaaltje mango?’ vroeg mijn moeder nadat ze weer op mijn deur had geklopt. Snel veegde ik met mijn mouw over mijn gezicht. Ze kwam binnen en boog zich over mijn examenbundel.
‘Bereken het volume van 50 gram waterdamp bij de gegeven druk en een temperatuur van 100 graden,’ las ze hardop. ‘O lieverd wat ben je met moeilijke dingen bezig.’ Ze zette het schaaltje neer en prikte een vorkje in een stukje mango. Het bleef rechtop staan. Ik slaakte een diepe zucht.
Een dag later klopte mijn vader op de deur. ‘Kijk eens,’ zei hij, ‘een schaaltje nougat. Zeg, geneeskunde, wat zou je daarvan vinden?’
‘Eerst dit snappen,’ zei ik zonder hem aan te kijken.
‘Je gaat ze in de pan hakken, echt hoor, dat kun je.’
Ik staarde naar de formules en de voorbeeldopgaven, ze trilden voor mijn ogen als heet asfalt. Toen mijn kamerdeur weer gesloten was drukt ik op play. Rybak beet al violerend op zijn lip, sloot zijn ogen en plantte nog maar eens stevig zijn kin op het instrument.
Wat ik toen nog niet wist was dat ik hem algauw met miljoenen mensen zou moeten delen. Een week na het schaaltje nougat won Alexander Rybak met Fairytale het Eurovisie Songfestival. I’m in love with a fairytale, zong hij, even though it hurts.
Weer een paar dagen daarna maakte ik mijn eindexamen natuurkunde. Goed voor een herkansing.