Jeangu Macrooy (26) is een wervelwind van een artiest. Hij groeide op in Suriname en kwam zes jaar geleden naar Nederland voor – in eerste instantie – een muziekopleiding. ‘Ik had toen nooit kunnen dromen dat het zo snel zou gaan,’ vertelt hij. ‘Dat ik albums uitgebracht heb, dat ik kan touren, dat ik fans heb.’

Aan dat rijtje kan hij nu toevoegen: ‘En dat ik naar Eurovisie.’ Want hij is de Nederlandse vertegenwoordiging op het Songfestival van 2020. De selectiecommissie koos met hem opnieuw voor kwaliteit en eigenzinnigheid. Daarom hieronder tien redenen om duidelijk te maken dat we mogen juichen om de Eurovisie-vraag aan Jeangu Macrooy – en om zijn Eurovisie-ja.


De stem
Wie Jeangu Macrooy voor het eerst hoort zingen (live, beluister hem bij voorkeur live!) krijgt onherroepelijk last van een openvallende mond. Zijn popsongs, die volgegoten zijn met vette soul, verwarmende gospel en oppeppende funk, worden opgetild door zijn stem. Wie Jeangu hoort voelt dat muziek in het beste geval niet gemaakt wordt, maar voorgeleefd. Zowel bij de vroege concerten uit zijn carrière, zoals die van de akoestische solotour uit 2018 die hij in kerken speelde, waarbij hij het publiek zo dichtbij mogelijk liet komen, en niet alleen zong maar ook verhalen vertelde, als bij het stomende presentatieconcert van zijn derde album Horizon in Paradiso, waarbij zijn dreadlocks even vegend bewogen als zijn voeten (en die van de toeschouwers), fluisterde iedereen voortdurend: ‘Wow. Die stem.’ Bij Jeangu Macrooy zit daar namelijk altijd een omarming in – just wait and listen, Europa zal het merken.


De inhoud
Jeangu Macrooy kan je met zijn muziek de vloer opduwen omdat je simpelweg niet stil wilt blijven staan. Maar evengoed zijn daar de betekenisvolle teksten over belangrijke onderwerpen. Zo schreef hij het titelnummer van zijn EP Gold al over het contrast in welvaart tussen Suriname en Nederland, en over de trieste geschiedenisfeiten die daar de reden voor zijn: ‘It was written in the black clay soil, with the blood of our sisters and brothers, and mothers and fathers. Unholy sacrifices for coffee and sugar and gold.’

In een interview met dagblad Trouw zei hij hierover: ‘Mensen zeggen me dan: het is lang geleden, je moet het vergeten en doorgaan. Maar voor mij als Surinamer is het deel van mijn geschiedenis. Als je me dat vraagt te vergeten, vraag je me om een deel van mijn identiteit op te geven.’


De variatie
Jeangu op het North Sea Jazz festival
Jeangu met Wende Snijders in Carré
Jeangu zingt George Michael bij DWDD
Jeangu zingt Bob Dylan bij DWDD
Jeangu speelt Judas in The Passion 2018
Jeangu zingt Beyoncé
Jeangu bij Het Klokhuis
Nog een langer bewijslijstje nodig voor zijn veelzijdigheid?


Perquisite
Perquisite is Pieter Perquin – muziekproducer en componist. Hij was een van Jeangu’s docenten op de popacademie, nu zijn manager, en produceerde ook Macrooys drie albums:
Brave enough (EP, 2016 Edisonnominatie)
High on you (2017, Edisonnominatie)
en Horizon (2019).

Daarnaast schrijft hij aan veel nummers mee, en komen al Jeangu’s platen (ook het onlangs verschenen live-album) uit op Perquisite’s label Unexpected Records. Zoals Jeangu het zegt, helpt Perquisite hem om ‘op een zo eerlijk mogelijke manier zijn verhalen te vertellen.’ En: ‘Hij heeft me uitgedaagd om het beste uit mezelf te halen.’


De songs
Een van Jeangu Macrooy’s signature songs is High on you, het titelnummer van zijn eerste volledige album – een album waar hij overigens zijn tweede Edisonnominatie voor kreeg.
Het is een wiegend nummer met een refrein dat iedereen meteen mee kan hummen. Daar maakt Macrooy tijdens zijn concerten dan ook gebruik van: hij zingt het vrijwel altijd samen met het publiek.

Maar wat opvalt in zijn boeket aan liedjes: ze zijn zo verschillend. Van reggae naar ballad, van dance naar luisterlied.
Klik na High on you maar eens door naar Dance with me.


De overtuiging
Veel van Jeangu’s songs zijn autobiografisch. ‘Soms schrijf je iets en dan denk je: ah, zo voel ik me hierover. Je maakt je hoofd leeg.’
Zo schreef hij over de stap om alleen naar Nederland te komen het nummer Tell me father, ‘Tell me father, who am I when I’m standing on my own?’
Maar tegelijkertijd heeft hij geen moment getwijfeld over zijn stap. ‘Ik wist gewoon dat ik niet verder kwam op de opleiding in Suriname, en toen moest het ook meteen gebeuren, vond ik, datzelfde jaar nog.’

Diezelfde overtuiging lijkt ook in Jeangu’s schrijven te zitten. Over wat een goede song voor hem is zegt hij bijvoorbeeld: ‘Er moet een bepaalde urgentie achter zitten. Dat je voelt dat de persoon die het zingt echt iets wil vertellen. Dat is het belangrijkste: dat het persoonlijk klinkt.’


Xillan
In Suriname zongen ze samen, de tweelingbroers Jeangu en Xillan Macrooy. Toen besloot eerst Jeangu naar Nederland te gaan en daarna Xillan. Na twee jaar woonden ze allebei weer in hetzelfde land en nu zegt Jeangu: ‘Hij is degene met wie ik het liefste werk.’

Ze schreven samen bijvoorbeeld Crazy kids, met daarin de tekstregel: ‘We are the generation of black sheep, misfits – we’re gonna rule the world.’

En Second hand lover, de eerste single van het album Horizon, is zelfs helemaal van de hand van Xillan – zie zijvakje.

Tenslotte: op de clubtour na het laatste album deed Xillan het voorprogramma én de backing vocals (met af en toe een gastrol tijdens de nummers). De verwachting is dus dat Xillan er straks bij zal zijn, op het Eurovisiepodium.

Tot die tijd: beluister in elk geval zijn heerlijke solosingle Hurt people.


De stijl
In 2018 is Jeangu een van de artiesten die met het Metropole orkest in Carré optreden tijdens De avond van de jazzmuziek. Hij zingt er – indrukwekkend en alle aandacht naar zich toe zuigend – I’m your man van Leonard Cohen en On & on van Erykah Badu.

Natuurlijk blinken de ogen van het publiek die avond op voor zijn expressie also stem also songkeuze also live-uitvoering, maar een ereplaats verdient zijn prachtige blauwe pak. De revers en het strikje zijn in tribal-kleuren, het overhemd eronder is wit en aan twee kanten van zijn broekspijpen loopt een strak biesje. Als de presentator hem ernaar vraagt vertelt Jeangu dat hij het pak zelf heeft ontworpen en laten maken in Suriname.
Als dat geen klasse is.
In hetzelfde jaar wordt hij door Esquire genomineerd als best geklede man.

O, en zijn eerste liefde was eigenlijk niet muziek, maar tekenen: de portretten op zijn eerste albums maakte hij zelf – zie hiernaast.


De openheid
Jeangu Macrooy is zo’n artiest die zich met zijn hele wezen aan ons toont. Een van de aspecten waar hij open over spreekt is zijn homoseksualteit. ‘Homofobie zit helaas diep ingebakken in de Surinaamse cultuur’, zegt Jeangu in de Winq. ‘Ik ben volgens mij de eerste Surinaamse artiest die praat over zijn seksuele oriëntatie.’

Het bijzondere aan die openheid op allerlei vlakken is dat elk van de aspecten waar hij over praat niet een beperkter, maar juist een diverser beeld van Jeangu geeft. Net zomin als hij enkel De Soulzanger is hij enkel de Gay Artiest. Net zomin alleen de Surinaamse Zanger als alleen de Eurovisieartiest. Hij is het allemaal. Met Jeangu Macrooy tonen we Europa – in alle openheid – een persoonlijkheid.


De ambitie
In het titelnummer van Horizon zingt Jeangu: ‘Keep your eyes on the horizon’. En in een interview met FaceCulture zei hij: ‘Ik weet wat ik wil. Ik heb leren denken in stappen, maar het ultieme doel is: over de hele wereld muziek maken.’

Inmiddels is al een Duitse tour geweest – maar met Jeangu’s deelname aan het Eurovisie Songfestival is de sloot aan de grens van het Nederlands taalgebied waarschijnlijk een stuk smaller geworden om overheen te springen.

Natuurlijk, we moeten de song nog afwachten, maar gezien de ambitie van AVRO/TROS en de selectiecommissie om opnieuw voor de hoogste plaatsen mee te doen én gezien het hoge niveau van Macrooy’s songschrijven is er niet veel te vrezen.
Jeangu is op 16 mei ‘van ons’, grote kans dat hij erna ‘van iedereen’ wordt.

Nagekomen: Inmiddels heeft Jeangu laten weten dat de song die over een tijdje bekend wordt gemaakt ‘het beste is wat hij ooit schreef’. En ook: ‘Ierland won ooit drie keer achter elkaar. Dat hoeft niet, maar een tweede keer zou wel erg mooi zijn.’