De mooiste Israëlische Songfestivalinzending ooit werd geselecteerd in maart 2010, ongeveer een halfjaar nadat mijn vader nogal plotseling was overleden.
Ik was negentien jaar, student Journalistiek, ik woonde nog thuis bij mijn moeder. Het rouwproces van mijn moeder had scherpe randjes. Ze was niet alleen verdrietig, maar af en toe ook gewoon boos. Op mij, op mijn broer, op de buurman of op de telefoniste van de verzekeringsmaatschappij. Ik vond dat lastig te begrijpen en dus spraken we er niet vaak over.
We spraken wel over andere dingen: mijn studie bijvoorbeeld, en mijn aanstaande reis naar het Eurovisie Songfestival als stagiair van de Nijmeegse Stadscourant. Mijn moeder luisterde naar alle liedjes en koos haar favoriet: Israël. Harel Skaat met de meeslepende ballade Milim. Ik speelde het lied op mijn computer af en ontdekte een van de allerbeste songfestivalliedteksten aller tijden.
De tekst van Milim laat zich het beste lezen als een psalm uit de Bijbel. Koning David schreef de psalmen op de meest emotionele momenten van zijn leven: na grote overwinningen en successen, maar ook als hij bang was, verdrietig, of zich schaamde voor iets wat hij had gedaan. Milim bevat dezelfde ingrediënten: metaforen, vage schetsen van heftige gebeurtenissen. De emotie druipt er daardoor op een zeer beeldende manier vanaf, het is een lied vol verdriet en vertwijfeling, wellicht vanwege een geliefde die hem heeft verlaten? Signalen daarvoor bevinden zich in de liedtekst. Maar het is toch vooral God door wie de schrijver zich verlaten voelt.
Het Songfestival van 2010 vond plaats in Oslo. Ik reisde er in m’n eentje naartoe, maakte ter plekke al snel vrienden met een aantal Israëlische journalisten. Hierdoor kon ik met de Israëlische delegatie optrekken. Een paar dagen voor de halve finales kreeg ik de kans om Harel Skaat interviewen in zijn hotel, buiten de hectiek van het perscentrum om. Ik vertelde hem dat zijn lied voor mij, en ook voor mijn moeder, veel betekende.
Hij vertelde op zijn beurt dat tekstschrijver Noam Horev en hij veel eerlijke en persoonlijke gesprekken hadden gevoerd tijdens het schrijven van het lied. En dat Milim inderdaad deels geïnspireerd is op de psalmen van David. Of beter gezegd: op één specifieke psalm. Psalm 22. De psalm die begint met: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ – woorden oorspronkelijk opgeschreven door David, maar bekend geworden omdat Jezus ze herhaalde vlak voordat hij stierf aan het kruis.
Verderop in de psalm vraagt de schrijver letterlijk om antwoorden, en juist dat doet Harel Skaat ook in Milim. Hij vraagt, hij roept. Er klinkt al iets van wanhoop door in de manier waarop hij God aanspreekt in het refrein: Elohim, heshart li rak milim. Mijn God, u heeft mij achtergelaten met niets dan woorden. Alleen maar woorden, netjes geordende boeken. Mijn moeder heeft het niet letterlijk tegen mij uitgesproken, maar dit is hoe ze zich af en toe gevoeld moet hebben. Boosheid, niet daadwerkelijk gericht op ons, of op de buurman, maar op God.
Elders in het refrein worden de woorden aangeduid als een boeket van sloten. Versleutelde informatie dus, er staat een muur van codering tussen God en mens, en die muur blijft stil (kirot shotkim achshav). ‘Maar je kunt niet eeuwig stil blijven,’ zei Harel Skaat die middag op zijn hotelkamer. ‘Op een gegeven moment moet je erover praten. Of zingen. Het is beter om boos te zijn op God, dan om helemaal niet meer met hem te praten.’
Harel Skaat vertelde mij niet over de inhoud van de gesprekken tussen hem en tekstschrijver Noam Horev. Hij sprak niet over het verdriet dat, al dan niet tijdelijk, tussen hem en God in heeft gestaan. Wel gaf hij me een gesigneerd exemplaar van zijn CD mee. ‘Voor je moeder’.
Het was het begin van een traditie: voortaan nam ik elk jaar de cd mee van het favoriete Songfestivallied van mijn moeder, zodat ik die aan haar kon geven wanneer ik thuis kwam. Niet zelden koos ze daarbij opnieuw voor meeslepende ballades met intrigerende teksten, zoals Servië 2012 of Litouwen 2018. Maar geen van allen kon tippen aan Milim van Harel Skaat.