Redenen
Er zijn vele redenen om naar een concert van Mahmood te gaan.
Lijstje:
– Hij werd tweede op het Songfestival, zette daar een strak optreden neer, en zijn Soldi werd vervolgens het best beluisterde Eurovisielied op Spotify ooit.
– Hij is knap (dat is hij, kijk maar op zijn Instagram).
– Zodra je verder gaat luisteren raak je onder de indruk van andere songs, want vrijwel elk nummer van zijn album Giovenú bruciata is raak, en dan is daar ook nog de übervette nieuwe single Barrio.
– Hij is een sleutelfiguur in de moderne Italiaanse muziek, die West aan Oost verbindt, hiphop aan de klassieke Italiaanse liedkunst, en songs schreef met en voor grote namen als bijvoorbeeld Marco Mengoni.
– En oeh, wat heeft die man stijl (vooruitlopend op dit verdere verslag: tijdens zijn concert in Londen droeg hij een swaggy harnasje en in Parijs kwam hij op in een ruime kniebroek plus mouwloos colbertje met lange panden).

Allemaal redenen die tellen, maar voor Eurostory is er ook nog deze: Mahmood kreeg onze Eurostory Best Lyrics Award vanwege de fantastische tekst van zijn Soldi.

Omsingelen
Duizend redenen dus om een kaartje te kopen voor zijn oktoberoptreden in Parijs, in het licht zompige Café de la Danse, een concert dat overigens meteen uitverkocht was, waarna een tweede show aangekondigd werd, die opnieuw razendsnel uitverkocht was.

We schuiven aan in de rij voor het theater. Over drie straatjes strekt de lange stoet zich uit, waardoor wij al een uur voor de show in feite onze artiest staan te omsingelen, want Mahmood zit vast ergens binnen water, cola of red bull te drinken.

Een behoorlijke wachttijd later, plus korte DJ-set, springt Mahmood (volledige naam: Alessandro Mahmoud), samen met zijn drie muzikanten, het podium op. De eivolle zaal springt mee, en in de eerste helft van zijn optreden (met albumtracks als Mai figlio unico, Il Nilo nel naviglio en Remo) bepaalt zich de indruk die we ons vormen van Mahmood-als-de-Mahmood-die-nu-een-paar-meter-van-ons-afstaat.

En die indruk is: los.
Mahmood lijkt blijer dan tijdens het Songfestival. Waar hij in Tel Aviv vooral de professionele artiest was, die zich af en toe leek af te vragen waar hij in terechtgekomen was, is hij nu een vrolijk babbelende jongen, die het duidelijk naar zijn zin heeft.
Hij probeert af en toe wat in het Frans:
‘Bonsoir, bonsoir tout le monde!’,
en even later: ‘Je suis… eh… à Paris, et demain… je dois… ehhh…’ – hij komt er niet uit en gaat verder in het Engels: ‘And tomorrow I have to go to Luxemburgo!’

Crazy
Hij moet zelf om zijn onbeholpen taalpogingen lachen. Hij zegt tegen het publiek: ‘Vertellen jullie anders eens iets over jezelf!’ En als iemand vooraan desgevraagd meldt dat ze uit Milaan komt, reageert Mahmood met: ‘O, Milano! Daar probeer ik een huis te kopen. Dat is best lastig. Vooral als je ondertussen aan het toeren bent. Ik kan er niet even heen vliegen om te gaan kijken. Maar ik wil daar wel graag een huis! O, wacht, waarom ben ik opeens allerlei persoonlijke dingen aan het vertellen?’ Hij giechelt: ‘Sorry, ik ben crazy. Ik ben fucking crazy.’

We krijgen Asia occidente en Good vibes, en nog wat bekende nummers. Er is geen strakke choreografie, af en toe danst Mahmood even, en er is geen strakke achtergrondprojectie, af en toe zien we wat patronen en wat Pokémon-figuren.
Maar er zijn wel verrassingen. Allereerst is dat een cover van een Arabischtalige popsong, Sabry ‘aleel (Sherine) en, wat later in het programma zegt Mahmood: ‘This is an international tour, so I’ve got to do something in English. Yesterday someone shouted: Toxic by Britney Spears.’ Maar die wordt het niet. Wel – opvallend – een tedere versie van die oude, breekbare hit van Simon & Garfunkel: The sound of silence.

Soldi
Het is tijd voor Soldi. De zaal krijgt korte klap-klap-instructie, maar er wordt geen woord over Eurovisie gezegd. Wel zingt iedereen alles mee, zelfs de ingewikkelde lange zinnen uit de coupletten: ‘In periferia fa molto caldo. Mamma stai tranquilla, sto arrivando.’ Commentaar van Mahmood na het lied: ‘It is fucking amazing.’

Maar meteen erna kondigt hij de laatste song aan: ‘Dit is een van mijn persoonlijke favorieten.’
‘UramaKI!’ roept iemand.
‘Nee, nee,’ zegt Mahmood, ‘je moet het wel goed zeggen: UraMAki.’ Hij rent snel naar de persoon die hij corrigeerde om haar een high-five te geven.
Waarna, inderdaad, Uramaki volgt, plus, na flink ‘Ancora!!!’ roepen van het publiek, nog één enkele toegift: Barrio.

Route
Wanneer we meestromen met de vertrekkende Mahmoodmassa bedenken we: na het winnen van het Italiaanse San Remo-festival en het succes tijdens Eurovisie, na zijn vierdubbel platina voor Soldi en een enorm aangewassen fandom, lag één route eigenlijk voor de hand: die van de godheid, van de superster, van de goldrush.
Maar sympathieker is het dat Mahmood – in ieder geval tijdens dit concert – de blij verraste jongen blijkt die maar net bekomen is van eerst het gedoe in zijn jeugd en daarna het gejuich van dit jaar.

Het derde shirt
De bevestiging van juist die (voorlopige?) indruk krijgen we als we langs het minieme merchandise-standje lopen. Naast een paar sjaaltjes zijn er maar drie soort T-shirts te koop. Op eenvoudige hangertjes zien we twee roze exemplaren, met niet meer dan de naam Mahmood erop.
En dan is er nog het derde T-shirt, dat alles zegt: zwart, geen tekst, enkel een simpel aangebrachte foto van een jongen van een jaar of acht. Die niet eens bijzonder staat te stralen: de kleine Mahmood. Die nog lang niet weet dat hij later iets zal worden dat het fijne midden houdt tussen popster en verhalenverteller.