Nee, het verleden is geen kaartenbak waarin je nog eens wat kunt herschikken. Er zit geen bewerk-knop op en dat is misschien maar goed ook. Toch weerhoudt die onmogelijkheid ons er niet van om terug te kijken op de geschiedenis van de Nederlandse kandidaat-songfestivalliedjes (oké, triviale bezigheid) en af en toe hoofdschuddend te denken: WAAROM HEBBEN WE IN GODSNAAM DIT LIEDJE NOOIT GESTUURD?  


Het adembenemende alternatief (2004)
Als ik mijn leven ooit eens zou moeten samenvatten, dan zal iedere gebeurtenis – iedere herinnering – te herleiden zijn tot muziek. Voor mij symboliseert Judith Jobse het jaar 2001. Het jaar waarin ik met mijn grootmoeder de Music Store in Amersfoort binnenwandelde en naar de genummerde vakjes achter de balie wees. Tussen It wasn’t me van Shaggy en Puf / Schudden van Def Rhymz prijkte de single You van de nog onbekende Judith Jobse. Ik kocht ‘m. Ik had Jobse namelijk voorbij zien komen op TMF. Ook werd ze eens – in een radioshow – aangekondigd als ‘protegé van Humphrey Campbell’. En hoewel ik de betekenis van het woord wél kende, had ik geen enkel benul wie die Campbell nu eigenlijk was. Later kwam ik erachter dat hij – naast dat hij producer was van You – ook nog eens Nederland had vertegenwoordigd op het Songfestival van 1992. Maar goed, dat doet er niet toe, terug naar Judith Jobse. Mijn geluk kon niet op toen haar naam – in aanloop naar het Nationaal Songfestival van 2004 – op de deelnemerslijst schitterde. Ze zong Hold me – een lied dat even gemakkelijk naar de keel grijpt als Foolish games van Jewel of I surrender van Céline Dion. Dat alles voorzien van een snik die dan weer vrij eenvoudig van de Amerikaanse Chi Coltrane geleend had kunnen zijn. Tijdens de finale in het Pepsi Stage Theater gebeurde er echter iets wonderlijks. Judith werd door de vakjury op een tweede plek gezet en door de televoters zelfs op een derde. Het prachtige baby, hold me, touch me, love me if you can vond ergens – op een afgelegen boulevard in Amsterdam Zuidoost – z’n eindstation. Fans van het Songfestival zullen ze herkennen: de wat-als-gesprekken. Wat als wij in 1969 niet Lenny Kuhr, maar Patricia Paay of Rob de Nijs hadden gestuurd? Of: wat als Anouk zich nooit bij de AVRO/TROS had gemeld? Bij Love me kruipt een soortgelijke vraag richting de oppervlakte. Wat als wij Judith hadden gestuurd? Als adembenemend alternatief voor die sympathieke boys van Re-Union.


Het goede leven (2013)
Van de ene wat-als naar de andere. Wat als Anouk in 2013 een ander lied van haar album Sad singalong songs had gepikt? Sad singalong songs, dat tien filmisch georkestreerde ballads telt, en daarmee niet te vergelijken is met eerder werk van de Haagse rockchick. Het Sad singalong songs waarvoor zij samenwerkte met het Scandinavische duo Martin Gjerstad en Torre Johansson (Franz Ferdinand en The Cardigans). Neem bijvoorbeeld nummer vier van de plaat: The good life. Alleen al de onheilspellende klanken aan het begin van het lied (is het een xylofoon, een triangel?) die langzaam opgaan in de meer dan prachtige openingszin Time’s ticking and it’s crawling forward. Een zin waaruit zó veel nostalgie spreekt dat het pijn doet. Een zin die ik graag uit de mond van Anouk had willen horen rollen, maar dan op het podium in Malmö, op het Eurovisie Songfestival. Er zijn overigens weinig videoclips die ik zo vaak heb teruggekeken als die van The good life. De beelden die bij de diep melancholische track horen, tonen topacteur Martijn Lakemeier (onder meer bekend van series als De geheimen van Barslet, Hollands Hoop en Feuten) die aan zijn benen door de duinen wordt gesleurd. Een vermoorde jongen die door twee kalende mannen in het helmgras wordt achtergelaten. Vervolgens zie je hoe zijn geest terugkeert naar het ouderlijk huis waar hij – slaand tegen de glazen schuifpui – toe moet kijken hoe zijn moeder te horen krijgt dat hij er niet meer is. Time to live and a time to die / A time to fall and a time to fight / The good life. Alleen al de manier waarop regisseur Dana Nechushtan gevoelens als droefheid en onmacht in beeld weet te vangen, verdient niets dan lof. Gut, wat had het mij interessant geleken. Dat die sferische, melancholische clip vertaald zou worden naar het Eurovisie-podium. Dat Anouk het zinnetje Time’s ticking and it’s crawling forward in Malmö had uitgesproken. Gewoon omdat het had gekund, en gewoon omdat het zo ongelooflijk veel gevoelens herbergt.


Vechten als Caesar (2003)
Over gevoelens gesproken. Tijdens het Nationaal Songfestival 2003 blies operazanger Arwin Kluft – in een uitverkocht Ahoy – alle toehoorders uit hun kuipstoeltje. In een lange, leren jas met daaronder een tropisch blouseje deed Kluft iets wat – tot dan toe – nog niemand had gedurfd: opera brengen. En dat in een periode waarin het gros van de Nederlanders nog in de veronderstelling  verkeerde dat Eurovisie-succes slechts op recept besteld kon worden. Dat je voor succes op het Songfestival vooral blonde dames, glimmende pakken, een modulatie en een hoge noot nodig had. Allemaal ingrediënten die zelfs in 2003 al achterhaald bleken. In Riga ging het goud namelijk naar een ijzersterke popsong met oosterse invloeden, het zilver naar een moderne folksong in fantasietaal en het brons naar onorthodoxe rock uit Rusland. Maar Arwin Kluft dus. In 1998 zong zijn naam al enige tijd rond in televisieland. Dit omdat hij tijdens het programma Una voce particolare tot winnaar was uitgeroepen. Echt bekend werd hij pas in 2003 toen hij vriend en vijand verraste met het krachtige cross-over nummer Turiddu. Een lied dat gebaseerd is op het personage ‘Turiddu’ uit de opera Cavalleria rusticana (‘Boerse ridderlijkheid’) naar het gelijknamige verhaal van Giovanni Verga. De opera speelt zich af in een klein dorp op het eiland Sicilië. Vanwege dienstplicht wordt Turiddu losgeweekt van zijn verloofde Lola. Als Turiddu het leger achter zich laat en terugkeert, ontdekt hij dat Lola de benen heeft genomen en getrouwd is met Alfio. Om zichzelf te troosten besluit hij een verhouding met Santuzza te starten, maar het lukt Turiddu niet om zijn liefde voor Lola te beteugelen. In de opera wordt de kijker het gevecht tussen Turiddu en Alfio getoond. Arwin Kluft: E come un Cesare hai lottato / Per la tua gente, tu sei il ré. Vrij vertaald: ‘En als een Caesar vocht je / Voor uw mensen bent u de koning.’ Ook Arwin vocht, als een keizer in de nacht. Maar dan tijdens het Nationaal Songfestival van 2003. Het waren de televoters én jurylid Corrie Brokken die zich in zijn kamp schaarden. Genoeg was het echter niet. In de Rotterdamse Esther Hart zag Arwin zijn Alfio. Zij was degene die uiteindelijk tot keizerin van de avond werd gekroond. Stonden de microfoons van het achtergrondkoortje te hard? Of was Nederland er simpelweg nog niet klaar voor: risico’s nemen op het Songfestival. ‘Oké, Arwin Kluft, kom maar bij mij en speel een mopje…’ besloot Loes Luca zijn optreden. Het werden er 69. 69 punten die Arwin tekort kwam.


Frank Boeijen (1992)
Terug naar Humphrey Campbell. Terug naar het Nationaal Songfestival van 1992. De nationale finale vond plaats in de Hilversumse NOS-studio’s en de presentatie lag in handen van Bas Westerweel. Voor de jongere lezers onder ons: Westerweel sprak in 2005 de stem van Plankton in voor de Nederlandstalige versie van SpongeBob SquarePants. De vijfde artiest werd door Westerweel als volgt aangekondigd: ‘Bijna op de helft. Liedje nummer vijf wordt gezongen door een jongen die in 1980 de Popprijs kreeg. En in 1984 met Pluche & Plastic de aanmoedigingsprijs van de Zilveren Harp. En hij is ook iemand die je ’s middags gewoon kunt bellen als er bijvoorbeeld een voorprogramma is uitgevallen. Met de vraag: “Kun je vanavond even optreden?” Hij zei “ja” en stond toen in een bomvol Ahoy voor zo’n acht-negenduizend man. In het voorprogramma  van de Bee Gees. Hij gaat vanavond een lied zingen van Henk Hofstede. Die kent u natuurlijk van de Nits die al zo vele jaren prachtige platen maken. Hier is Net als een kind, Rob Janszen!’ Applaus. In beeld verschijnt een pop in de gedaante van een mimespeler, op de achtergrond een klarinet. En dan Rob Janszen: sluik haar, bretels, rode blouse, rookmachine. En dan die adembenemende tekst – op het lijf van Frank Boeijen geschreven. Liep door het park met m’n dochter / We stonden stil bij een boom / Ineens was ze verdwenen en ik zocht ‘r / Ze had zich verscholen in een droom. Het is dan ook niet verwonderlijk dat uitgerekend diezelfde Boeijen chansonnière Liesbeth List uitnodigde om Net als een kind samen met hem te zingen. Net als een kind werd de openingstrack van het album List dat in 1994 de comeback van Nederlands misschien wel grootste zangeres inluidde. Het album werd een groot succes en ontving zelfs een Edison. In de jaren na het Nationaal Songfestival scoort Janszen zelf ook nog een bescheiden hit: Terschelling. Om zich begin de jaren ’00 meer en meer te focussen op het ‘trendy entertainmentconcept’ XS Lounge. Net als een kind heeft Janszen dan misschien niet het gehoopte succes gebracht: het is echter wel verworden tot een evergreen. Een lied dat door de jaren heen zijn populariteit behoudt.


Het adembenemende kwaad (2004)
Terug naar 2004. She ain’t the water when you’re thirsty as hell. Eén van de regels uit She’ll take your breath away van Charly Luske. Een lied dat qua opbouw keurig in het straatje van jaren-negentig-boybands *NSYNC en The Backstreet Boys past, maar door de doorgewinterde Eurovisiefan misschien eerder geassocieerd zal worden met deze inzending. Niet alleen Judith Jobse was er dus bij in het Pepsi Stage Theater. Ook Charly Luske droeg een steentje bij aan misschien wel een van de beste nationale finales die Nederland ooit gehad heeft. Want laten we ook zeker Heart of stone van Anja Wessels of For you and me van Yellow Pearl niet onvermeld laten. Goed, op aangeven van presentatrice Nance wandelde de piepjonge Luske dus richting de microfoon. Televisiekijkend Nederland werd geconfronteerd met het kapsel van een punker, een zwart-wit-zwart-zweetbandje en een keycord die bungelde aan de zijkant van zijn donkere jeans. Charly stond daar alsof hij uit de catalogus van een vooraanstaand kledingmerk gewandeld kwam. Alles wat begin de jaren ’00 hip was, vereenzelvigde zich in zijn verschijning. In zijn optreden. In zijn She’ll take your breath away. Toch wordt Charly met deze weerspiegeling van drie minuten Nationaal Songfestival tekort gedaan. She’ll take your breath away had op z’n minst een ticket naar Istanbul verdiend. Was het niet voor Nederland, dan maar met de kleuren van een andere vlag om zijn schouders. Al was het alleen maar om Europa te behoeden voor het adembenemende kwaad. She’ll take your breath away / Drop to your knees and pray / She’ll never let you go.

In de jaren ná het Nationaal Songfestival vond Charly zijn weg in de showbizz. Onder meer als deelnemer van De Slimste Mens, The Voice of Holland en De beste zangers van Nederland.