Esther Hart (1970, artiestennaam van Katinka Hartkamp)
deed in 2003 aan het Eurovisiesongfestival mee met One more night. Er volgde een carrière als zangeres van allerlei genres tijdens allerlei concerten. Van dance tot jazz tot Eurovisierepertoire, van een musicalrol in The Wiz tot voorstellingen met hits van Queen. Daarnaast is Esther al jaren de vocal coach van Marco Borsato en tegenwoordig ook… organisator. Van songfestivalconcerten.
Jij bent altijd bijzonder positief over je songfestivaldeelname.
Ik had nog nooit zoiets spannends gedaan en dat heb ik daarna ook niet meer. Je kunt jezelf gek maken als je bedenkt hoeveel miljoen mensen op dat moment naar je kijken. Maar vlak voordat we op moesten was ik heel erg gefocust, ik had een hele goede concentratie. Ik wilde niet dat iemand backstage iets tegen me zei. Ook de vier die op het podium achter me stonden niet. Ik moest die drie minuten gaan doen, er was even geen tijd voor lolletjes met elkaar. Ik liep te ijsberen. En dan ben je heel nerveus natuurlijk. Maar toen begon het lied en opeens, na ongeveer een minuut, dacht ik: ik sta hier, ik sta hier nu gewoon! Wat een kick! En toen kon ik de spanning loslaten en heb ik onwijs genoten. Op een gegeven moment, rond minuut 1 en 45 seconden wijs ik zelfs even naar mijn familie, zo van: ‘Ik sta hier!’
Wie waren er mee?
Mijn man en mijn twee zussen. En mijn goede vriendin Judith. En de backings waren natuurlijk ook vrienden. Daar kon ik het goed mee vinden.
Na die eerste minuut kon je jezelf dus op het podium zien staan – begrijp ik dat zo goed?
Ik voelde mezelf even dat kind van acht of tien, dat droomde dat ze dat ooit mocht doen. Ik dacht: ‘Ik sta gewoon op het Eurovisie Songfestival! Wat een bak is dit.’ En toen we als clubje na die drie minuten afliepen, dat was ook zo’n euforisch moment. ‘Jezus, wat was dit gaaf!’ Dat het goed was gegaan. En dat we het samen hadden beleefd.
Wat doe je dan?
Dan omhels je elkaar. Meteen achter het podium, in het donker. Je juicht. Ik weet niet. Die adrenaline duurt een paar minuutjes. Het is een gevoel dat je iets hebt geflikt of zo… dat het is gelukt. En dan moet je naar de green room, daar ga je aan de champagne.
Heb je toen tegen de anderen gezegd dat je zo’n bijzondere ervaring had op het podium?
Nee, dat denk ik niet. Later heb ik het wel aan mensen verteld, omdat ik nooit meer dat specifieke gevoel heb gehad.
Ben je daarom ook zo positief over je deelname?
Ja, misschien wel. Je moet iets kunnen loslaten en dat lukt heus niet altijd. Er zijn ook mensen die drie minuten lang volkomen gespannen zijn. Voor mijzelf vond ik het een haast spirituele ervaring.
Terwijl je naast het zingen toch je choreografie had, en je moest in de juiste camera’s kijken…
Ja, dat kon ik eerst niet zo goed. Ik ben echt zo’n live zangeres, dus ik ben het gewend om naar de zaal toe te zingen. Maar de camera’s pakten soms een shot aan de ene kant, terwijl ik natuurlijk net de andere kant op keek. Op sommige momenten moest ik me echt concentreren: ik moet daarheen kijken.
Is One more night een moeilijk lied om te zingen?
Mmm, nou. Ik weet niet of het zo moeilijk is. Nu ik een beetje ouder word, vind ik het wel lastiger worden. Ik moet er iets harder voor werken.
Maar als jij zingt, lijkt het alsof het je geen moeite kost.
Dat zeggen heel veel mensen tegen me, dat het er altijd makkelijk uitziet. Dat is niet zo, ik moet er natuurlijk voor werken. Maar in de tijd van het Songfestival was ik qua stem wel in een topconditie. Meer dan ik nu ben, in ieder geval.
Had je daar in die weken extra voor getraind?
Nou, het is een kwestie van bijhouden. Je zingt het liedje gewoon heel vaak en je zorgt goed voor jezelf. Ik ben die week niet elke nacht tot drie uur gaan stappen. Ik ging braaf om elf uur naar bed. Ik leefde op de voor mij beste manier naar die drie minuten toe.
Je hebt het zo vaak gezongen, moet je je dan nog concentreren op de tekst?
Nee, die zit er wel in. Alhoewel, ik ben één keer zomaar de tekst kwijtgeraakt. Maar dat had met andere dingen te maken. Het was tijdens een commercieel evenement, waarbij we ’s ochtends al moesten soundchecken en toen nog uren wachten. Ik was net zwanger van mijn tweede kind, dus dan ben je sowieso al een beetje dement. Toen was ik gewoon niet gefocust genoeg en opeens stond ik op het podium en dacht: wat sta ik hier eigenlijk te doen. Gelukkig stonden er achter me schermen met de tekst erop. Dus ik draaide me half om en zei zo’n beetje: ‘Dames en heren, we zingen even met z’n allen…’ En op een gegeven moment wist ik het weer.
Je was boven de dertig tijdens je deelname. Je hebt weleens gezegd dat dat een voordeel was. Meteen na jou trad Jemini op, een piepjong Engels duo, dat vals zong en nul punten kreeg.
Ja, dat was ontzettend triest. Dat meisje was van tevoren zó nerveus, we hebben geprobeerd haar te kalmeren in het toilet. Tijdens de repetities al… En voor de finale begon zeiden we steeds: ‘Je kunt het, kom op’. Daarna was ze in tranen, zo zielig. Maar dat is wat er gebeurt als onervaren mensen het grootste podium op worden geduwd. Dat zie je bij het Songfestival, maar ook bij The Voice en soortgelijke programma’s. Die jonge mensen hebben het niet eerst een paar jaar kunnen proberen in kleine kroegjes voor vijf man. Dat Engelse meisje was daar een voorbeeld van. Ze had denk ik ook geen ervaring met in-ears, dus ze hoorde de muziek niet goed. Ze heeft dat hele liedje volgens mij een halve toon te hoog gezongen. Ze had dus ook geen ervaring met zangtechniek. Want je kunt een beetje voelen waar je moet zingen om het zuiver te houden.
Hoe bedoel je? Voel je dat in je keel?
Ja, dat is een bepaald spiergeheugen. Ik heb geen absoluut gehoor, maar ik kan wel redelijk in de buurt zitten, puur door spiergeheugen…
Dus zelfs als jij bij jouw liedje de band niet goed had gehoord…
…dan zou ik het, denk ik, nooit een halve toon te hoog hebben gezongen. Op dat moment, in elk geval niet. Misschien wel als ik achttien of zestien was geweest.
Het vreemde was: jij had er ook voor Engeland kunnen staan.
Dat klopt, dat is zo grappig. Ik zat dat jaar ook opeens bij de laatste vier in de Engelse voorronde. Hoe dat gegaan is, is een apart verhaal. Ik had in die tijd een Brits platencontract. Ik was veel in Engeland geweest, daar had ik allemaal liedjes opgenomen in de studio, en in Zweden en in Amerika ook. Om een mooi album te maken. Een van die liedjes heette in de demo-versie Only forever – later is de titel veranderd in Wait for the moment. De Engelse componist heeft toen op eigen initiatief dat liedje ingestuurd voor de Engelse voorrondes. Zonder mij in te lichten. Ze werkten in dat jaar eerst met een paar rondes op de radio, en hij heeft volgens mij gedacht: leuk als dat liedje een keer op de radio komt. Maar er werd de hele tijd op gestemd, dus de song kwam steeds verder. Uiteindelijk zat hij bij de laatste vier, en toen werd ik gebeld. En ik zei: ‘O, ik heb net een Nederlandse componist ontmoet voor wie ik een songfestivalliedje in ga zingen.’ Dat was Tjeerd van Zanen. Met hem had ik wat zitten kletsen in een kroegje in Vlaardingen. Hij vroeg of ik One more night wilde doen. Ik zei ja en meteen erna kwam dat Engeland-verhaal. Ik dacht: ja, wat moet ik nou? In Nederland had ik nog niets, ik zou meedoen aan een van de vier halve finales. Met in totaal vierentwintig kandidaten. En in Engeland zat ik bij de laatste vier. Dus ik dacht: waarom kan het niet allebei? Maar de BBC wilde dat ik zou kiezen. En toen heb ik gekozen voor mijn eigen land.
Dat was echt een keuze voor het land en niet voor het liedje?
Nou, ook wel. Die Engelse ballad was wel echt een zwaar stuk. Ik had dat lied ook nog nooit live gedaan.
Uiteindelijk is het in de Engelse finale, onder weer een andere titel, Now and forever, gezongen door Simon Chapman, die er vierde en laatste mee werd. Hij kreeg nul punten. Heb jij het daarna ooit nog opgenomen?
Nee, het is niet op mijn album gekomen.
Je kwam in Nederland in een enorm lang traject terecht, waarbij je in de finale Gordon tegenkwam. Hij was de favoriet.
Hij wilde echt heel graag winnen. Ik achtte de kans vrij klein dat ik het zou worden. Gordon was al heel bekend. Zijn platenmaatschappij had maskers van zijn gezicht uitgedeeld. Ik kwam aan voor de repetitie en zag die honderdduizenden maskers. Toen dacht ik: tja, ik doe wel mee, maar ik maak niet echt een kans
Jij bent een gevoelensmens en vindt het vooral fijn als er harmonie om je heen is. En dan ben je ineens een winnaar. Dat moeten rare, nieuwe gevoelens zijn geweest.
Ja, dat klopt. Vond ik ook niet altijd prettig. De dag nadat ik mijn halve finale had gewonnen begon dat al. Ik werd gebeld om ’s middags in het programma van Carlo en Irene te komen zingen. En mijn eerste gedachte was, net als altijd: ik wil thuisblijven. Gek hè? Dat heb ik nog steeds wel een beetje.
Je hebt geen popcarrière gehad na One more night. Maar toch doe je van alles. Je bent vocal coach, je zingt in verschillende genres, en je bent moeder.
Ik hou van de combinatie. Als ik alleen maar zou coachen, zou ik daar niet blij van worden. Ik wil graag zelf blijven uitvoeren. Wat wel zo is: hoe ouder ik word, hoe meer ik van het begeleiden geniet. Dat doe ik één dag in de week op de popacademie in Enschede. Daar heb ik met heel erg talentvolle achttien- tot vierentwintigjarigen te maken. Maar ik geef Marco Borsato ook al meer dan vijftien jaar les. We hebben een hele goede band, dus ik vind het altijd leuk om naar hem toe te gaan.
Hoe moet ik dat lesgeven aan hem voorstellen? Onderhoud je zijn zangtechniek?
Ja, en ik coach hem door de concerten heen.
Waar behoed je hem dan voor?
Nou, hij heeft een heel zwaar repertoire. Die nummers van John Ewbank zijn allemaal op de toppen van zijn bereik geschreven. Er zitten weinig nummers tussen waar hij gewoon even ladida kan doen, hij moet de hele tijd met spierballen zingen. En als je je dan niet voorbereidt en opwarmt, kan het dus gebeuren dat je jezelf door slecht geluid, of vermoeidheid, een beetje overschreeuwt. Waardoor je de verkeerde spieren aanspant. Zingen gaat over het spannen en ontspannen van spieren.
Ga je altijd mee als hij moet optreden?
Ja, bij grote optredens ben ik erbij. Dan ga ik met hem inzingen. Ik kan hem vaak ook wel een beetje tot rust brengen. We doen een vast programma van ongeveer een halfuur. Een soort opbouw is dat, want je moet natuurlijk niet al je kruit verschieten, daarna zingt hij nog tweeënhalf uur.
Wat gebeurt er als jij merkt dat het er niet in zit? Zijn er dan noodgrepen die je kunt toepassen?
Een zangcoach is geen wonderdokter. Je kunt alleen tips geven over hoe een probleem het beste op te vangen is. Als je stem, je instrument, om wat voor reden niet wil, dan kun je alleen maar je best doen, proberen te blijven ontspannen en vooral niets te forceren. Dat is heel erg moeilijk. Gelukkig heeft Marco een publiek dat hem draagt. Als hij ziek is en toch komt, dan begrijpen de mensen dat.
Je gaf ook les aan de rockacademie in Tilburg. Heb je Duncan Laurence, onze zanger voor 2019, begeleid?
Nee, toen hij daar zat was ik al weg. Maar ik ben hem wel onlangs tegengekomen in de Ziggo Dome, backstage bij Ilse DeLange. Hij wist niet meteen wie ik was, natuurlijk, maar ik zei: ‘We zijn lotgenoten!’ Het was leuk om even met hem te praten.
Je hebt na Straight from the hart, je album uit 2003, geen nieuwe plaat meer gemaakt. Had je dat wel gewild?
Nou, het is heel erg moeilijk om een album te maken. Er kwamen geen nieuwe hits, en het platenlabel wilde daarna min of meer van me af. Tja, zo gaat dat. Dan kun je enorm gaan shoppen, maar in die tijd werd ik ook moeder en daarnaast had ik heel veel optredens. Ik speelde vier of vijf keer in de week. Ik koos ervoor om lekker te werken en om moeder te zijn. Het heeft ook een beetje te maken met hoe ik in elkaar zit: ik ga niet over lijken, ik zoek liever de harmonie op. Ik wil het gewoon fijn hebben.
Het moederschap is toch ook een baan op zich?
Dat klopt, ja. Maar nu de kinderen iets groter zijn, ben ik voor het eerst zelf liedjes aan het schrijven. Samen met anderen. Dus waarschijnlijk komt er wel weer een CD of een LP.
Schrijf je de muziek of de tekst?
Allebei een beetje, we zijn met zijn drieën. Ik ben niet iemand die zelf op de piano aan de gang gaat met mooie akkoorden, maar als iemand anders dat doet kan ik er wel een melodie op verzinnen. En de teksten zijn ook gebaseerd op mijn ideeën. We hebben nu vijf of zes liedjes geschreven. Die moeten eerst nog helemaal afgemaakt worden. Ik ga er een stuk of drie aan wat mensen laten horen en dan kijken we hoe we het aan gaan pakken. Misschien iets met crowdfunding, of zo.
Wat voor stijl is het?
Nederlandstalige pop, met soms heel persoonlijke teksten. Bandjesmuziek, maar niet heavy. Misschien iets tussen Marco Borsato en Bløf in.
Ik kan me voorstellen dat je, als je wat ouder wordt in het vak, op een bepaald moment ook echt iets te vertellen hebt.
Ja, ik had altijd het gevoel dat ik nog een ei te leggen had. De teksten die ik nu maak gaan over mij en over het leven. Over hoe het is om een dochter van dertien te hebben. Hoe het is om je moeder te verliezen. Dat soort dingen.
Want jij hebt je moeder verloren?
Ja, tien jaar geleden al.
Je vader is er nog wel?
Ja.
En dat is echt een onderwerp van een liedje geworden nu?
Ja, maar ik noem haar niet concreet. Ik zie voor me dat er ergens in de natuur een plek is, waar je voelt dat iemand die je mist toch dichtbij je is. Daar gaat het eigenlijk over. Dat ik daar soms naartoe ga en dat het eigenlijk best goed met me gaat. Ik ben er niet dag in, dag uit verdrietig over. Zo werkt dat niet. Maar soms wil je ineens even naar die plek.
Als je met die teksten bezig bent, zie je jezelf ze dan al uitvoeren?
Zo ver heb ik nog niet gedacht. Het schrijven was al zo’n stap voor me. Ik heb namelijk altijd gedacht dat ik een uitvoerder was. Ik wist dat ik andermans liedjes mooi kon zingen, maar ik wist niet zo goed hoe ik moest beginnen met zelf iets maken. Ik ga een paar keer per jaar op met een groep cursisten op zangkamp naar Andalusië. Een van de andere coaches, Ralph van Manen, zei: ‘Jij moet eens gaan schrijven.’ Toen ik zei dat ik niet wist of ik dat kon, zei hij: ‘Waar ben je dan precies bang voor?’ Mijn angst was dat het meteen iets heel goeds moest worden. Ik ben ook best kritisch. Maar we hebben afgesproken met nog een vriend van hem, Wim Rebergen, en dat klikte. Af en toe moet ik een stap zetten.
Dat weet je nu van jezelf?
Ik durf iets meer naar mijn intuïtie te luisteren. Dat vind ik ook fijn aan ouder worden: je weet steeds duidelijker wie je bent, wat je kunt en wat je valkuilen zijn. Dat je ook naar je eigen gevoel mag luisteren en niet altijd alleen maar anderen hoeft te plezieren.
Je repertoire is heel gevarieerd. Je hebt een Queen-tour gedaan, je zong kerstliedjes, kinderliedjes, jazz.
Ik vind de afwisseling heel leuk, al heb ik wel het gevoel dat ik meer een popzangeres ben. Maar ik maak natuurlijk wel al die uitstapjes. Ik deed een kersttour met een jazzcombo. In het begin voelde ik me een klein beetje geïntimideerd: kan ik dit wel? Maar toen keek de trompettist me aan van: hoe kun je dat nou denken? Uiteindelijk ging het vanzelf, want goede timing is een goede timing, of je nou pop of jazz zingt. Als je innerlijke klok maar klopt. Dynamiek is dynamiek en frasering is frasering. Goede muziek is goede muziek.
En die aanvankelijke aarzeling, hoort die bij jou?
Er zit altijd wel een beetje twijfel in mij als ik nieuwe dingen moet doen. Mensen denken vaak: jij hebt zo’n rustige uitstraling, jij doet altijd gewoon alles. Dat is niet zo. Ik zie soms best tegen een eerste repetitie op. Dan weet mijn hoofd gewoon niet zeker hoe het zal gaan. Maar als ik er vijf minuten ben, denk ik: zó gaat het gewoon. Prima.
Heb je dat ook met het steeds maar ontmoeten van nieuwe mensen?
Nee, dat vind ik niet zo moeilijk. Ik ben wel sociaal. Ik kies er alleen niet altijd voor om in een groep volop in de belangstelling te staan. Als ik op een feestje voel: wat doe ik hier, dan ga ik gewoon lekker naar huis. Maar ik vind het wel leuk om nieuwe mensen te leren kennen, zeker in een kleiner gezelschap.
Zou je het aankunnen om veel beroemder te zijn?
Als ik Marco zie, dan denk ik: dat lijkt me heftig. Het is natuurlijk wel leuk om een bepaalde erkenning te hebben. Het lijkt me ook niet fijn om helemaal niet meer gezien te worden. In de periode van het Songfestival werd ik natuurlijk wel veel herkend. Dat vond ik tot op een bepaalde hoogte wel leuk. En ik voelde redelijk goed aan wat ik fijn vond, en wanneer ik lekker naar huis wilde. Ik vond het soms wel lastig in de televisiewereld met al zijn blabla. Ik ben meer van de muzikanten. Dan voel ik me onder gelijkgestemden.
Wat is voor jou de opbrengst van je songfestivaldeelname?
Het heeft mijn zangcarrière een boost gegeven. Op allerlei manieren. Ik was nooit gevraagd voor een tour met de luchtmacht. Ik had niet in de musical The Wiz gespeeld, ik was niet de coach van Marco Borsato geweest. Dat gebeurde omdat ik een bepaalde naamsbekendheid had.
Maar van One more night naar de luchtmacht lijkt toch niet zo’n logische stap…
Dat is misschien omdat ik vanaf het begin in interviews heb verteld wat ik verder nog allemaal deed. Mensen wisten daarom bijvoorbeeld ook dat ik zangdocent was.
Van alle artiesten die ooit meededen heb jij de songfestivalgerelateerde evenementen misschien wel het meest omarmd. Je bent zelfs mede-organisator.
Ja, dat vind ik superleuk. Ik werd uitgenodigd voor Eurovisiebijeenkomsten in het buitenland: ik was in Stockholm en Lissabon, en tweeënhalf jaar geleden in Berlijn. Daar waren ook wat jongens van OGAE Nederland, de songfestivalfanclub. Judith was ook mee. Zij is mijn beste vriendin met wie ik op het conservatorium heb gezeten, en ze is getrouwd met de directeur van een grote camping op Vlieland. We zaten te kletsen met die jongens en op een gegeven moment zeiden we: ‘Is het niet leuk om iets te organiseren op Vlieland? Een festival à la Oerol, maar dan over Eurovisie.’ Judith appte haar man en die zei: ‘Regel het maar.’ Dus wij: ‘Oké’. Dat werd J’aime la Vlie. De zomer daarop hielden we de eerste editie, en dit jaar organiseren we de derde. Op zaterdagavond is er een groot Eurovisieconcert, met een liveband, en alle artiesten die er zijn zingen dan een stuk of vier, vijf Eurovisieliedjes. Maar we houden ook een sing-along in het oude kerkje van Vlieland. Met het dameskoor waar Judith de dirigente van is. Dan krijgen de bezoekers een boekje met de teksten. Het koor heeft alle tweede en derde partijen ingestudeerd en van de mensen wordt verwacht dat ze de melodieën zingen. Dat is elke keer echt magisch.
Bij welke liedjes is de magie het grootst?
De eerste keer Birds vond ik prachtig. Ik zong de lead en dan hoorde je dat koor als een soort engeltjes erdoorheen. Het leuke is, de artiesten zitten ook gewoon in de kerk. In het eerste jaar waren dat bijvoorbeeld Lenny Kuhr, of Glen Vella uit Malta. En afgelopen jaar hadden we Aliona Moon en Pasha Parfeny uit Moldavië. Die zaten daar met hun papiertje en zongen ook gewoon mee. Op vrijdagavond hadden we Italiaanse avond met Jalisse en een Italiaans buffet. Maar er is ook een dorpswandeling, er is een dame die je meeneemt naar de duinen voor geneeskundige kruiden, er is een dansclinic, er komt dit jaar een zangworkshop. Er is ook altijd een heel mooi duinconcert. Naviband uit Wit-Rusland deed daar een akoestisch optreden met gitaar. Iedereen zat daar gewoon lekker omheen. Dit jaar komen in elk geval Lindsay Dracass en Baccara. Ik kan niet wachten. Echt, het is een van de leukste dingen die ik doe.