Joegoslavië
Joegoslavië was in 1961 het eerste niet-Westerse land dat meedeed aan het songfestival. Dat paste in de 'derde weg'-politiek van Tito, de toenmalige machthebber: Joegoslavië was weliswaar communistisch, maar onderhield banden met zowel het Oosten als het Westen. Tot aan 1992 - toen Joegoslavië na jaren van Balkanoorlog eigenlijk al uiteengevallen was - organiseerde het land een nationale voorronde waaraan de diverse deelrepublieken deelnamen. Zo werd er door Joegoslavië op het festival elf keer in het Kroatisch gezongen, zes keer in het Servisch, vier keer in het Bosnisch, vier keer in het Sloveens en twee keer in het Montenegrijns. De Macedoniërs zagen hun taal nooit vertegenwoordigd, en de inwoners uit de provincies Kosovo en Vojvodina evenmin.
Van 1977 tot en met 1980 haakte het land tijdelijk af, vanwege te magere resultaten, maar de omroep kreeg zoveel verzoeken om dat besluit terug te draaien, dat de draad weer werd opgepakt. In 1983 werd Daniel Popović vierde, maar scoorde wel een enorme Europese zomerhit met zijn Džuli. In 1989 volgde de eerste en enige Joegoslavische overwinning, met Rock me, van de groep Riva. Het jaar erna werd het festival in Zagreb georganiseerd, een editie die nog altijd te boek staat als een van de rommeligste ooit, met problemen bij de puntentelling en een muziekband die niet startte.
Na 1993 begonnen de voormalige Joegoslavië deelrepublieken zelfstandig mee te doen, al namen Servië en Montenegro een tijdlang deel als Servië-Montenegro. Op de entree van Kosovo wordt nog gewacht.