Er zijn altijd mensen met een hark. Ze houden hem horizontaal voor zich uit en zwiepen ermee rond. Ze maaien om zich heen en alles wat onzeker op zijn voeten staat gaat neer. Het songfestival staat onzeker op zijn voeten. Dat wil zeggen: het songfestival in mij. Regelmatig laat ik de harkzwaaiers de baas zijn in mijn hoofd, omdat ik dan weer denk: we moeten ons met belangrijker zaken bezighouden, het populisme heerst, de tegenstellingen in de wereld zijn scherper aangezet dan ooit, daar moet je je mee bemoeien, nee, niet over liedjes gaan schrijven nu – líédjes, verdomme.
Op dat soort momenten wend ik me tot Roelof. Hij is begin twintig, maar dat doet er niet toe. Hij is schrijver, van Constellaties (2014) en Het leven zelf (later dit jaar), dat doet er al wat meer toe. Maar hij is vooral een groter denker dan ik – en dat doet er behoorlijk toe.
Ik legde hem deze vraag voor: Roelof, hoe kunnen we ons met ‘oppervlakkige’ dingen bezighouden in tijden van politieke onrust?
Dit is wat hij terugschreef: ‘Die tweedeling doet aan als naïef. Er schieten me beelden van oorlogssituaties te binnen waar je op de achtergrond kinderen ziet voetballen.’
En: ‘Het probleem van politiek is dat je niet kunt voorspellen waar het begint, waar het zich manifesteert. Het festival vindt dit jaar nota bene in Oekraïne plaats door de overwinning van een overduidelijk politiek geladen nummer. Waarom is Eurovisie bij voorbaat oppervlakkig? Het is in principe een platform waarbij een verbazingwekkende hoeveelheid Europese landen tegelijkertijd aanwezig zijn: ligt er dan niet juist ook een enorme politieke potentie?’
Hij schreef: ‘Ik las een stuk van Thomas van Huut, waarin dit stond: “Politiek gaat over meer dan actualiteit: politiek gaat over het soort wereld waarin we willen leven.” Houdt het songfestival zich niet ook juist daarmee bezig? Waar vindt politiek plaats? Enkel tijdens het uitzenden van televisiedebatten? Of gaan onderwerpen leven onder een grote hoeveelheid mensen, juist doordat ze tijdens populaire evenementen als het songfestival aangekaart worden?’
Toen ik dat las (en Roelof drie keer hugde) kwamen ze aanrollen: de politieke songfestivalmomenten.
De intervalact van 2016 over de vluchtelingencrisis (The grey people).
De uitroep van Conchita in 2014 nadat ze gewonnen had (‘We are unstoppable’).
Het dansen in de fonteinen van Tel Aviv na de overwinning van Dana International in 1998.
Het Portugese liedje dat in 1975 de geweldloze anjerrevolutie bezong.
Het liedje van Hongarije van dit jaar, dat voor het eerst in de Roma-taal, de taal van een vaak onderdrukte minderheid, gezongen wordt.
Het winnende Oekraïense lied, dat over de deportatie van Krim-Tataren gaat en waarvan de zangeres onomwonden aangeeft dat er ‘in de Krim nog steeds Krim-Tataren worden gearresteerd. Er zijn huiszoekingen, vervolgingen zonder reden, iedere afwijking van de regels wordt onderdrukt.’
En dan hebben we het nog niet eens over het thema van dit jaar: celebrate diversity, of over de manier waarop de oorlog tussen Oekraïne en Rusland ingreep in het huidige festival.
Die momenten veranderden de wereld misschien niet, dat wil zeggen: als we het veranderen van de wereld alleen maar in lage resolutie bekijken. Maar ze brengen misschien wel kleine verschuivingen aan. Daar gaat het dus om: hoe fijnmazig willen we de veranderingen waarnemen, aanbrengen, meemaken?
Roelof weer: ‘Ik zeg niet: een liedje op tv zorgt voor massaprotesten op straat. Maar het niet uitzenden van het liedje brengt politiek minder teweeg dan het wél uitzenden van het liedje. Een liedje schept een voedingsbodem, een manier om over een onderwerp te beginnen, een aanknopingspunt voor mensen om zich verder te verdiepen.’
En ik hug hem nog eens. Want ik denk aan Lights and shadows, de song van OG3NE. Lisa, Amy en Shelley proberen, naar eigen zeggen, iedereen die met tegenslag te maken heeft kracht toe te zingen. Dat doen ze door te refereren aan de ziekte van hun moeder, maar het niet exclusief over haar te hebben. Hun liedje is open, hun zang omarmt meer dan alleen hun eigen familieleden.
Ook dat is politiek, want politiek – ik herhaal – gaat over het soort wereld waarin we willen leven.
Ik denk daarna aan de interviews die ik voor Eurostory mocht doen met artiesten die ooit deelnamen, artiesten als Lenny Kuhr, Linda Williams en Liliane Saint-Pierre, die de invloed van hun liedjes in hun eigen en andermans leven beschreven – een invloed als die van fijnstof: in details aanwezig, niet weg te poetsen. Willen we een wereld waarin die invloed verdwenen is? Waarin de liedjes die ons gemoed voeden verdwenen zijn? Waarin alleen de ernst ons mag sturen en het amusement zijn tengels thuis moet houden?
Het antwoord is natuurlijk: nee. Juist in dat wat veel mensen bekijken (de Super Bowl, de Champion’s League, reclames, YouTube-clips van YouTube-vips,) zijn er kansen voor de fijnstofmethode.
ZWOEF! ZWOEF! – de hark zwaait door. Maar deze week heb ik geen last van ze (eindhug aan Roelof), want die maatschappijbewuste tweet-in-een-tijdlijn-die-het-toch-wel-met-me-eens-is komt later weer. Eerst ga ik op zoek naar dat wat me aantrekt aan het songfestival: de bijvangst. De luister die meekomt met de liedjes. De hartenklop die zich aan de puntentelling en de scorelijstjes onttrekt.