In de dagen voorafgaand aan mijn vertrek heb ik de naam ‘Oekraïne’ misschien wel tweehonderd keer uitgesproken. Stond ik in de supermarkt, dan dwarrelde bij de cosmeticaproducten – waar ik een gloednieuwe fles shampoo en een volle tube tandpasta uit het schap trok – het zinnetje Voor in Oekraïne door m’n hoofd. Maar ook tijdens het inpakken van mijn koffer, toen ik met een gedateerd Klaas-Jan-Huntelaar-shirt (uitshirt 2007/2008, sorry Rotterdamse vrienden!) in mijn handen stond, was er weer dat zinnetje. Voor in Oekraïne. Op de een of andere manier is de reis toch met een bepaalde vorm van spanning omgeven. Misschien komt het door Het Oranje Boekje dat ik vanuit de ambassade toegestuurd heb gekregen. Het staat vol tips en informatie die je moet weten voor als je in Oekraïne zit. Er staan zinnen in als: ‘Probeer te voorkomen dat je op het verkeerde moment op de verkeerde plek terechtkomt, zodat je buiten mogelijk geweld, verkeerschaos en vertragingen blijft.’ En: ‘Ga zo min mogelijk in discussie en meng je niet in opstootjes, ruzies of protesten.’ Clichématige waarschuwingen die op ieder land van toepassing zijn, maar toch.

Waarschijnlijk komt de meeste spanning toch voort uit de opgetrokken wenkbrauwen. ‘Je gaat naar Oekraïne? Wat ga je daar in vredesnaam doen?’ Of het minder smaakvolle: ‘Kijk maar uit, straks wordt je vliegtuig nog uit de hemel gemaaid.’ De afgelopen weken heb ik verschillende keren meegemaakt dat er op Oekraïne werd gereageerd alsof het om de bullebak van de school ging. Om de jongen die driftig over het schoolplein stampt, constant bonje veroorzaakt en tijdens schooldammen, als pure provocatie, het bord ondersteboven kiepert: de berkenhouten stenen een voor een over de kamervloer rollend.

Goed, ik kan jullie verzekeren dat het tot zover allemaal meevalt. Reuze meevalt zelfs. Op de illegale taxichauffeurs op luchthaven Kyiv Boryspil na. Maar gelukkig bestaat er zo iets als Uber waardoor je binnen van mum tijd bij een willekeurige Oekraïner in de auto stapt en voor 1 euro 50 (exclusief fooi) naar de Songfestival-arena wordt gereden. En het mooie van Uber is dat het soms prachtige kennismakingen oplevert. Zo stapte ik bij de Oekraïense Okcaha in de auto. In het dagelijks leven is zij sales medewerker bij een groot, internationaal bedrijf dat verouderingscrèmepjes op de markt brengt. Helaas is haar salaris niet toereikend genoeg om er als alleenstaande moeder, met een dochter die in Amerika studeert, van rond te kunnen komen. Om wat bij te verdienen rijdt ze ná werktijd door Kyiv om mensen op te halen en op de gewenste bestemming af te leveren. Dat doe zij tot middernacht. In de nacht van donderdag op vrijdag zelfs tot tweeën. Onlangs is Okcaha verliefd geworden. Op een Noorse man die ze alleen nog maar via het internet kent. Aan Uber hoopt zij ook nog een extraatje over te houden zodat zij ooit, samen met hem, door Lillehammer kan langlaufen.

Ze is verliefd. Echt verliefd.

Het is Okcaha gelukt. Binnen een dagdeel. Met haar verhaal heeft zij de letters O-E-K-R-A-Ï-N-E prachtige glans gegeven en de woorden van onheilsprofeten doen verbleken. Okcaha is het bewijs dat Oekraïne een warm en vooruitstrevend land is. Van mensen die dromen en mensen die durven. Okcaha heeft voor zichzelf een stip aan de horizon gezet en koerst er recht op af. En Klaas-Jan Huntelaar? Daar had ze nog nooit van gehoord. Eerlijk waar.