De Finse omroep, YLE, zendt niet alleen de halve finales en de finale van het songfestival uit. In de weken voor de echte datum wordt er op televisie in vijf verschillende preview-shows vooruitgeblikt. Een panel bespreekt de inzendingen. Ami Aspelund heeft daar ook dit jaar weer aan deelgenomen. Hoewel haar carrière zeer breed is, en niet alleen allerlei muziekstijlen, maar ook vrijwel alle podiumkunsten omvat, heeft ze het festival dus niet in de steek gelaten. Wat is er in de loop van dertig jaren veranderd? En wat zijn haar eigen plannen en interesses?
Welke betekenis had het songfestival in de tachtiger jaren in Finland?
De voorrondes zijn altijd een goed bekeken televisiegebeurtenis geweest, maar tegelijkertijd denk ik dat de werkelijke interesse van de Finnen nooit immens werd, omdat we er aan gewend waren dat we altijd op een van de laatste plaatsen eindigden. De stemming was meestal: oké, daar gaan we weer. En ook: moeten we dit nog wel serieus nemen? Vaak waren de media ook behoorlijk kritisch. We hebben hier nooit een Eurovisiecultuur gehad zoals die in Zweden. Daar is de Eurovisie-traditie helemaal anders. Nu begint dat in Finland ook een beetje, eigenlijk zijn we nu pas echt geïnteresseerd aan het raken. Op een nieuwe manier. Misschien omdat de UMK, de voorronde, nu focust op nieuwe muziek. De omroep concentreert zich op de jongere generatie die zijn heel eigen liedjes brengt. Op die manier proberen ze getalenteerde nieuwe artiesten aan te trekken. En op de een of andere manier ligt het algemene kwaliteitspeil ook hoger.
Ja? Zijn de songs beter geworden?
Ik had het idee dat de liedjes dit jaar beter waren dan gebruikelijk, ja. Maar om de een of andere reden lijken wij in onze Eurovisiegeschiedenis vaak behoefte te hebben gehad aan ‘ongemakkelijke’ bijdragen, aan vreemde, afwijkende songs. Om op te vallen, wellicht. Het is nu zo’n grote competitie geworden, met de twee halve finales erbij, en in een poging om af te wijken hebben we soms wel heel vreemde liedjes ingestuurd. Dat hoort ook een beetje bij de Finse muziektraditie: om zwaarmoedig te zijn, en raar.
Hoe belangrijk was het festival voor u?
Voor alle artiesten die meegedaan hebben moet het wel een van de grootste dingen zijn geweest die ze ooit hebben gedaan, en dat was voor mij ook zo. En dan heb ik het niet zozeer over het resultaat, maar vooral over de ervaring zelf: op een zo groot podium mogen optreden, voor zo’n enorm publiek, dat maak je daarna in je leven niet meer mee. Dus ja, in de tachtiger jaren was het een belangrijke gebeurtenis voor mij. Ook al omdat je er zoveel energie insteekt, en zoveel tijd! De hele lente van 1983 stond in het teken van het songfestival. Het ging niet alleen om styling, de choreografie en de kleding, maar ook om alle publiciteit. En in diezelfde lente namen we Fantasy Dream op, een Engelstalige LP rondom mijn Eurovisie-liedje. Alleen de single, Fantasiaa, was in het Fins. We richtten ons echt op een internationaal product.
Geloofde uw platenmaatschappij in een internationale carrière?
Misschien. Ik weet niet waarom ze akkoord gingen met ons plan voor een Engels album. Ze drongen er op aan dat we ook een Finse plaat op zouden nemen, maar wij zeiden: nee, nee. Wij wilden per se in het Engels.
O, het was uw eigen plan?
Ja. En we hadden een erg flexibele platenmaatschappij destijds.
Heeft het gewerkt? Kreeg u na het festival veel optredens in het buitenland?
Nee. Ha ha. Tenminste, niet door het festival. Het ging best goed in München, voor mijn idee, we waren gedeeld elfde, maar om de een of andere vreemde reden hing er toch een negatieve stemming. Blijkbaar, als je destijds niet in de top drie of in de top vijf eindigde… In elk geval, na Fantasiaa kregen we in Finland een jaarlang geen enkele boeking meer.
O! Dus het festival had juist negatieve gevolgen voor u?
Ik weet het niet. Ik heb hetzelfde ook van andere artiesten gehoord. Als ze terugkwamen van het festival en ze hadden geen opvallend goed resultaat, dan was het: oké, klaar. En dan hadden ze een tijdje geen werk. Nu is de markt in Finland natuurlijk ook vrij klein, en vanuit Finland naar het buitenland komen was dan nog weer moeilijker. Dat is compleet veranderd. Het is nu veel makkelijker om je muziek overal te laten horen. Of je er succes mee hebt is natuurlijk een tweede, maar de mogelijkheden zijn groter. Ik heb wel wat optredens in Zweden en in Noorwegen gedaan, maar dat was het. Ik heb bijvoorbeeld nooit in Nederland opgetreden.
Maar u hebt toch een paar internationale versies van Fantasiaa gemaakt, zelfs in het Japans.
Ja, we zijn naar Tokyo geweest. Daar werd een Finlandweek georganiseerd, met Fins eten en Finse kleding, en toen hebben we er opgetreden, maar dat had niet zoveel met de nasleep van het festival te maken, dat was echt in het kader van die week. En ik zong er het bekende Japanse volksliedje Sakura en dus de Japanstalige Fantasiaa.
En u hebt ook een Zweedse versie?
Die hebben we nooit opgenomen, maar voor een Zweedstalige Eurovisieshow heb ik het refrein in het Zweeds gezongen, dat was een jaar of tien geleden.
Is het een opgave voor een artiest om dat ene liedje je hele leven te moeten zingen?
Ik moet zeggen dat ik Fantasiaa de laatste tien jaar niet meer zo vaak gezongen heb. Soms nog wel, natuurlijk, maar ik heb ook veel toneelwerk gedaan, musicals en andere voorstellingen. Bij mij wordt eigenlijk altijd vooral om mijn eerste grote hit gevraagd, Apinamies, een Finse versie van Big fat oranguman. Daar heb ik veel verschillende versies van gedaan, want mensen willen dat liedje nog altijd horen. Maar natuurlijk zing ik Fantasiaa nog wel, en ook in verschillende uitvoeringen. Als een tango, bijvoorbeeld, in Finland is de tangomuziek erg populair. Soms gebruik ik het in concerten als een toegift. Daar is het een geschikt nummer voor, omdat het zo vrolijk en uptempo is.
Dus u bent het nog niet beu?
Nee… het is een deel van mijn identiteit! Ik weet dat mensen mij vereenzelvigen met dat liedje, dus daarom hou ik het bij me, en dat wil ik ook. Bovendien: nu ik naar wat Eurovisie-inzendingen van dit jaar hebt geluisterd, heb ik het gevoel dat sommige liedjes teruggrijpen op de muziek van de tachtiger en negentiger jaren. Op de een of andere manier herhaalt de geschiedenis zichzelf soms.
Fantasiaa heeft een opvallend verhalende tekst. De hoofdpersoon loopt in het park, ziet een intrigerende man, die daarna verdwijnt in een zwarte auto…
In de clip die we voor het optreden in München maakten speelt het verhaal zich af in een chique milieu, ik loop in het park en zie een wat oudere heer, met een hond. Ik probeer zijn aandacht te trekken, maar hij slaat geen acht op mij en heeft alleen maar oog voor zijn hond, die hij steeds aait. En dan springt hij in een zwarte auto en verdwijnt. Ik blijf achter, en de laatste woorden van het lied zijn: ‘Ik wou dat hij gezien had dat ik hier nog sta, een verliefd geworden vrouw.’ De zwarte auto geeft zijn hoge status aan, denk ik. Misschien is het een diplomaat of zo. Misschien was ik, in de clip en het lied, eerder onder de indruk van zijn rijkdom en zijn status, dan van hemzelf. In elk geval was ik jaloers op de hond, want die kreeg alle liefde, en ik kreeg niks. Ha ha ha.
U hebt later veel musicals gedaan, en als we u Fantasiaa zien zingen, dan doet u dat ook als een verhalenvertelster. Het moet vreemd geweest zijn om te weten dat bijna niemand in Europa uw verhaal kon volgen, omdat het in het Fins moest.
Ik had het héél erg graag in het Engels gezongen! Maar dat was destijds tegen de regels. Nu doet iedereen dat. Natuurlijk was het verhaal dan duidelijker geweest. Maar we hebben het wel visueel geprobeerd: ik koos mijn jurk bijvoorbeeld, om als een ‘lady’ over te komen. De ‘rich-girl-look’. Er zijn veel mensen geweest die zich vol afschuw over mijn jurk hebben uitgesproken, ze zeiden dat het de verkeerde vormen accentueerde. Onlangs hoorde ik trouwens de Duitse commentator van destijds, en hij zegt, vlak voor mijn optreden: ‘Und jetzt ein Lied aus Finnland das erzählt über ein Mann und ein Hund.’ En dat was alles. Om maar te zeggen: het lied had een specifieke betekenis ha ha.
Bij de voorronde van dat jaar had u twee liedjes, en wat er gebeurde was opvallend: uw ene liedje werd eerste, maar het andere liedje eindigde op de laatste plaats. Dat ging over Moeder Theresa, wat weer een heel ander onderwerp is.
Ja, ha ha. Dat lied heb ik daarna nooit meer gezongen. Wel Mitt äppelträd van een jaar eerder. Daarmee wonnen we bijna. Kojo won, maar Mitt äppelträd was in het Zweeds en dat zou dan de eerste keer geweest zijn dat er een Zweedstalige song voor Finland meegedaan had. Ik ben geboren in Vasa, in het Zweedstalige gedeelte van Finland. Mijn zus Monica en ik gingen wel naar een Finstalige school, maar thuis spraken we Zweeds. We horen tot de vijf procent Zweedstaligen. Ik vind Mitt äppelträd nog altijd een heel erg mooi lied, en als ik dat jaar gewonnen had, denk ik dat we best hoog waren gekomen. Maar goed, ik denk dat ik met Fantasiaa wat bonusstemmen heb gekregen, omdat ik het jaar ervoor tweede werd en de juryleden dachten: nu moet ze winnen! Het is trouwens wel vaker gebeurd in de Finse voorrondes, dat de nummer twee het erop volgende jaar won. Hoe interessant zou het zijn als er eens een festival gemaakt werd met alle nummers twee? Als een soort schaduwcompetitie?
U hebt in totaal met tien liedjes meegedaan. Welke daarvan heeft het meeste betekenis voor u?
Mitt äppelträd dus, maar behalve die: Isä, in 1982. De tekst was van Monica, en het ging over onze vader, die stierf toen ik twaalf was en Monica negentien. Maar om de een of andere reden sloeg het niet aan, ook al was het geen slecht lied. Misschien zou ik het weer eens op moeten pakken.
Na 1988 bent u gestopt met deelnemen aan de voorrondes. Waarom nam u die beslissing?
Misschien dacht ik wel: ik heb het nu zo vaak gedaan, de mensen worden moe van mijn gezicht. Maar het was ook de tijd dat ik mijn eigen shows en mijn eigen theaterproducties ging doen.
Uw carrière kenmerkt zich door een grote variatie.
Ik wil altijd veel doen, en ook altijd tegelijkertijd. Dat heeft natuurlijk een prijs gehad. Al van jongs af aan besloot ik niet om maar één soort popzangeres te zijn. Destijds was er een groot verschil tussen iskelmä, wat het Finse woord voor schlager is, en popmuziek. Nog steeds loopt daar een grote scheidslijn tussen. Je bent óf een rockzanger óf een iskelmä-zanger. Daarnaast is er nog de jazz natuurlijk, maar ertussenin bestaat niet zoveel. Ik wilde een crossover-zangeres zijn, dat wilde ik altijd al. Dat zorgde er natuurlijk voor dat het publiek soms niet wist waar ze me moesten plaatsen. En behalve Big fat oranguman en Fantasiaa heb ik geen grote hits waar de mensen mij van kennen. Maar in de tachtiger en negentiger jaren kwamen mijn shows op televisie, en dat hielp natuurlijk wel.
U hebt ooit een LP gemaakt met Afrikaanse muziek…
Ja, ik had het geluk dat mijn platenmaatschappij heel invoelend en ruimdenkend was. Mijn producer had Longfellow Muga ontmoet, een Afrikaanse troubadour, en hij zei: dit is iets nieuws, we moeten Afrikaanse songs in het Fins uitbrengen. En dan maken we er een project voor middelbare scholen van. Dat hebben we toen gedaan. In die tijd verzamelde ik folksongs uit allerlei landen. Die probeerde ik op gitaar te leren spelen. Ik was een hartstochtelijk fan van het repertoire van de Zuid-Afrikaanse legende Miriam Makeba. En toen hoorde ik haar The click song zingen, in het Xhosa. In de introductie op de plaat zegt ze dat de Engelsen het zo noemen omdat ze de klikgeluiden zelf niet kunnen maken. Dus ik ben gaan oefenen en oefenen en oefenen, en uiteindelijk kon ik dat klikgeluid ook maken. Ik ben zelfs naar Zuid-Afrika geweest om mijn uitspraak te laten controleren. En toen zeiden ze: ‘U bent er erg dichtbij, maar het is er nog niet helemaal.’
U hebt programma’s gemaakt over Finse poëzie.
Ja, over Edith Södergran, een moderniste van de twintigste eeuw. In 1918, toen Finland net onafhankelijk geworden was, woonde zij in Karelia, dicht aan de grens met Rusland, en ik ben altijd zo onder de indruk geweest van haar poëzie. Ik werd gevraagd om op de televisie een voordracht te doen van haar gedicht Dagen svalnar, De dag koelt af, en daarna ben ik haar werk werkelijk goed gaan onderzoeken. Ik heb een LP gemaakt met op muziek gezette gedichten. Dat was in hetzelfde jaar als het songfestival. Framtidens skugga, De schaduw van de toekomst, werd door de Finse omroep tot Plaat van het Jaar uitgeroepen. Het was vrij rock-achtig, wat ons ook wat kritiek opleverde: hoe kun je Edith Södergran laten rocken? Maar we hebben de essentie van de gedichten echt goed onderzocht, en de stemming van de poëzie bepaalde het ritme en de stijl. Daarna hebben we nog zo’n plaat gemaakt, Fenor och vingar, Vinnen en vleugels. Dat waren gedichten van vrouwelijke Scandinavische dichters, niet alleen uit Finland dus, ook in het Noors, Deens en Zweeds. Er staat bijvoorbeeld een gedicht op van Märta Tikkonen over misbruik in het huwelijk. Het vertelt over de seconde waarin je geslagen wordt en alles zich in slow motion voltrekt. Heel aangrijpend.
U leest veel?
Vooral poëzie.
Heeft u een favoriet Södergran-gedicht?
Dat zijn er heel veel. En mijn favorieten wisselen van tijd tot tijd. Als ik ze nu opnieuw lees is mijn gevoel erbij vaak ook weer anders. Landet som icke är, ‘Het land dat niet is’, is heel roerend, maar ook Framtidens Skugga, de schaduw van de toekomst. Ze was zo energiek en ze leefde maar zo kort, ze leed aan tuberculose.
Hebt u zelf ook geschreven?
Ik heb wat teksten gemaakt, ja. Een jaar of vijf geleden nam ik een countryachtig album op, en daarvoor schreef ik een aantal teksten en ook wat composities. Het was een beetje singer-songwriter-achtig, ik wilde iets doen dat ‘down-to-earth’ was, iets dat makkelijk in het gehoor lag. Maar weet je, als je een Zweedstalig album in Finland maakt, dan weet je dat het marginaal blijft.
Hebt u ook niet de Finse tekst van Vapaana geschreven? De cover van het Italiaanse songfestivalliedje van Mia Martini, uit 1977?
Ja, dat klopt! Ik ben dol op dat lied. Ik heb ook nog een Finse cover gedaan van Theater, van Katja Ebstein uit 1980, en ja, in het begin van mijn carrière, de Finse Waterloo.
Onlangs bent u weer gaan studeren…
Dat deed ik om twee redenen. Ik wilde mijn eigen stem verbeteren, en ik wilde ook meer van de theorie weten. Ik heb altijd wel min of meer klassiek zangles gehad, maar ik merkte dat ik niet vooruit kwam. Ik ben naar een cursus Complete Vocal Technique gegaan, en toen besloot ik: hier wil ik meer van weten. En ik wil het zelf ook aan anderen leren. En dus ben ik naar Kopenhagen gegaan en heb het certificaat behaald.
En is het zingen nu makkelijker?
O ja! Absoluut! Natuurlijk hoorde ik tijdens de cursus bij de oudere deelnemers, ook al waren er ook nog wel mensen die ouder waren dan ik. Maar ik vroeg aan degene die deze opleiding opgericht had of ik mijn tijd aan het verdoen was, en ze zei: nee, het is geen kwestie van leeftijd, het is een kwestie van hoe je je stem fit houdt.
Wat brengt de toekomst nog?
Ik hoop dat ik door kan gaan met theater, met musicals en met mijn verschillende producties. Misschien zal ik wat meer samenwerken met andere acteurs of zangers, ik hoef niet per se solo op toneel te staan. Maar nu ik wat meer tijd heb verwerp ik ook het idee niet om weer een album op te nemen. De vraag is dan natuurlijk weer: in welke stijl? Als je een plaat maakt moet het wel iets samenhangends zijn. We zullen zien. Nou ja, zolang mijn stem goed blijft en zolang ik voel dat ik nog iets te geven heb, en zolang ik mezelf maar niet ga herhalen… O, er schiet me nog iets te binnen, een herinnering aan het optreden in München: ik stond te wachten tot ik op moest en ik hoorde hoe de presentatrice de namen van de tekstschrijver, de componist en de dirigent oplezen, en toen zei ze: ‘And ze artist iz… Ami Aspesund.’ Tot aan de dag van vandaag word ik nog weleens voor de grap aangekondigd als Ami Aspesund in plaats van Aspelund. Maar gek genoeg hielp dat me. Ik kreeg een soort kick van die fout. Het ontspande me omdat het zo grappig was en opeens waren al mijn zenuwen verdwenen. Ik dacht: oké, dan kunnen ze het krijgen ook: hier komt Ami Aspesund!
Dank u wel voor dit gesprek.
Graag gedaan. Is het niet een mooi idee dat die drie minuten tot de geschiedenis zijn gaan behoren? Dat wij als artiesten nog heel lang met die drie minuten mogen leven? Ook jaren later nog. Misschien is dat het beste aan het songfestival: dat er in het mooiste geval nog lange tijd mensen zijn die van je optreden weten, ook al is het twintig, dertig jaar later. Dat jou als artiest die drie minuten geschonken werden.