Vijfenzestig liedjes leverde Nederland aan het Eurovisie Songfestival. Maar hoe deden die het – in de geschiedenis? Hoe ziet de ranking eruit? Wat waren de meest succesvolle inzendingen – als we ze objectief op een rij zetten?

We zochten naar de beste manier van berekenen. Dat bracht behoorlijk wat wiskundig hoofdkraken. We kwamen uit op percentages (hoeveel punten haalde de inzending van het maximaal te behalen aantal?) – en dan afgezet tegen het percentage van het winnende land van het betreffende jaar. Voor wie precies wil weten hoe we rekenden: de uitleg staat onderaan dit artikel.

NB (1) – Vier keer waren we er niet bij, twee keer omdat we gediskwalificeerd waren vanwege een te lage score (1995 en 2002), twee keer omdat het festival op 4 mei, dodenherdenking, viel (1985 en 1991).

NB (2) – De uitzonderingen: in het eerste jaar (1956) waren er twéé liedjes per land en in het rampjaar 2020, toen Eurovisie niet doorging, was er wel een inzending (Grow, door Jeangu Macrooy), maar geen score.


1: Teach In – Ding-a-dong (1975, 100%)

Op nummer één in onze percentage-berekende ranglijst: Ding-a-dong, de winnaar van het Eurovisie Songfestival van 1975. Het lied, dat in de Nederlandse versie Dinge-dong heet, werd geschreven voor de groep die in 1974 al een behoorlijk hit had gehad met Fly away: Teach In.

In eerste instantie moest er gewonnen worden in de Nationale Finale. Het format was: drie artiesten zingen elk drie (dezelfde) liedjes. Albert West kwam met Ik heb geen geld voor de trein, en Debbie met Circus. Maar Dinge-dong werd uitgekozen, en toen speelden alle uitvoerenden een eigen versie. Het werd niet de versie van Debbie, ook niet die van Albert West, maar die van Teach In, in het arrangement van Dick Bakker.

Teach In bestond uit zangeres Getty Kaspers, en muzikanten Koos Versteeg, Rudi Nijhuis, Chris de Wolde, Ard Weeink en John Gaasbeek. Het lied werd geschreven door Dick Bakker, Eddy Ouwens en Will Luikinga. Op de dag van het Eurovisie Songfestival verliep de laatste repetitie niet optimaal. En omdat Nederland als eerste land moest optreden, bleek de techniek steeds net nog niet goed afgesteld. Dick Bakker en dirigent Harry van hoof dwongen af dat ze vlak voor de uitzending het nummer (het publiek zat al in de zaal) alvast mochten spelen. Daarmee was niet alleen alles goed ingeregeld en ingesteld, maar het publiek had het lied ook al een keer gehoord. Een truc, misschien, maar een die werkte: de vrolijkheid sloeg over in de zaal én in de huiskamers. Nederland won.

Maar na een jaar van haasten en toeren waren de bandleden uitgeput. Zangeres Getty stelde een pauze van twee maanden voor, één om uit te rusten en één om nieuw repertoire te schrijven. Het management en de rest van de groep ging daar niet in mee, waarna ze uit Teach In stapte. De groep had nog een kleine carrière met nieuwe zangeressen, maar Ding-a-dong bleef de grootste hit.

In 2019 kwam, 44 jaar na de overwinning, de biografie van Getty Kaspers uit. Waarin verteld wordt over haar leven vóór en ná het Songfestival. Er staan natuurlijk ook Eurovisie-anekdotes in, zoals die over het kerstklokje dat kapotgeslagen werd op het eind van het lied en waarvan de groep vergeten was een reserve-exemplaar mee te nemen.

Precies dat geluid, de tik van een stukgeslagen mini-klokje, klinkt dus helemaal in de voorhoede van  deze rij Nederlandse bijdragen –

ting!


2: Duncan Laurence – Arcade (2019, 100%)

Niemand kende hem – Duncan wie? Goed, als Duncan de Moor had hij al meegedaan aan The Voice, maar daar leek hij niet veel mee gewonnen te hebben. Of toch wel: zijn coach was Ilse DeLange, die jaren later de door Duncan in een Dropbox-mapje opgeslagen en door hemzelf geschreven songs beluisterde en bij één van die nummers dacht: dit moet naar Eurovisie. Dat was Arcade, en dat was geschiedenis.

Want de song overtuigde ook de selectiecommissie en zodra de clip bekend was gemaakt schoot Arcade naar de eerste plek bij de Eurovisie-bookmakers. Die hadden het in 2019 bij het juiste eind, en door de gecombineerde punten van jury’s en thuisstemmers won Nederland na vierenveertig jaar weer eens het Eurovisie Songfestival.

Het liedje over een ‘small town boy’ in ‘a big arcade’ werd de song die Duncan Laurence voorgoed in de wereld van de écht grote arcades neerzette: het lied werd in veel landen een hit, maar – veel duizelingwekkender nog – kreeg na twee jaar een bijna niet te bevatten tweede leven. Doordat Arcade opeens hele bendes gebruikers van de app Tiktok inspireerde vloeide Duncans faam uit over heel de wereld. Het lied kwam in 2021 – precies twee jaar na de oospronkelijke release – in de Amerikaanse Billboard-hitlijsten terecht, met optredens in de Tonight Show en de show van Ellen DeGeneres tot gevolg.

Daarom deze conclusie: in deze Eurovisie-ranking behaalt Arcade misschien net niet de eerste plaats, maar qua verkoop en bekendheid is het ongetwijfeld de absolute Nederland-Eurovisie-nummer één.


3: Corry Brokken – Net als toen (1957, 100%)

Corry Brokken, onze eerste grote ‘diva’ op het Songfestival, deed drie jaar achter elkaar mee. Tijdens het allereerste Eurovisie Songfestival van 1956 was ze een van de twee Nederlandse deelnemers (alleen dat jaar waren er dubbele inzendingen per land), ze zong Voorgoed voorbij. Een klassement werd niet bekendgemaakt. In 1958 zong ze Heel de wereld, dat op een laatste plaats eindigde, maar daartussenin zat de deelname van 1957, waarbij ze met Net als toen het hele nog fonkelnieuwe Eurovisiegebeuren won.

Maar eerst was daar het Nationaal Songfestival van ’57. Vier artiesten zongen elk twee liedjes, en La Brokken werd niet alleen eerste, maar ook tweede (met het wilde lied Iwan, later omgedoopt tot De messenwerper).

Ook Net als toen had iets pittigs. Zo begint het: ‘Zit niet zo suf met die eeuwige krant! Gaap niet van slaap of verveling!’ En even verderop: ‘Kijk me niet aan met die blik van leef je nog. Ben ik nog altijd die vrouw, waarmee je destijds, wanneer was dat toch, per se dat avontuurtje hebben wou?’

Opvallend: zowel in 1957 als 1959, de twee beginjaren dat Nederland won, waren het sterke vrouwen die de eerste plek afdwongen, met liedjes over flirten en opgeëiste romantiek. Misschien is het geen toeval dat beide teksten door een en dezelfde persoon werden geschreven: Willy van Hemert, later bekend als regisseur van grote tv-series zoals Bartje, De kleine waarheid en Dagboek van een herdershond.

Corry Brokken (1932-2016), had nog meer connecties met het festival. Zo deed ze ook in de voorronde van 1959 mee (zonder succes), weigerde ze een deelname voor Duitsland in 1966 en presenteerde ze de Eurovisie-editie van 1976. Maar ze nam, voordat ze haar tweede carrière als rechter begon, ook nog een paar Eurovisie-covers op, zoals de Nederlandse versie van de winnaar van 1963, Dansevise: Danswijsje. En die van het Franse liedje van 1967: Ik weet hoe mooi het is.


4: Teddy Scholten – Een beetje (1959, 100%)

Teddy Scholten, zangeres en presentatrice, voerde in 1959 tijdens het nationaal Songfestival twee liedjes uit: De regen en Een beetje. Maar elk deelnemend lied werd door twee verschillende artiesten gezongen, in twee verschillende uitvoeringen. Toen duidelijk werd dat Een beetje het Nederlandse liedje van 1959 zou zijn, was nog niet duidelijk of Teddy het zou zingen of John de Mol (senior, vader van media-tycoon John de Mol en presentatrice Linda de Mol). Maar de versie van De Mol was wat trager en dus kozen de deskundigen voor het kittige zingen van Teddy Scholten.

Een beetje (soms geschreven als ’n Beetje) heeft een ingenieus rijmende tekst die als volgt begint: ‘Ik wou dat je hart een kast was met een deurtje. En dat ik kon kijken in het interieurtje. Dan moest je oprecht zijn. Goed of slecht – maar écht zijn, en dan zei je al gauw, als ik vroeg: “Ben je trouw?”.’

Het antwoord daarop is voor die tijd best gewaagd, namelijk: ‘Een beetje’. Of nee, die zin gaat verder na een kleine pauze: ‘- verliefd was je wel meer meneer, dat weet je. Je hart kwam weleens meer op een ideetje. Dat speet je, maar ach weet je, soms vergeet je wel een beetje snel je eedje van trouw.’

Of dat geinen rond geflirt en misschien-vreemdgaan van tekstdichter Willy van Hemert ook in het buitenland doordrong is niet zeker, wel huppelt het liedje moeiteloos naar een eerste plek. Teddy Scholten nam vervolgens een Franse, Duitse, Italiaanse en zelfs een Zweedse versie op (gek genoeg geen Engelse!). Bijzonder: Teddy Scholten brengt vlak na haar winst ook Nederlandse vertalingen uit van de Franse bijdrage van dat jaar (Oui, oui, oui, oui) , en van de Engelse (Sing, little birdie). En nog uitzonderlijker: van die Engelse bijdrage nemen Teddy met haar man Henk ook nog eens een cover in het Italiaans op.

Halverwege de jaren zestig besloot Teddy Scholten te stoppen met professioneel zingen. Ze overleed in 2010.


5: Lenny Kuhr – De troubadour (1969, 100 %)

Op een mooie avond, niet ver voor het Nationaal Songfestival van 1969 gebeurde dit, ten huize van de piepjonge Lenny Kuhr: ‘Ik zat boven een liedje te maken, boven op zolder. Een vriendje van mij had een lampje bij mijn deur gemaakt: als dat brandde mocht er niemand binnenkomen. En er was ook een belletje. Mijn moeder drukt daarop en ik zei: “Wat is er, mam?” Ze riep: “Je bent uitgenodigd voor het Nationaal Songfestival!” Ik zei: “Ah, oké, ik kom straks wel naar beneden,” want ik was gewoon bezig met iets. Na een paar uur kwam ik naar beneden en toen las ik dat ik drie liedjes moest inleveren. Nou, die had ik wel. Ik heb heel even geaarzeld, maar door het feit dat je iets van jezelf mocht zingen dacht ik: mij kan eigenlijk niets gebeuren, want ik ga iets doen wat ik mooi vind. Toen heeft de omroep uit die drie liedjes De Troubadour geselecteerd.’

Ze zingt het tijdens de nationale voorronde (waar ze wint van artiesten als Patricia Paay, Anneke Grönloh en Rob de Nijs) en daarna tijdens de grote internationale competitie. En dan gebeurt er iets bijzonders. Na de laatste punten, die van Finland, blijken vier landen op een gedeelde eerste plek te staan. De presentatrice plukt aan haar haar en lacht nerveus. Ze kijkt naar de EBU-jury. Wat nu? Ze krijgt uitsluitsel: er zijn officieel vier winnaars.

Lenny Kuhr deelt de trofee voor De troubadour dus met Lulu (Verenigd Koninkrijk, Boom bang-a-bang), Salomé (Spanje, Viva cantando) en Frida Boccara (Frankrijk, Un jour, un enfant). Maar het lied over een liedjeszanger die voor groot en klein publiek zingt, tot aan het einde van zijn leven, krijgt een vaste plek in het Nederlands geheugen: ‘Toen werd het stil, het lied was uit, enkel wat modder tot besluit, maar wie getroost werd door zijn lied vergeet hem niet.’

Lenny Kuhr beleeft daarna een muzikale loopbaan met pieken en dalen (en grote hits zoals Visite uit 1980). De basis blijft, zoals ze hier vertelde, evenwel dat ze een ‘gloed’ met zich meedraagt, die veroorzaakt is door die mooie winst in 1969.


6: Edsilia Rombley – Hemel en aarde (1998, 87%)

Het Nationaal Songfestival van 1998 blinkt van de mooie liedjes. Er is Mijn hart kan dat niet aan van Fréderique Spigt, en ook Alsof je bij me bent van Nurlaila (tweede) krijgt een grotere bekendheid dan je normaal zou verwachten van liedjes die het niet geworden zijn. Het liedje dat het wel werd is zelfs nog aanstekelijker: Hemel en aarde, van de jonge Edsilia Rombley.

Ze was tot dan toe voornamelijk opgevallen als winnares van de Soundmixshow. Eric van Tijn en Jochem Fluitsma, ook de songwriters achter Vrede van Ruth Jacott (1993), schreven het voor haar, en alle facetten van haar stem kwamen aan bod. Edsilia, in ons Eurostory interview: ‘De timing, de snelheid, de uithalen. Die wilden ze er ook per se in, hè? “Edsilia doet het, dus we moeten er een uithaal in hebben. En ook iets laags.”‘

Nederland omarmt het liedje meteen, en dat gebeurt internationaal ook. Na een spannende puntentelling, waarbij Hemel en aarde zelfs heel even bovenaan staat, wordt Edsilia vierde, vlak achter de liedjes uit Malta, het Verenigd Koninkrijk, en de winnares, Dana International (Israël), met Diva. Het liedje wordt een onvervalste hit, een songfestivalklassieker en het startpunt voor een glanzende loopbaan voor Edsilia Rombley. Zoals ze zelf zegt: ‘Dat liedje heeft me heel veel gebracht.’

Edsilia probeert het in 2007 nogmaals op het Songfestival, met On top of the world, maar komt dan niet door de halve finale. Het tast haar populariteit geenszins aan.


7: The Common Linnets – Calm after the storm (2014, 83%)

Nadat Anouk in 2013 de Nederlandse deelname aan het Songfestival een kwaliteitszwiep had gegeven durfde een jaar later ook een van onze allerbekendste en populairste artiesten, Ilse DeLange, het aan. Ze had al een tijdje een samenwerkingsproject met ‘echte country’-muziek in haar hoofd: The Common Linnets. Ze vroeg daar diverse componisten en muzikanten (met name J.B. Meijers) bij, plus Waylon (die in 2018 als solo-artiest op het festival zou staan). Van de AVRO/TROS kregen ze carte blanche wat betreft de keuze van de song.

Dat werd Calm after the storm. Menigeen vond, nadat hun liedje in De wereld draait door was voorgesteld, dat we een ’tamme inzending’ hadden, ‘niet geschikt voor het Songfestival’. Maar in Kopenhagen, waar Eurovisie dat jaar gehouden werd, gebeurde er iets. Het lied kreeg tover mee.

Wat waren daar de ingrediënten van? Het had te maken met de staging van regisseur Hans Pannecoucke (een shot van boven in het begin, en Ilse en Waylon tegenover elkaar in plaats van naar de zaal gedraaid), met de prachtige kleding (Waylon in het zwart, met hoed, en Ilse in het wit) en met de intense, bijna fluisterende manier van zingen in de coupletten.

De tekst gaat over een relatie die voorbij is. Wegrijdend in een stille auto wordt, in een droevige, stille stemming, nagedacht over wat er achtergelaten wordt: ‘Driving in the fast lane, counting mile marker signs. The empty seat beside me keeps you on my mind.’ Maar: ‘I could say I’m sorry, but I don’t wanna lie. I just wanna know if staying is better than goodbye.’

Calm after the storm werd eerste in de halve finale en tweede in de finale. Er werden twee Marcel Bezençon Awards verdiend: voor beste compositie en beste artistieke prestatie. En hoewel Waylon meteen na het Songfestival de groep verliet, bleven de (met Jake Etheridge en Matthew Crosby aangevulde) Common Linnets een groot succes: het eerste album werd platina, er waren Edison, EBBA en ECHO awards, er volgden vele optredens, met name in Duitsland. En hoewel er soms even gepauzeerd werd voor de solo-carrières van de diverse groepsleden, bestaat de groep nog altijd, en wordt er gewerkt aan een derde album.


8: Sandra & Andres- Als het om de liefde gaat (1972, 77%)

Net als het jaar ervoor en de twee jaren erna was er in 1972 maar één artiest op het Nationaal Songfestival. Het duo Sandra & Andres werd uitgekozen, zeer populair in die tijd, en ze zongen drie liedjes: Lang zo fijn niet, Oude zigeuner en Als het om de liefde gaat. Dat laatste liedje won ruim. Het was een echt feestliedje, met tempowisselingen, en een arrangement waarin soms een Griek snaarinstrument klonk, en dan weer een beetje herinnerde aan Sandy Shaws winnende Puppet on a string (1967).

Alle drie de liedjes waren overigens geschreven door Hans van Hemert (de grote man achter het duo, maar ook achter Mouth & MacNeal, die in 1974 naar het Songfestival gingen, en in eerste instantie ook achter Sandra Reemers solocarrière – hij schreef haar Eurovisiebijdrage uit 1976, en was zo voor drie Nederlandse songfestivaljaren verantwoordelijk), samen met Dries Holten (‘Andres’). Harry van Hoof was de arrangeur. Deze drie mannen bepaalden alles, vertelde Sandra in dit interview. ‘Ik geloofde te weinig in mezelf om de dingen door te drukken die ik leuk vond. […] Ik moest mijn mond open doen en zingen en voor de rest niks. Dat werd wel eens zo gecommuniceerd.’

Het duo had zowel vóór hun Eurovisiedeelname als erna meerdere grote hits, maar Als het om de liefde gaat was de grootste. In 1975 werd Sandra ingewisseld voor een andere zangeres. Het duo ging verder als Rosy & Andres.

Op het festival werden Sandra & Andres, met één puntje verschil, nét vierde, achter Duitsland. Edina Pop, in 1979 een van de zangeressen van de Duitse Eurovisiegroep Dschinghis Khan nam het liedje in het Duits op: Was soll ich tun.


9: Maggie MacNeal – Amsterdam (1980, 65%)

Ze werd rechtstreeks aangewezen: Maggie MacNeal. Zij zou voor Nederland naar het Eurovisie Songfestival van 1980 gaan, dat in Den Haag georganiseerd werd, aangezien Israël in 1979 opnieuw gewonnen had, maar de organisatie van het festival niet een tweede keer kon betalen.

Er was geen Nationaal Songfestival. Het liedje Amsterdam werd door een commissie uitgekozen. Maggie zat bij de beslissing, maar hield haar mond toen de song op tafel kwam. De auteurs van de liedjes waren niet bekend bij de commissieleden, dus hun verbazing zal groot zijn geweest toen bleek dat Maggie/Sjoukje het nummer samen met haar man Frans Smit (en twee anderen) had geschreven.

Dick Bakker (componist van Teach In’s winnende Ding-a-dong) schreef daarna het arrangement, waarin een draaiorgel-melodie werd nagebootst: toepasselijk, aangezien het liedje een ode aan de hoofdstad was.

Tijdens de eindronde leek het scoreverloop een overwinning voor Nederland te gaan opleveren. Van de eerste vier jury’s kreeg Amsterdam namelijk driemaal de twaalf punten (en één keer zes). Gek genoeg vielen de scores daarna terug, en Maggie MacNeal eindigde op een (altijd nog mooie) vijfde plek.

Er werden niet alleen door Maggie zelf anderstalige versies uitgebracht (een Engelse, Franse en Duitse), maar er verscheen ook een Finse cover, en zelfs een Spaanstalige salsa-versie. Maggie MacNeal vervolgde haar solo-carrière, kreeg veel succes in Brazilië, nam diverse albums op en maakte ook deel uit van de Dutch Diva’s.


10: Mouth & MacNeal – I see a star (1974, 63%)

Het duo Mouth & MacNeal, bestaande uit Willem Duyn en Sjoukje van ’t Spijker, had al een top-tien-hit gescoord in de Amerikaanse charts (met How do you do), om maar niet te spreken van alle Nederlandse en Europese successen. Dus toen zij aangezocht werden om voor Nederland naar Brighton te gaan, waren de verwachtingen hooggespannen.

In de nationale voorronde zongen ze drie liedjes, maar Zoals de oudjes zongen (derde) en Liefste (tweede) hadden geen schijn kans van kans tegen het uitbundige Ik zie een ster, dat voor de internationale finale in het Engels werd vertaald.

Vooraf waren ze een van de favorieten, om en om getipt met dat tot dan toe niet zo bekende Zweedse groepje: Abba. De geschiedenis is bekend, Abba won het Songfestival, maar Mouth & MacNeal bereikten, mede door een vrolijke act met een handorgeltje, een prachtige derde plaats. Ze moesten alleen Italië (Gigliola Cinquetti met Si) nog voor zich dulden.

I see a star werd opnieuw een hit, met name in Engeland, maar aan het eind van het jaar ging het duo met ruzie uit elkaar. ‘Mouth’ ging met een nieuwe zangeres verder als Big Mouth & Little Eve, en Maggie MacNeal begon een mooie solo-carrière. In 1980 deed ze zelfstandig mee aan het Eurovisie Songfestival met Amsterdam (zie hieronder). Willem Duyn (‘Mouth’) overleed in 2004.


11: Saskia & Serge – Tijd (1971, 53%)

Het Nationaal Songfestival van 1971 gaat voor een deel over het Nationaal Songfestival 1970. Toen deden Saskia & Serge mee als een van de tien kanshebbers. Er waren twee jury’s: een buitenlandse en een Nederlandse. Na het stemmen van de buitenlandse jury stonden Saskia & Serge en hun liedje ’t Spinnewiel ruim aan kop. Maar wat niemand verwachtte gebeurde: de Nederlandse jury verdeelde zijn punten niet, maar gaf alle vijf punten aan de drie zussen Maessen van Hearts of Soul. Die hadden er nog tot dan toe één, maar sprongen nu over Saskia & Serge heen.

Die opmerkelijke situatie (waar het een en ander over gezegd en geschreven werd) leidde ertoe dat het Zeeuwse duo rechtstreeks aangeduid werd voor de Nationale Finale van het jaar erna. Daarin won het liedje Tijd, gecomponeerd door Joop Stokkermans, die ook de inzendingen van 1962 en 1968 maakte, en geschreven door Gerrit den Braber, verantwoordelijk voor de tekst in 1962 (als Lodewijk Post), 1966, 1967 en 1974.

Tijd is een middeleeuws aandoende ballade, compleet met blokfluitpartij. De tekst gaat over op iemand blijven wachten, immers: ‘verlangen is een bloesem, en bloesem wordt een vrucht. En stormen worden opgebouwd uit adem – zucht voor zucht.’

Op het Eurovisie Songfestival leek het even fout te gaan: Saskia’s microfoon werd pas bij haar tweede zin opengezet, en begon daarna te fluiten. Toch werd het duo mooi zesde (gedeeld) en een lange Nederlandstalige, maar ook country/Americana-stijl-carrière volgde. De twee, die toen ook al privé samen waren, zijn dat nog steeds, en ook zingen ze hun Tijd nog altijd.


12: Gerard Joling – Shangri-la (1988, 51%)

Net als Marga Bult in 1987 zong Gerard Joling in 1988 zes voorrondeliedjes. Hij was dus rechtstreeks aangeduid, en dat was niet onlogisch, aangezien hij behoorlijk naam had gemaakt als technisch zeer flexibel zanger en hits had gescoord met Love is in your eyes en vooral Ticket to the tropics. (Overigens was zijn grootste hit No more bolero’s, en die zong hij een jaar ná Eurovisie).

Shangri-la, het liedje dat uitgekozen werd tijdens het Nationaal Songfestival, was een relatief klein hoofdstuk in zijn imposante carrière. Het deed het goed in Dublin: een negende plaats. Maar menigeen denkt dat het nummer nog hoger had kunnen komen als Joling gebruik had gemaakt van zijn handelsmerk: de hoge noot op het einde. Die voerde hij tijdens Eurovisie een octaaf lager uit, als gevolg van een lichte verkoudheid.

Het liedje heeft een raadselachtige tekst: ‘In een nacht van neon en de geur van schralend bier staat daar een kamerscherm van rijstpapier.’ En: ‘Langs ieder flatgebouw zie ik een bamboetouw.’ Het wordt een beetje duidelijker als we weten wat er bedoeld wordt met de zin ‘Ik ben op zoek naar Shangri-la’. Shangri-la blijkt de naam van een nooit te bereiken, want fictief, aards paradijs. De term komt uit het boek Lost horizon van James Hilton (uit 1933).

Gerard Joling stond in 1988 pas aan het begin van zijn medialoopbaan. Hij groeide uit tot een van de bekendste gezichten van ons land, met vele hits en vele tv-programma’s (als presentator) op zijn naam.


13: Ruth Jacott – Vrede (1993, 49%)

Ruth Jacott speelde in musicals als Cats en A night at the cotton club, won een Zilveren Harp in 1989, maar die roem was nog niets vergeleken bij de grote naam die ze werd in de Nederlandse muziek na haar deelname aan het Eurovisie Songfestival van 1993, met Vrede – waarmee ze op een prachtige zesde plaats kwam.

Ze had een jaar eerder al bij haar toenmalige levenspartner Humphrey Campbell op het festival in het het achtergrondkoor gestaan (bij Wijs me de weg), maar in 1993 werd ze gevraagd om alle acht liedjes tijdens de Nationale Finale te zingen. Uit een heel mooie selectie werd Loop met me mee tweede, en Vrede, van componisten Eric van Tijn en Jochem Fluitsma, dus eerste. Iconisch zijn de originele tekstregels van Henk Westbroek: ‘We bouwen huizen om orkanen te weerstaan, en maken schepen om in elke storm te varen. Er wordt gesleuteld aan een lamp die nooit kapot zal gaan – het wil alleen nog niet zo lukken om de vrede te bewaren.’

Vrede deed het heel goed in Millstreet – Ruth Jacott, die een van de meer moderne inzendingen had, werd zesde. Het liedje werd ook een hit, maar grappig genoeg was een van haar ándere voorrondeliedjes intussen een nog groter succes aan het worden: Blijf bij mij. Tijdens de nationale finale zong ze het solo (het werd vijfde), maar de hit die ze scoorde was in duet met Paul de Leeuw. Dat kwam misschien vooral doordat ze het vlak na de Eurovisie-eindronde vanuit Ierland per satellietverbinding live in de show van Paul zong.

Ruth Jacott werd een van onze grootste zangeressen, met een ongelooflijk rijke carrière, met als speciaal hoogtepunt haar hoofdrol als Billie Holiday in de gelijknamige musical.


14: Marcha – Rechtop in de wind (1987, 48%)

Marga Bult was bekend geworden als leadzangeres van de meidengroep Babe en het format van het Nationaal Songfestival in de late jaren tachtig was: één artiest zingt meerdere songs. De combinatie van die twee zaken leidde naar zes liedjes in de voorronde van 1987 van Marga, die voor het Songfestival haar naam veranderde in Marcha.

Het liedje Rechtop in de wind, een bijdrage van de man die ook de motor achter Babe was, Peter Koelewijn, won het gemakkelijk van de nummers twee (Big Ben of Nôtre Dame) en nummer drie (Morgen). Hoewel het liedje het niet goed deed in de hitparades, scoorde het wél op het Eurovisie Songfestival. Tijdens de editie die gekenmerkt werd door de winnende terugkeer van Johnny Logan (met zijn Hold me now) werd Rechtop in de wind mooi vijfde (gedeeld).

Marcha nam ook een Engelse versie op, die de klinkende titel Lost in gale force 10 droeg. Ook die tekst gaat, net als de Nederlandse versie, over een verlaten vrouw die zich dapper staande weet te houden: ‘I’m lost in gale force 10, but I’m still standing tall.’ (‘Rechtop in de wind zal ik blijven staan.’)

Marga Bult neem in 2012 nog eens een nieuwe versie van het lied op. Na het festival heeft ze intussen carrière gemaakt als presentatrice en een tijdlang als één van de drie zangeressen van de Dutch Diva’s.


15: Maxine & Franklin Brown – De eerste keer (1996, 48%)

Het Nationaal Songfestival van 1996 werd groots aangepakt, met maar liefst zes uitzendingen. In de eerste vijf zong telkens een andere artiest drie liedjes. Eén bijdrage per artiest ging naar de finale, en die werd gewonnen door het duo Maxine & Franklin Brown.

Hun liedje De eerste keer is misschien niet het aller-allerbekendste Nederlandse songfestivalliedje, maar wel een van de meest succesvolle: de song werd alarmschijf en kwam tot plaats drie in de hitlijsten. Ook op het Songfestival ging het goed: Maxine & Franklin Brown eindigden als zevende, op drieëntwintig deelnemers.

Na Eurovisie scheidden zich de wegen van Maxine (artiestennaam van Gonnie Buurmeester) en Franklin Brown (artiestennaam van Franklin Kroonenberg). Maxine had enkele solo-hits, en Franklin begon zijn eigen showorkest en zijn eigen evenementen- en boekingsbureau. Tegenwoordig is hij ook de frontman van jazzband Tiny Little Bigband.

Overigens begonnen de twee na een tijdje weer met elkaar te werken, bijvoorbeeld met andere oud-songfestivaldeelnemers, in de Eurovisie-coverband de Eurostars. En ook De eerste keer werd nog eens opnieuw opgenomen, waarbij de woorden uit het refrein een mooie dubbele betekenis kregen: ”t Was als de eerste keer, ik zag je zomaar weer – de tijd stond even stil.’


16: Bernadette – Sing me a song (1983, 46%)

Tijdens het Nationaal Songfestival van 1983 zingen vijf onbekende ‘acts’ elk twee liedjes. Er komt een enorme hit uit voort: het liedje Een beetje van dit van de groep Vulcano. Maar de groep wordt in de voorronde met één punt verslagen door de jonge Bernadette Kraakman, voor het festival kortweg Bernadette genoemd.

Ze zingt twee nummers, Soms en Sing me a song, waarvan de laatste wint. Vulcano wordt niet alleen tweede, maar ook derde (met Met jou d’r bij) en probeert het een jaar later wéér (met 1, 2, 3 en Dolce far niente). Vergeefs: de groep scoort grote hits, maar belandt nooit op het internationale podium.

Sing me a song brengt in de tekst een klein Droste-effect aan. Het zou namelijk heel goed óver het Songfestival kunnen gaan: ‘Sing me a song, sing a chanson. Over je land, hoe het daar is en wat doe je dan zoal daar? Sing me a song, sing a chanson. Hoe je daar leeft… Laat het me weten!’

Hoewel Bernadette een mooie zevende plaats bereikt op het Songfestival in München, voelt ze dat deze glamour niet bij haar past. In ons Eurostory-interview zegt Bernadette, die tegenwoordig in Canada woont, over die tijd: ‘Natuurlijk voelde ik mij vereerd om Nederland te mogen vertegenwoordigen, maar meer nog bezwaard. Ik stoorde mij vooral aan de namaak. En de zich alsmaar herhalende rituelen van de showbizz. Feestjes en al die blablabla. Ik kan dat woord wel honderd keer zeggen: blablabla. Het voelde allemaal zo inhoudsloos. Ik was jong en had heel erg behoefte aan een verdiepingsslag. De showbizz boeide mij absoluut niet. Het voelde alsof ik alsmaar verdwaald raakte.’


17: Marlayne – One good reason (1999, 44%)

Net als in 1998 werd in 1999 aan verschillende bekende producers en componisten gevraagd een liedje en uitvoerende aan te leveren voor het Nationaal Songfestival. Waar dat het jaar ervoor een hoog-kwalitatieve voorronde opleverde (met Hemel en aarde van Edsilia Rombley als stralende winnaar) bleef de kwaliteit in 1999 wat achter. Toch werd de nummer twee, We don’t live too long van jongensgroep Deanté een hitje, evenals E-mail to Berlin, dat een cultstatus kreeg omdat de twee zussen van Double Date zo vals hadden gezongen.

Maar de winnares steeg overal bovenuit: Marlayne gaf een vlekkeloze uitvoering van One good reason, en won het Nationaal Songfestival. Op het Eurovisie Songfestival in Jeruzalem ging het ook behoorlijk goed: ze werd achtste. Het liedje overtuigde met soepele zang, soepele melodie en soepele tekst: ‘Give me one good reason, and I will give you two.’

Er kwam een Vlaamse versie, de groep Sugrafree zong Geef een goede reden. En Marlayne (Sahupala) bleef zingen, maar werd later toch vooral bekend als presentatrice van programma’s als Hart van Nederland en Shownieuws. Overigens is ze nóg veelzijdiger, ze doet voice-overs en is ook… trouwambtenaar.


18: Humphrey Campbell- Wijs me de weg (1992, 43%)

Tijdens het Nationaal Songfestival van 1992 traden tien songs aan en het als tiende uitgevoerde lied, Wijs me de weg van Humphrey Campbell, won. Hij was een veelgevraagd achtergrondzanger, voor plaatopnamen van diverse Nederlandse artiesten, en had een paar jaar ervoor ook een rol gespeeld in de musical A night at the cotton club.

Wijs me de weg was een liedje van componist Edwin Schimscheimer, die later ook Waar is de zon van Willeke Alberti (1994) aanleverde. In Wijs me de weg vraagt de ik-persoon om levensadvies: ‘Wijs me de weg naar het nieuwe land. Wijs me de weg, neem me bij de hand. Wijs me de weg naar mensen om me heen.’ Het liedje viel muzikaal op door de swingende ritmes, en de rollende accordeon-riffs in de bridge.

Humphrey Campbell werd op het podium bijgestaan door zijn broers Ben en Carlo, en door zangeres Ruth Jacott (zijn toenmalige partner). Een jaar later zou het precies andersom zijn: toen zong Jacott het Nederlandse liedje (Vrede) en stonden de drie broers in haar achtergrondkoor.

De broers vormen sindsdien C.C. Campbell, maar in zijn verdere loopbaan is Humphrey meer achter de schermen bezig dan ervóór. Het liedje werd geen grote klassieker, ook al deed het het met een negende plek (op drieëntwintig songfestivalinzendingen) toch behoorlijk goed.


19: Douwe Bob – Slow down (2016, 43%)

We kenden Douwe Bob Postuma in 2016 nog niet zo lang. Hij was op zijn negentiende de winnaar geworden van een muziekcompetitie die door dj Giel Beelen op televisie werd georganiseerd, De beste singer-songwriter van Nederland (2012), en had sindsdien twee goed ontvangen albums gemaakt en een paar hits gescoord. Er was een documentaire over Douwe en zijn vader gemaakt, en samen met Anouk (Eurovisie Songfestival 2013) zong hij Hold me.

Maar we kenden hem wel weer lang genoeg om vertrouwen te hebben in zijn deelname aan het festival van 2016. Hij kreeg, wat al een paar jaar het concept was, de vrijheid om zelf een song te kiezen. Dat werd een nummer van zijn vlak voor het festival te verschijnen derde album. De song heette Slow down en ging over ons haastige leven. ‘I’m going nowhere and I’m going fast, I should find a place to go and rest.’

In Stockholm had Douwe Bob niet veel geluk met de loting, en moest hij zowel in de halve finale als in de finale starten in het begin van de show. Desondanks bereikte Slow down een goed resultaat: vijfde in de halve finale en elfde in de finale. Opvallend was de ‘break’, de paar maten stilte, die de zanger met zijn band halverwege het lied inlaste. Dat was nog niet vaak vertoond op het festival.

Na Eurovisie stoomde Douwe Bobs carrière in volle vaart verder, met nieuwe scorende songs (zoals het verstilde Jacob’s song dat misschien ook een van de Eurovisiekeuzes had kunnen zijn) en nieuwe kwaliteitsalbums.


20: Anouk – Birds, (2013, 42%)

Het staat onomstotelijk vast: Anouk heeft de Nederlandse songfestivalgeschiedenis veranderd. Of gered, dat zou je ook kunnen zeggen. In de acht jaren vóór 2013 werd de finale van het festival steeds maar niet bereikt. Nederland was één van de allerslechtst scorende landen. Waar het aan lag? Pech, soms, door slechte startplekken bijvoorbeeld, maar toch ook: een achtergebleven beeld van wat een inzending moest zijn.

Waar andere traditionele songfestivallanden al eerder overgingen op interne keuzes of andersoortige songs, bleef Nederland (samen met het Verenigd Koninkrijk, alleen was en is het euvel daar nóg sterker) zoeken naar een ‘geschikt’ Eurovisieliedje. Met doorsnee songs tot gevolg.

Wat we nodig hadden was oorspronkelijkheid. Die diende zich aan toen de allerbekendste artieste van ons land, rockzangeres Anouk, op Facebook aankondigde dat ze naar het festival wilde en dat ze een killer song had. De omroep mompelde eerst nog dat ze mee mocht doen aan een voorronde, maar toen er een storm van protest opstak werd dat idee overboord gegooid en mocht Anouk gaan, met carte blanche.

Toen Birds bekend werd gemaakt, een ingetogen, verdrietig Engels wals-achtig klein liedje, met regels als: ‘If being myself is what I do wrong, then I would rather not be right’ en een refrein als: ‘Birds falling down the rooftops, out of the sky, like raindrops…’ was het duidelijk: dit wás authentiek en dit wás Eurovisie 2.0.

Anouk en Nederland werden bekroond. Niet alleen mocht Birds naar de finale (door de producers van het festival plagerig pas als allerlaatste aangekondigd) en werd het daar negende, ook maakte de deelname van een zeer gerespecteerde klasse-artiest de weg vrij voor andere befaamde namen als Ilse DeLange, Douwe Bob, OG3NE en Waylon. Met als resultaat: sinds 2013 voortdurend finaleplekken (op één jaar na). Allemaal dankzij de coup van Anouk Teeuwe uit Den Haag.


21: Xandra – Colorado (1979, 41%)

Ze deed al twee keer eerder mee aan het Songfestival, in 1972, samen met haar toenmalige partner Andres, als Sandra & Andres, met Als het om de liefde gaat (vierde) en in 1976 solo, met The party’s over now (negende). Maar in 1979 mocht ze alle liedjes zingen in de voorronde, en werd Colorado uitgekozen. Al leek Intercity vooraf ook een kanshebber.

Colorado was een van de songs die door haar toenmalige producers Rob & Ferdi Bolland (ook bekend als het jongensduo Bolland & Bolland, dat zelf in 1976 aan de voorronde meegedaan en verloren had van… Sandra ) voorgesteld was voor haar nieuwe album. Ze veranderde enigszins van stijl, koos voor country (soms: countryrock) en vond dat daar een bandnaam bij paste. Dat werd Xandra.

Met ook een nieuwe look (namelijk: een heel, heel lange vlecht) trad Xandra aan in de finale in Jeruzalem. Voor de nationale finale was al een Nederlandse vertaling nodig geweest van Colorado, en de Bollands hadden daar de destijds bekende cabaretier Gerard Cox voor gevraagd. Door hem veranderde het vrolijke, maar serieuze liefdesliedje dat Colorado in het Engels was in een melig Hollands mock-up-liedje, met zinnen als ‘We kopen snel een tweedehands paard, samen heel de dag in het zadel – denk aan de benzine die je spaart.’

Hoewel Colorado slechts de twaalfde plek bereikte, werd het wel een hit in diverse Scandinavische landen. De groep bleef niet lang bij elkaar, maar Sandra onderhield nog een mooie carrière als zangeres en presentatrice, voor ze in 2017 overleed.


22: S10 – De Diepte (2022, 40%)

Na het zien van het festival in 2021 verstuurde S10 een vrolijke tweet waarin ze zich afvroeg wat ze moest doen om de volgende Nederlandse vertegenwoordiger te worden. In gesprekken met de selectiecommissie bleek dat even later vanzelf: een sterk nummer schrijven. Dat deed ze met De Diepte, een ‘ode aan haar liefdesverdriet.’ Of, zoals ze in een interview met Eurostory zei, ‘Ik ben nog steeds weleens verdrietig nu, en ik voel me nog steeds weleens eenzaam. Maar tegelijkertijd kun je heel veel geluk ervaren en heel erg genieten, en heel erg trots zijn. Die dingen bestaan nooit los van elkaar.’

In Turijn maakte ze indruk met haar pure, ontroerende optreden. Het bezorgde haar de tweede plek in haar halve finale, achter de uiteindelijke winnaar Oekraïne. In de finale werd het uiteindelijk een elfde plek, vanaf een lastige startpositie, vroeg in het programma, ingeklemd tussen het dansende Spanje (dat uiteindelijk derde werd) en, opnieuw, de winnende Oekraïeners.

 


23: Ben Cramer – De oude muzikant (1973, 38%)

In 1973 werd Ben Cramer rechtstreeks aangeduid. Hij zong in een kleine voorronde vier liedjes en een vakjury koos daar niet het door Cramer zelf geschreven Melodie uit, maar: De oude muzikant. Dat liedje was, net als Cramers grootste hit De clown van twee jaar eerder, van de hand van de in die tijd zeer geliefde Pierre Kartner (Vader Abraham) .

Het liedje wordt veertiende op zeventien deelnemers, maar verschijnt toch in de verschillende Nederlandse hitparades. Cramer neemt een Engelse, Duitse en Franse versie op, om zo in meerdere Europese landen het verhaal van de bekende artiest uit Parijs te vertellen, die nu verloederd accordeon zit te spelen op straat.

Het is de enige keer dat Nederland een onvervalste smartlap naar het festival stuurt. Componist Pierre Kartner zou in 2010 nog wel het liedje Ik ben verliefd (Sha-la-lie) leveren, voor Sieneke.

Cramer onderhield nog een lange, bonte carrière (onder andere als musicalacteur) en probeerde het in 1981 opnieuw op het Nationaal Songfestival met Retour en Marianne. (Voor de volledigheid: ook in 1970 had hij al meegedaan aan de voorronde, toen met Julia.)


24: Linda Williams – Het is een wonder (1981, 38%)

Het is haar enige bekende liedje gebleven: Het is een wonder, uitgekozen tijdens het Nationaal Songfestival van 1981, waaraan ook artiesten als Maribelle (in 1984 onze deelneemster met Ik hou van jou) en Ben Cramer (onze Eurovisie-artiest in 1973 met De oude muzikant) meedoen.

Het lieflijke, beetje volksdansachtige Het is een wonder (dat eerst de titel Het is weer zomer had) wordt dus eerste, en haar tweede liedje in die voorronde, Zo is het leven, wordt zevende. In Dublin is haar doel om bij de eerste tien te eindigen. Dat lukt haar: Het is een wonder bereikt de negende plek.

Harriët Willems (echte naam van Linda Williams) is erg nerveus van tevoren, maar haar producer, vriend en platenbaas Bart van der Laar zegt: ‘Meiske, gij kúnt niet vals zingen. Da kénde gij nie.’ Na het festival zijn er behoorlijk wat aanvragen, ook uit België en Duitsland, maar in het najaar slaat het noodlot toe: Bart van der Laar wordt vermoord (de vermaarde ‘showbizzmoord‘, nog altijd onopgelost). Dat slaat de energie uit de carrière van Linda Williams, hoewel ze veel werk als achtergrondzangeres blijft doen. Bijvoorbeeld in 1993, bij Dana Winner, die óók Het is een wonder zingt. Linda zingt het dan voor het eerst sinds lange tijd opnieuw, nu als backing vocal.

Het verdere leven van Linda Williams is soms behoorlijk turbulent (waarover ze hier vertelt), maar ze reist wel in 1999 opnieuw naar het Eurovisie Songfestival. In het koor van de Vlaamse Vanessa Chinitor en haar liedje Like the wind.


25: Waylon – Outlaw in ‘em (2018, 37%)

Via een spannend en geinig filmpje werd bekendgemaakt dat Waylon, een van onze grootste sterren, de Nederlandse inzending zou zijn voor het Eurovisie Songfestival van 2018. Zijn deelname betekende een terugkeer, aangezien hij tijdens het festival van 2014 samen met Ilse DeLange The Common Linnets vormde en tweede werd met Calm after the storm.

In 2018 mocht hij zelf zijn song uitkiezen. Dat gebeurde op een originele manier. In de dagelijkse talkshow De wereld draait door zong hij van maandag tot en met vrijdag steeds één liedje, en aan het eind van de week onthulde hij dat hij voor het meest ruige nummer gekozen had: Outlaw in ‘em.

Het lied had ook op het repertoire kunnen staan van een van zijn helden, de country outlaws. Het had behalve een jagende melodie dan ook een tekst die welluidend de vroegere outlaws, en daarmee ook de moderne outlaws, opriep: ‘Everybody’s got a couple scarred up knuckles, blood on their boots and their back up buckle.’

Over de vraag of hij zelf ook zo’n outlaw is zei hij hier: ‘Kijk, dat je leeft is niet je eigen keuze. Iedereen is ontstaan – of veelal, in ieder geval – vanuit een egoïstische overweging: wij willen kinderen. En dan word je op de aarde gezet en heb je sowieso, wat mij betreft, het recht om het in ieder geval één keer op je eigen manier te proberen.’

Samen met zijn dansers (die aan ‘krumping’ doen) bereikte Waylon in de halve finale de zevende en in de finale de achttiende plek.


26: Sandra Reemer – The party’s over now (1976, 34%)

Een jaar na de mooie overwinning van Teach-In in Stockholm met Ding-a-dong wordt het Songfestival in Den Haag gehouden, maar eerst moet nog een nieuwe afvaardiging gezocht worden. Bekende artiesten doen mee aan het Nationaal Songfestival: de groep Lucifer (met Margriet Eshuys als frontvrouw), de duo’s Bolland & Bolland, Spooky & Sue en Rosy & Andres, en Sandra Reemer – als soliste.

Dat laatste is enigszins pikant, want vlak ervoor is het succesvolle duo Sandra & Andres (deelnemers voor Nederland in 1972 met Als het om de liefde gaat) op onvriendelijke wijze uit elkaar gegaan. Sandra is vervangen door Rosy, en ze zijn nu dus elkaars concurrenten. Maar Sandra wint met het sfeervolle liedje The party’s over now.

Het lied vertelt over een vrouw die naar een feestje gaat en daar haar ex-geliefde ziet: The party’s on, and he who was mine seems really to enjoy it. I hear him whisper sweet words, but not to me…’ Sandra Reemer zou later in dit interview zeggen dat het niet een van haar favoriete nummers bleef: ‘Het is een hartstikke leuk liedje. Maar muzikaal gezien ligt mijn hart ergens anders. En tekstueel klopt het niet. Er zitten Engelse fouten in de tekst.’

Na 1976 deed Sandra nog eens mee aan het Songfestival, in 1979, met Colorado. En nog wat later werd ze een bekend tv-presentatrice. Helaas overleed ze in 2017, veel te vroeg, aan de gevolgen van borstkanker.


27: Justine Pelmelay – Blijf zoals je bent (1989, 33%)

Tijdens het Nationaal Songfestival van 1989 wint de tot dan toe onbekende Justine Pelmelay met gemak: haar Blijf zoals je bent gaat naar het Eurovisie Songfestival. Maar als ze er nu op terugkijkt ziet Justine vooral een klein, naïef meisje. Dat bovendien met heel andere, veel persoonlijker zaken bezig is. Ze neemt een geheim nieuw vriendje mee naar het festival en niet haar eigen man. Die dus na haar winst op tv ziet dat ze iemand anders heeft.

Tijdens de internationale wedstrijd is Blijf zoals je bent een van de favorieten. Vreemd genoeg wordt Justine slechts vijftiende, wat misschien te maken heeft met de laatste lange noot die net niet helemaal goed gaat. Justine: ‘Ik was gewoon een lief meisje dat voor Nederland uitkwam. Dat gedragen werd door het Nederlandse publiek, maar ik moest wel wat presteren. Nou, precies dat: je moet presteren. En die druk kon ik niet aan. Ik weet niet goed hoe ik dat moet uitleggen.’

Toch blijft haar liedje een publieksfavoriet. Ze zingt het nog vaak bij Eurovisieconcerten. Ze scoort geen grote hits meer, maar neemt diverse songs op in diverse genres, en is op televisie te zien in reality-programma’s waarin ‘sterren’ afvallen of van een duikplank springen.

Haar persoonlijke leven blijft turbulent. Ze is een van de opvarenden van de gekapseisde veerboot Costa Concordia (2012) en wordt in datzelfde jaar gediagnosticeerd met een levensbedreigende ziekte. Hoe dapper ze met de gevolgen van dat rampjaar omgaat vertelde ze in dit interview.


28: OG3NE – Lights and shadows (2017, 31%)

Nadat de zussen Lisa, Amy en Shelley Vol in 2014 The Voice of Holland winnen, vraagt een groot gedeelte van het Nederlandse publiek er jarenlang om: kunnen die drie niet naar Eurovisie? De selectiecommissie kiest in 2017 inderdaad voor het trio en geeft ze de uiteindelijke stem bij het kiezen van een lied. Het wordt Lights and shadows, een song die geschreven is door hun vader en door de vriend van Shelley.

Het lied ontstaat naar aanleiding van de ziekte van de moeder van de drie zussen en bevat daarom persoonlijke regels als ‘Though the hallway catches light, it won’t reach the corner where you strongly fight, here in the shadow.’ Lisa vertelde tijdens een interview met Eurostory: ‘Je kunt er meerdere plekken bij zien, maar in ons hoofd is dat wel een beetje het ziekenhuisbeeld, ja. En ook de lights and shadows die erin beschreven worden: er is licht, maar het bereikt jou net niet. Als je in een ziekenhuis ligt, voel je je op een plek waar geen buitenwereld bij komt. Alsof je buiten de maatschappij ligt.’ Ook in de rest van het lied staan sterke persoonlijke zinnen: ‘Cause you are so much more to me than the one who lifts us on your shoulders, I can only hope once you fly you’ll be free.’

Niet lang na Eurovisie (waar OG3NE vierde wordt in de halve finales en elfde in de finale) overlijdt hun moeder. De meisjes zetten hun glorieuze loopbaan voort met nieuwe hits en razendsnel uitverkochte concertseries.


29: Re-union- Without you (2004, 29%)

In 2004 werd, om alle landen mee te kunnen laten doen aan het Eurovisie Songfestival, de halve finale geïntroduceerd. De eerste Nederlandse act die zich daardoorheen moest zien te worstelen was het duo Re-union (Fabrizio Pennisi en Paul de Corte). En dat lukte wonderwel: ze mochten naar de finale, iets wat Nederland daarna negen jaar niet meer voor elkaar kreeg.

Paul de Corte in ons Eurostory-interview: ‘In de halve finale werden we mooi zesde, maar daarna twintigste, in de finale, en dat was verbijsterend. Vooral Fabrizio en Ed [componist/producer] hebben toen behoorlijk heftige uitspraken gedaan. Ed is er echt helemaal kapot van geweest. Die zat tegen het depressieve aan. Het heeft maanden geduurd voor hij weer iets gedaan kreeg in de studio. Het leek wel of zijn hart gebroken was. Nu denk ik: er had een tweede single klaar moeten liggen, meteen na terugkomst uit Istanbul. Toen Ed uiteindelijk weer wat beter in zijn vel kwam te zitten, was het gewoon te laat. Fabrizio was behoorlijk teleurgesteld om wat er op het festival gebeurd was. En zelf ben ik er ook nog steeds van overtuigd dat er iets niet klopte.’

Het duo valt uiteen. Hoewel Paul de Corte nog lang actief is in een veelgevraagde cover band kiest hij daarnaast voor een horeca-loopbaan. Feit blijft dat het kleine mooi-harmonieuze liedje dat ze zongen, Without you, het in de nationale voorronde won van grote namen als Charley Luske en zelfs drievoudig Eurovisiewinnaar Johnny Logan, die een song schreef voor Arno Kolenbrander.


30: Esther Hart – One more night (2003, 27%)

Opeens werd Esther Hart voor twee Nationale Finales geselecteerd: de Engelse en de Nederlandse. De BBC wilde dat ze een keus maakte en hoewel ze in het Verenigd Koninkrijk bij de laatste vier zat en in Nederland nog 31 andere inzendingen moest zien te verslaan, koos ze voor haar eigen land. One more night, een liedje van Tjeerd van Zanen en Alan Michael, die eerder One good reason (1999) voor Marlayne hadden geschreven, bracht haar de overwinning, al was ze er zelf van overtuigd dat Gordon met zijn I’ll be your voice(tweede) op plek één zou belanden.

Het Songfestival was dat jaar in Riga. Esther werd er dertiende, maar kreeg wel een Marcel Bezençon Award: de door de artiesten zelf gekozen prijs voor beste uitvoerende. One more night was een up-tempo nummer over een liefde die wel wat langer zou mogen duren, want: ‘There’s a fire that burns within us, a flame that never dies. Like a river that runs right through me, a river, old and wise.’

Esther Hart bracht niet veel muziek meer uit na het festival, maar bouwde wel een mooie carrière op in allerlei genres en bij allerlei projecten, van Queen-concerten tot een jazz-tour en kinderrepertoire. Ze is docente op popacademies en vocal coach van Marco Borsato. Daarnaast organiseert ze J’aime la Vlie, een songfestival-festival. Misschien is dat wel omdat ze zo tevreden terugkijkt op haar deelname: ‘Het lied begon en opeens, na ongeveer een minuut, dacht ik: ik sta hier, ik sta hier nu gewoon! Wat een kick! En toen kon ik de spanning loslaten en heb ik onwijs genoten.’


31: Heddy Lester – De mallemolen (1977, 26%)

Er stonden nogal wat bekende namen op het Nationaal Songfestival van 1977: Maggie MacNeal, Bonnie St. Claire, Rita Hovink. Maar de jonge Heddy Lester met haar metaforische liedje De mallemolen (over hoe ons leven een draaimolen is, en iedereen ‘zijn eigen paardje’ heeft en moet meedraaien) won.

Ne het Songfestival besloot Heddy Lester het liedje decennialang niet meer te zingen. Waarom? In ons Eurostory-interview zegt ze: ‘Omdat ik dacht: ik heb godverdorie een heel repertoire en niemand piest ertegenaan! Ik kreeg een bloedhekel aan dat liedje. Jaha. Ik wilde het echt niet meer zingen. Ik zong het ook niet meer. Ik wilde het theater in, mijn liedjes doen, met teksten ertussendoor.’

Dat lukt: ze maakt bekroonde liedjesprogramma’s, werkt met Ramses Shaffy en acteert in klassieke stukken en in musicals. Ze neemt nog één LP op, maar daar maakt De mallemolen geen deel van uit. Wél Pats Boem, een liedje óver meedoen aan het Songfestival.

Tijdens Eurovisie wordt ze dertiende, maar het liedje neemt een vlucht. Paul de Leeuw neemt het op, Ben Cramer, tv-serie ’t Schaep maar er zijn ook Finse, Deense, Spaanse, Zweedse en Portugese versies, plus de Engelse en de Duitse van Lester zelf. En na veertig jaar zingt ze het zelf eindelijk ook weer – héél af en toe. In 2023 overlijdt ze, maar haar laatste grote interview is met Eurostory, waarin ze op ontroerende wijze vertelt wat De mallemolen alsnog in haar leven betekend heeft. Luister dat hier terug.


32: Harmony – ’t Is OK (1978, 24%)

Het was nog maar drie jaar geleden dat we gewonnen hadden (1975) met een vrolijk popnummer over ‘niks-aan-de-hand-pluk-een-bloem—enthousiasme (Ding-a-dong) en dus dacht men in 1978: kom, we proberen een vrolijk popnummer over ‘niks-aan-de-hand-pluk-een-bloem—enthousiasme’. Dat werd ’t Is OK. ‘Zing die melodie. Blij en in harmonie. Leef met wat sympathie voor mensen om je heen.’

Er wordt een gelegenheidsformatie bij gezocht: Rosina Lauwaars, Ab van Woudenberg en Donald Lieveld (Harmony). De nationale finale (met vier artiesten die ieder twee liedjes zingen) wordt makkelijk gewonnen, maar in Parijs belandt het trio op een dertiende plek. Producer Eddy Ouwens zegt er later over: ‘Er lonkt geen toekomst, het liedje had ik toevallig nog liggen, alles is meegenomen eigenlijk.’ Rosina Lauwaars: ‘Het blijft een toepasselijk liedje, voor elk jaar. Het zegt iets over de mensheid, dat je positief moet blijven.’

Ab woont tegenwoordig in Duitsland, Donald in Suriname, en Rosina zingt nog van tijd tot tijd (ze voerde tijdens Eurovision in Concert 2019 ’t Is OK zelfs nog een keer solo uit), maar is vooral ook heel actief op charitatief vlak, met name voor de organisatie ChildRight.


33: Maribelle – Ik hou van jou (1984, 23%)

Als we het over Songfestivalklassiekers hebben: Ik hou van jou uit 1984 is misschien wel een van de bekendste. Ook al won de Volendamse Maribelle er totaal niet mee. Sterker nog: ze werd dertiende, en dat had iedereen van tevoren véél hoger ingeschat.

Maar, zoals gezegd, het lied kreeg een cultstatus, wat niet in het minst komt door coverversies van bijvoorbeeld Gordon, Roxeanne Hazes, Dana Winner en zelfs van grote internationale sterren als Cilla Black en Engelbert Humperdinck.

Ik hou van jou is eerder een hymne dan een liedje, en spreekt misschien daarom tot de verbeelding. Marietje Kwakman, wat de echte naam was van Maribelle, woon tegenwoordig op het Spaanse eiland Ibiza, maar zegt over haar klassering destijds: ‘Het was waarschijnlijk een jaar met veel snelle liedjes, en dan wint al snel één van dat soort nummers.’

Verdere grote hits bleven uit, maar ze nam Ik hou van jou nog wel op in het Frans, Engels en Duits. Overigens had ze ook al deelgenomen aan het Nationaal Songfestival van 1981, met Marionette (tweede) en Fantasie (derde).


34: Frizzle Sizzle – Alles heeft ritme (1986, 23%)

Vijf artiesten met elk twee liedjes, zo zag het Nationaal Songfestival van 1986 eruit, en de tintelende meisjesgroep Frizzle Sizzle won. Niet met hun liedje Eenmaal jong, maar met Alles heeft ritme (dat soms ook Alles heeft een ritme wordt genoemd).

Frizzle Sizzle bestond uit vier jonge vrouwen die elkaar kenden van het Kinderen voor Kinderen-koor: Mandy Huydts en Marjon Keller, en de zussen Karin en Laura Vlasblom. Na het Songfestival (waar ze optraden op blote voeten, in ruime kleding, met jaren-tachtig-pasteltinten) was het, ondanks hun dertiende plaats, niet meteen afgelopen met de groep. Ze scoorden nog een stuk of vijf hitjes, voor de groep in 1989 ophield te bestaan.

Laura bleef geïnteresseerd in het Songfestival. Ze probeerde het opnieuw tijdens de nationale finales van 1992 (met Gouden bergen, tweede) en als lid van de groep Airforce in 2005 met How does it feel (óók tweede).

Alles heeft ritme heeft een bescheiden klassiekerstatus bereikt, misschien door het jonge niks-aan-de-hand-gevoel dat spreekt uit de tekst: ‘Neem de tijd voor alle dingen. Leef je eigen ritme. Alles kun je laten swingen. In je eigen ritme.’


35: Hearts of Soul – Waterman (1970, 22%)

In 1970 treden bekende artiesten aan op het Nationaal Songfestival (o.a. Sandra Reemer, Joke Bruijs, Saskia & Serge) maar de onbekende zusjes Maessen (Patricia, Stella en Bianca) wonnen. Hun jazzy Waterman, over het gelijknamige sterrenbeeld, werd op het Eurovisie Songfestival gebracht onder de artiestennaam ‘Patricia and Hearts of Soul’, omdat er destijds nog een regel was het festival enkel toegankelijk was voor solisten.

Geen simpel liedje, qua tekst: ‘Sterrenbeeld, dat niet met harten speelt. Maar mensen helpen wil, altijd. Jij kent gewoon geen ruwe heerserstoon. Jij zoekt altijd naar warme mens’lijkheid.’ Het kwam in Amsterdam (waar het festival georganiseerd werd) niet verder dan een zevende plek, op twaalf deelnemers.

De jonge Stella was ernstig ontgoocheld: ‘Ik was zó teleurgesteld in mezelf. Ik heb ergens achter de coulissen in mijn eentje staan huilen. De andere twee hadden dat niet, maar ja, ik was pas zestien. Eigenlijk werd ik – ik was nog een kind – voor de leeuwen gegooid. Omdat er iemand anders won had ik het idee dat ik het niet goed had gedaan. Je weet hoe een kind is, je wilt altijd winnen en de beste zijn. Als ik er nu op terugkijk denk ik, och god, toch wel schattig hè?’

De meisjes deden nog eens mee, in 1977 maar dan voor België, als Dream Express. Stella vertegenwoordigde in haar eentje de Franstalige Belgen in 1982, met Si tu aimes ma musique. Patricia stond ook nog twee keer op het Songfestival, in het achtergrondkoor van Sandra Kim (1986) en Plastic Bertrand (1987).


36: Linda Wagenmakers – No goodbyes (2000, 21%)

Linda Wagenmakers won met overmacht de Nationale Finale van 2000. Dat kwam natuurlijk door het vrolijke liedje, maar zeker ook door haar act. Wagenmakers droeg een enorme plastic jas-jurk van waaronder, aan het begin van het eerste refrein, haar dansers tevoorschijn stapten.

In Het Grote Songfestivalboek zegt Wagenmakers: ‘Ik heb het Songfestival altijd ervaren als een ontsnapping uit de harde wereld. Als je om je heen kijkt, is het één grote graftombe waarin allerlei nare dingen gebeuren. Het Songfestival is een eigen wereld waarin alles mogelijk is.’

Toch werd haar optreden in Stockholm op 13 mei 2000 volledig overschaduwd door juist die harde werkelijkheid. Eerder op die dag vond de vuurwerkramp in Enschede plaats. Na een uur werd daarom de uitzending van het Eurovisie Songfestival gestaakt. Linda had toen al opgetreden, maar er kon niet meer gestemd worden. Een back-up-jury leverde de punten van Nederland, en aan Linda werd pas na het festival verteld wat er in Nederland was gebeurd.

Na het festival speelde ze in diverse musicals, ze acteerde en trad op met bijvoorbeeld gospelrepertoire.


37: Greetje Kauffeld – Wat een dag (1961, 19%)

Greetje Kauffeld, later een van onze allergrootste, ook internationaal vermaarde, jazz-zangeressen, had het al drie opeenvolgende jaren in de nationale voorrondes geprobeerd, maar in 1961 zou dat niet nog eens lukken, want door een staking wás er helemaal geen Nederlands Songfestival. Gelukkig werd Greetje rechtstreeks aangeduid en werd voor haar Wat een dag uitgezocht.

Componist Dick Schallies had de twee jaren ervoor ook al het liedje voor Nederland geschreven (Een beetje, 1959, en Wat een geluk, 1960). Ook de bijdrage in 1963 was van hem: Een speeldoos. De tekst van Pieter Goemans was niet gemakkelijk om te zingen: ‘Ik heb ongestraft zelfs in ’t park aan de overkant bloemetjes geplukt.’

In ons Eurostory-interview zei Greetje Kauffeld over Wat een dag: ‘Het is een beetje jazzy. Het swingt. Het kán swingen. En de melodie is goed opgebouwd. Het gekke is: ik ben pas later gaan beseffen wat voor een goed liedje dat was. Niet speciaal de tekst, maar de melodie.’

Het festival vond dat jaar plaats in de Franse stad Cannes. Greetje: ‘ Ik had het liedje natuurlijk goed ingestudeerd, maar ik weet nog dat de vraag was wat ik met mijn armen ging doen. Met Piet te Nuyl, directeur van de VARA, en met Dolf, de dirigent, heb ik op mijn hotelkamer staan oefenen.’

Wat een dag werd gedeeld tiende (op zestien deelnemers). Kauffeld zette het nooit op de plaat. Niet omdat ze dat niet wilde, maar vanwege gedoe met rechten (‘Het had iets met de platenmaatschappij te maken. Het was allemaal heel ingewikkeld.’) Maar tijdens haar concerten zingt ze het liedje af en toe nog steeds. Als het past.


38: Maywood – Ik wil alles met je delen (1990, 17%)

Het duo Maywood, bestaande uit de zussen Alice en Karen, was in de jaren tachtig een ware hitleverancier. De ene klapper volgde op de andere: Late at night, Give me back your love en Rio zijn maar een paar voorbeelden. Maar aan het eind van dat decennium taande het succes een beetje, en dus deed Maywood gewoon als één van de twintig mee aan het Nationaal Songfestival 1990 (andere deelnemers waren bijvoorbeeld Gordon, toen nog aan het begin van zijn carrière, Tony Neef en Erik Mesie, eerder bekend als zanger van de band Toontje Lager.)

Maywood won, maar helaas ging er tijdens de Eurovisiefinale iets mis met de techniek. In de bridge van hun liedje Ik wil alles met je delen was een mooie trompetpartij gepland. De trompettist van het orkest stond dan ook netjes op om zijn kleine serenade te blazen, maar de microfoon werd niet open gezet, waardoor wat een euforisch hoogtepunt in het lied moest zijn een ver weg klinkend kindertoetertje was.

Niet veel later kreeg het duo ruzie, kwam na jaren ook weer bij elkaar (alles breed uitgemeten in de pers), maar nieuwe successen en een nieuwe samenwerking bleven uit.


39: Conny Vandenbos- ’t Is genoeg (1965, 16%)

Als auteursnaam staat voor ’t Is genoeg ene Joke van Soest. Dat was de naam van de vrouw van tv-producent Karel Prior. Die het Nationaal Songfestival van 1965 produceerde, en dus zijn eigen wedstrijd won. Hij vond destijds dat hij dat niet kon maken, en gaf een andere naam als tekstschrijver op.

Er deden vijf gerenommeerde artiesten mee aan die voorronde. Elk zongen ze (tijdens verschillende uitzendingen) drie liedjes, waarbij Conny Vandenbos eigenlijk hoopte dat haar Van de week zou winnen.

Ze werd elfde op het baanbrekende festival van 1965 (baanbrekend omdat de moderne beatmuziek zijn intrede deed, met het winnende Poupée de cire, poupée de son, van France Gall, geschreven door de legendarische Serge Gainsbourg). ’t Is genoeg was een licht teken van de emancipatoire tijdgeest van de jaren zestig. De vrouw pikt de streken van de man niet meer en roept hem gedesillusioneerd een halt toe: ‘‘k Heb veel mannen gekend en ook illusies. In romances geloof ik al lang niet meer. Op den duur vindt toch elk avontuur
in verdriet z’n ontknoping.’

Hoewel Vandenbos (die jong overleed, in 2002) een jaar na het Songfestival een nieuwe ‘boze’ hit scoorde met Ik ben gelukkig zonder jou, werd ze later nóg bekender door juist heel romantische liedjes als Een roosje, m’n roosje.


40: Glennis Grace – My impossible dream (2005, 12%)

Verspreid over vier voorrondes werden tijdens het Nationaal Songfestival van 2005 maar liefst 24 liedjes voorgesteld. Er zat een nummer van Johnny Logan bij (tweevoudig Eurovisiewinnaar), dat tweede werd,en ook onze Eurovisiedeelnemer van 2014 en 2018, Waylon, deed mee (in duo). Maar het was Glennis Grace die verreweg de meeste punten kreeg voor haar My impossible dream.

Na haar niet compleet geslaagde Eurovisiedeelname (ze kwam niet door de halve finale heen) bleek Nederland geen weerstand te kunnen bieden aan deze zangeres-met-ongelooflijke-stem. Er volgden grote concerten en grote hits. In 2018 werd haar naam zelfs wereldwijd bekend door haar deelname aan America’s Got Talent, waar ze wél in de finale kwam.

My impossible dream was een grootse ballade, die indrukwekkend gezongen werd, en over het najagen van je allergrootste en misschien wel onmogelijke droom ging: ‘The gauntlet has been thrown, my colours have been shown. Now I seek my impossible dream.’

Tekenend voor de status van de artiest Glennis Grace is dat de laatste jaren voortdurend de vraag opduikt: ‘Zou ze weer mee willen doen? Is dit het jaar van de Eurovisierevanche van Glennis Grace?’


41: Michelle – Out on my own (2001, 8%)

Michelle Courtens was de jonge, onbekende artieste die het Nationaal Songfestival van 2001 won en daarmee de favoriet Ebonique met So much love versloeg. Ze moest in Kopenhagen het Eurovisie Songfestival openen en daarmee viel Out on my own, een breekbaar liedje over voor het eerst op kamers gaan en de wereld in trekken, een beetje weg. Ondanks een mooi cello-arrangement en een opvallende staging: Michelle en haar twee achtergrondzangeressen voerden een groot gedeelte van het liedje uit terwijl ze op de grond zaten.

De deelname aan het festival was niet gemakkelijk voor Michelle. In Het Grote Songfestivalboek vertelt ze over de onenigheid met de componist en de producer van het lied (die haar niet als mede-songwriter op wilden voeren), en over haar management dat haar van hot naar her sleepte, waardoor ze uitgeput aankwam bij het festival. Ook zegt ze: ‘Ik had gewoon niet het sterkste liedje. Maar het was wel puur en ik geloof nog steeds in het nummer.’

Hoewel Nederland volgens de toen geldende regels na haar achttiende plaats een jaar moest overslaan, leek het Nederlandse publiek haar dat niet kwalijk te nemen: Out on my own werd tóch een hitje.


42: Sieneke – Ik ben verliefd (Sha-la-lie) (2010, 8%)

De TROS probeerde het in 2010 eens anders: niet één artiest werd gekozen (zoals in 2009 met De Toppers), maar één liedjesschrijver: Pierre Kartner (Vader Abraham). Die één liedje leverde: Ik ben verliefd (Sha-la-lie). Dat lied werd vervolgens gezongen door vijf uitvoerenden.

Het werd het rommeligste Nationaal Songfestival ooit. De vijf jonge artiesten hadden elk een bekende collega als coach, maar er haakten diversen van hen af omdat ze ofwel de opzet of het liedje niet goed vonden. Na de puntentelling bleek ook nog eens dat twee van de vijf jonge artiesten evenveel punten hadden. Componist Pierre Kartner moest de doorslag geven. Dat wilde hij niet (nadat hij eerst verkapt aangaf dat hij nóg iemand anders zou hebben gekozen). ‘Ik kan het niet doen, ik vind ze beiden even sterk.’ Hij stelde voor kop of munt te doen. Dat mocht niet van de programmaleiding. Toen de presentatrice uit wanhoop raad begon te vragen aan de jury, riep Kartner opeens Sieneke als winnares uit. En toen vielen er slingers naar beneden – bij de verkeerde kandidaat.

Hoe dan ook, voor het optreden in Oslo werd er alles aan gedaan om een mooie act neer te zetten, inclusief compleet draaiorgel, maar het mocht niet baten. Zangeres Sieneke hield er overigens wél een aardige zangcarrière aan over.


43: Edsilia Rombley – On top of the world (2007, 7%)

Edsilia Rombley kenden we allemaal van haar hoog geëindigde Hemel en aarde, onze songfestivalinzending in 1998 (vierde plek). In de jaren erna werd ze een paar keer opnieuw gevraagd, maar ze vond het steeds niet het juiste moment. Tot in 2007. Ze was net getrouwd en was bezig aan een nieuw album, en ze dacht, zei ze in dit interview, ‘waarom niet? Misschien moet het zo zijn.’

In een aflevering van Mooi! Weer de Leeuw, het programma van Paul de Leeuw, zong ze drie Nederlandstalige liedjes, gecomponeerd door haar man Tjeerd Oosterhuis. De liedjes hadden stuk voor stuk een titel met het woord ‘meer’ erin, Een keer meer dan jij, Meer dan ooit en Nooit meer zonder jou. Een jury mocht raad geven, maar ze koos zelf welk liedje ze mee zou nemen naar Helsinki. Dat werd het laatste, en voor het Songfestival werd de Engelse versie gebruikt, On top of the world.

Edsilia, die door een zwaardere halve finale moest zien te komen dan tegenwoordig (omdat er maar één was, en van de 28 deelnemers alleen de eerste tien naar de finale mochten): ‘Ik vond het heel jammer dat we er niet doorheen kwamen. Een kleine troost was dat er back-up jury’s waren, voor als er iets met de televoting misging. En als het aan hen lag waren we er wel bij geweest in de finale.’


44: Hind – Your heart belongs to me (2008, 7%)

We kenden Hind allemaal als die heel, heel goede zangeres die derde werd in de eerste editie van Idols. En dus was er tevredenheid toen bekend werd gemaakt dat zij, met een liedje naar keuze, naar het Songfestival zou gaan. Eigenlijk was dat intern aanwijzen én die carte blanche voor de artiest een voorloper van de selectievorm die later, van Anouk (2013) tot en met Waylon (2018) werd gehanteerd.

Maar door een paar jaren van non-kwalificeren leefde Eurovisie destijds veel minder in Nederland. Zelf zei Hind daar in een Eurostory-interview over: ‘Ik heb er geen profijt van gehad. Ik baalde daar toen van, mijn deelname viel midden in de tijd dat er weinig belangstelling was. Niemand wist dat ik meedeed, bij wijze van spreken. Het liedje heeft niet de aandacht gekregen die het verdiende.’

Your heart belongs to me (het mooist aan het lied waren wellicht de kleine referenties in het arrangement aan de Arabische muziek) werd slechts dertiende in de halve finale en scoorde ook niet in de hitlijsten. Maar Hind zette door, verhuisde voor haar carrière tijdelijk naar Los Angeles en in 2019 belandde ze als Laroussi in de V.S. in de dance-hitlijsten met haar Lost.


45: Milly Scott – Fernando en Filippo (1966, 6%)

‘Tong-ki tong ti-ki kong-kong-kong, ri-ki kong-kong-kong ti-ki kong-kong’, dat waren de ritmebevestigende nonsensklanken die zangeres Milly Scott aan haar song Fernando en Filippo (een rumba) toevoegde. Ze gaven kleur aan een tekst die opnieuw op een kinderliedje leek, ook al gaat het over twee muzikanten die strijden om dezelfde vrouw.

Het liedje won de Nationale Finale met overmacht, maar tijdens de Eurovisiefinale in Luxemburg vergaarde Scott maar twee punten. Scott zorgde overigens voor een primeur: ze was de eerste zwarte artiest die op het festival stond. Zelf heeft ze weleens aangegeven dat ze vermoedde dat er enige racistische tendensen in het spel waren, die ervoor zorgden dat ze zo weinig punten kreeg.

De zangeres zat na 1966 verre van stil. Ze vervolgde haar jazzcarrière, ze speelde in musicals als West side story en acteerde in de bekende televisie-serie Vrouwenvleugel, een soort Nederlandse voorloper van Orange is the new black.


46: Joan Franka – You and me (2012, 6%)

Voor het Nationale Songfestival van 2012 was televisietycoon John de Mol verantwoordelijk. Het was dus geen verrassing dat diverse oud-deelnemers van zijn The Voice aantraden. Na een aantal onderlinge duels (een opzet die ervoor of erna nooit meer is gehanteerd tijdens een Nederlandse voorronde) won Joan Franka tijdens de eindstrijd met de laatste drie met name het publiek voor haar You and me. Bij zowel de internationale als de Nederlandse vakjury was ze juist als laatste gekozen.

Tijdens het Eurovisie Songfestival 2012, dat in Azerbeidzjan werd gehouden, ging er van alles mis. Joan kreeg een lastige startpositie (derde), als act om haar heen was een namaak-countrybandje bedacht van mannelijke modellen die deden alsof ze een instrument konden bespelen, en door de spanning kwamen niet alle noten er zuiver uit.

Het plezier in muziek terugvinden bleek niet simpel. Franka gaf in een van haar spaarzame interviews hierover aan: ‘Het kan gebeuren dat je een keer een slecht optreden hebt, maar als dat gebeurt als er miljoenen mensen kijken, dan is dat heftig. Iedereen had er een mening over. Daar was ik niet op voorbereid.’

Het liedje zelf is een blij verliefdheidsliedje, met een aangenaam tokkelende banjo eronder. Er wordt gerefereerd aan een kinderbelofte: wij zullen altijd samen blijven. Helaas heeft die belofte geen stand gehouden en de ik-persoon zingt dan ook: ‘So I’m lying in bed, thinking about the old days. Thinking about it all and how it ends sometimes.’


47: Rudi Carrell – Wat een geluk (1960, 6%)

‘Wat een geluk dat ik een stukje van de wereld ben. Dat ik de wijsjes van de sijsjes en de merels ken. En dat ik mee mag doen met al wat leeft. En mee mag ademen met al wat ademt heeft!’ Het is een verrukt lied, dat Wat een geluk. Vooral als de tekstschrijver (Willy van Hemert) losgaat in de volgende regels: ‘Ik ben zo blij dat er in mei altijd narcissen zijn, en dat er vruchten, vlinders, veulens, vogels, vissen zijn.’

En o, die grap in het refrein! ‘Als je mij nu vraagt “Is dat afgezaagd”, dan zeg ik: ‘”Ja, maar ik zaag toch nog even door.”‘ Geen wonder dat Carrell er met ruim gemak het Nationaal Songfestival van 1960 mee won.

Maar internationaal was het een ander verhaal. De tekstuele virtuositeit van het ultrakorte liedje (iets meer dan twee minuten) kwam bij de anderstalige Europeanen niet aan, en het gedeelte van de boodschap dat ze wél konden verstaan (‘Lalalalaaa, lalalalaaa’) was dan weer bijzonder niet-virtuoos. Wat een geluk kreeg maar twee punten en werd voorlaatste.

Toch groeide het lied uit tot een bescheiden Nederlandse songfestivalklassieker, en Rudi Carrell werd in de jaren erna alleen maar beroemder en beroemder als tv-maker en quizmaster, zowel in Nederland als Duitsland.


48: Trijntje Oosterhuis – Walk along (2015, 6%)

Nadat Anouk in 2013 een einde had gemaakt aan vele jaren van slechte scores en maar-niet-doordringen-tot-de-finale, kwamen The Common Linnets in 2014, die tweede werden, en daarna een van onze bekendste zangeressen: Trijntje Oosterhuis. Ze had hits met haar broer Tjeerd in de groep Total Touch, ze zong songs van Burt Bacharach en triomfeerde in duet met Marco Borsato in het lied Wereld zonder jou (1996).

En dus waren de verwachtingen hoog. Bovendien werd haar lied Walk along geschreven door diezelfde Anouk. Helaas lukte het haar – na gedoe over haar kleding en een wat onduidelijke podiumact – niet om door de halve finale te komen.

Later werd bekend dat ze een paar dagen voor haar afreizen naar Wenen te horen kreeg dat ze drieënhalve maand zwanger was. ‘Het was voor mij een cadeautje, natuurlijk. Ik was toen 43, ik had het echt niet meer verwacht. Maar ik was natuurlijk helemaal niet bij machte om het gekkenhuis dat zo’n Songfestival met zich meebrengt te kunnen handelen.’


49: Bill van Dijk – Jij en ik (1982, 5%)

Hij had het liedje graag op een wat jazzier manier willen zingen, maar de verantwoordelijken in 1982 stonden dat niet toe, het moest zo poppy als mogelijk was. Bill van Dijk was sowieso behoorlijk verbaasd dat hij de voorronde in Nederland had gewonnen. Zijn concurrenten waren Bonnie St. Claire, die al heel wat grote hits op haar nam had staan, en de groep The Millionaires, die met Fantasy Island sowieso de grote favoriet was.

Maar het programma (Van Dijk: ‘Ik dacht: ik doe gewoon een uurtje televisie’) had een opzet die leidde naar een andere uitkomst. Eerst werd namelijk het liedje gekozen (door zeven ‘experts’) en daarna pas de artiest. Het liedje Jij en ik won en daar paste Bill van Dijk vervolgens het beste bij.

De tekstschrijfster, Liselore Gerritsen, stond bekend om haar luisterliedjes. Een jaar eerder belandde een van haar nummers ook al bij de nationale finale, en hoewel ze in het praatprogramma van Sonja Barend aangaf dat ze ontevreden was met hoe Een nieuw begin uit werd gevoerd, was ze een jaar later toch weer present. Maar goed, dat was dan ook nogmaals op muziek van Dick Bakker, die in 1975 de winnende componist van het Eurovisie Songfestival was met het legendarische Ding-a-dong.

Bill van Dijk werd zestiende op het Songfestival (op achttien deelnemers), maar het deerde hem nauwelijks: hij vervolgde zijn zeer succesvolle loopbaan op allerlei manieren, maar vooral als musicalartiest.


50: Thérèse Steinmetz – Ring-dinge-ding (1967, 4%)

Zangeres Thérèse Steinmetz mocht zes liedjes vertolken tijdens het Nationaal Songfestival van 1967 en wat ze vreesde gebeurde ook: het luchtigste nummer won. In een interview met Eurostory zei ze daarover: ‘Ik was teleurgesteld dat het dat liedje werd. De mensen kiezen het slechtste… Ik dacht: jeeee, wat kan ik daarvan maken?’

Maar – interessant – vijftig jaar later kwam ze tot een andere conclusie. ‘Ik vind het nu leuker dan toen. Je smaak verandert in de loop der jaren.’ Het lied werd geen grote hit, en Steinmetz beleefde een veelzijdige carrière waarin ze liederen in vele talen zong – een carrière die tot op de dag van vandaag voortduurt, want ze treedt nog altijd op.

Het liedje is qua thematiek verwant aan de inzendingen van 1960 (Wat een geluk) en 1961 (Wat een dag) en is, zoals vaak in die tijd, uitermate speels en huppelend: ‘Als ik ’s morgens al wodka wil drinken, en spontaan met de bakker wil klinken, nou, dan is het geen vraag, dit wordt vandaag weer een dag zonder één dissonant.’

En het refrein: ‘Dit wordt een ring dinge dinge ding, ring dinge dinge ding, ring dinge dinge ding, ringe ding dag. Ring dinge dinge ding, ring dinge dinge ding, ring dinge dinge ding dag.’


51: Anneke Grönloh – Jij bent mijn leven (1964, 4%)

Een grote ster trad aan in 1964: Anneke Grönloh, die twee jaar eerder een megahit had gescoord met Brandend zand. Het nummer stond zestien weken lang op nummer één in de hitparades, een record dat pas in 2017 (!) geëvenaard werd (door zowel Ed Sheeran’s Shape of you als de zomerhit Despacito).

Grönloh hoefde daarom de concurrentie niet aan tijdens het Nationaal Songfestival: ze zong drie liedjes waaruit Jij bent mijn leven werd gekozen. Een nummer over een vrouw die té verliefd is: ‘Ik weet dat je liegt, en dat je me bedriegt, maar ik aanvaard het – want jij bent mijn leven.’ (Grappig genoeg leek de inzending van Nederland één jaar later een antwoord op deze deemoedige houding: Conny Vandenbos zong het stevige en boze ’t Is genoeg, nummer 37 van deze lijst.)

Overigens had Grönloh naar verluidt liever het liedje Vliegende Hollander willen zingen. Misschien niet onterecht: op het Songfestival werd de zangeres gedeeld tiende met maar 2 punten. Jaren later zong Gio in de auto van rapper Ali B zijn eigen versie. Anneke Grönloh overleed in 2018.


52: Treble – Amambanda (2006, 4%)

Paul de Leeuw, die het Nationaal Songfestival van 2006 presenteerde zei in een interview met Eurostory over de ideeën die hij en zijn team hadden voor de voorronde: ‘Het ging ook weleens mis – het jaar dat de voorronde zogenaamd in Griekenland speelde, met Maud en Treble. Toen stortte het allemaal een beetje in en daarna ben ik ook nooit meer gevraagd.’

Dat duidde misschien op het hooncommentaar van een aantal vakjuryleden, en op enkele mislukte intervalacts. In elk geval: er waren drie artiesten met ieder drie liedjes. De band Behave trad aan, zangeres Maud (bekend van Idols) en meisjesgroep Treble. Behave werd tweede met Heaven knows (en scoorde er een hitje mee), maar de overgrote meerderheid van de stemmen was toch voor het liedje in fantasietaal van Treble, bestaande uit Niña en Djem van Dijk en Caroline Hoffman.

Amambanda werd slecht begrepen door het Europese publiek, en ook verder succes in Nederland bleef uit. De zusjes Van Dijk begonnen in het najaar van 2006 aan de popopleiding van het Conservatorium in Amsterdam en studeerden daar in 2010 af. De groep werd een jaar voordien opgeheven. Djem zingt nu bij de band Caramba, Niña deed in 2012 mee aan The Voice en richtte een eigen zangschool op. Waar Djem een van de docenten is.


53: 3JS – Never alone (2011, 4%)

Een van onze allerbeste groepen (3JS) met een van onze allerbeste zangers en tekstschrijvers in de gelederen (Jan Dulles) werd in 2011 rechtstreeks aangeduid om deel te nemen. In een beschamende Nederlandse finale stelden ze een aantal nieuwe liedjes voor (lees hier waarom we het adjectief ‘beschamend’ gebruiken en waarom we wilden dat er voor het prachtige Weelderig waardeloos gekozen was).

Tijdens de voorronde werd overigens de Nederlandse versie gezongen: Je vecht nooit alleen (voor het festival dus in het Engels vertaald). De tekst spoort aan tot het blijven hopen, het blijven geloven. Het steekt een hart onder de riem van alle dromers met onder andere deze mooie zin: ‘Je hebt de tijd, de eeuwigheid, de verbeelding aan je zij.’

De carrière van de 3JS ging in volle vaart door en dus lijkt het Songfestival slechts een klein verlaten stationnetje te zijn, aangedaan tijdens een vergeten moment van hun reis.


54: Corry Brokken – Heel de wereld (1958, 4%)

Nadat de grote dame van de Nederlandse lichte muziek, Corry Brokken, in 1956 had meegedaan (zie liedje nummer 59, Voorgoed voorbij, in deze lijst) aan het allereerste Eurovisie Songfestival én daarna de editie van 1957 had gewonnen met Net als toen, completeerde ze haar trio deelnames door het een jaar later in eigen land nog eens te proberen, dit keer met Heel de wereld.

Ze maakte, qua resultaat, de grootste terugval die een Eurovisie-veterane in die tijd kon maken: van eerste werd ze allerlaatste. Wel nam ze van het lied een Franse versie op, Toi, mon coeur.

Er zijn, behalve die eerste drie deelnames, nog meer songfestivalconnecties voor Corry Brokken. Ze probeerde het in 1959 namelijk nog eens tijdens het Nationaal Songfestival, met drie liedjes, maar ze werd derde, vierde en laatste. In 1966 werd ze voor Duitsland gevraagd om mee te doen, maar ze bedankte. Pas in 1976 was ze weer op het Eurovisiepodium te zien: als presentatrice.


55: Ronnie Tober – Morgen (1968, 3%)

Tieneridool in de zestiger jaren, Ronnie Tober, uit Amerika naar Nederland geëmigreerd, had al in 1965 meegedaan aan het Nationaal Songfestival. Toen werd zijn liedje (Geweldig) tweede. Maar wel een grote hit. In 1968 won hij het Nationaal Songfestival, trok naar Londen, eindigde als gedeeld laatste – en het liedje werd géén hit.

Of eigenlijk werd het wél een hit, maar dan in de uitvoering van het in die tijd bekende duo The Blue Diamonds, in de Engelse versie: Someday.

De populariteit van Ronnie Tober had er niet ernstig onder te lijden. Zelfs tegenwoordig voert hij het lied nog vaak uit op songfestivalavonden. Componist Joop Stokkermans schreef eerder de Nederlandse inzending Katinka (zie nummer 58 van deze lijst).


56: Mrs. Einstein – Niemand heeft nog tijd (1997, 2%)

De vijfvrouwsgroep (Saskia van Zutphen, Paulette Willemse, Suzanne Venneker, Linda Snoeij en Marjolijn Spijkers) was bekend van theaterprogramma’s en van het meerstemmig toezingen van politici met liedjes met actuele teksten. Hen werd verzocht om alle bijdragen in de voorronde van 1997 zingen.

Dat waren er zes. Er was niet één liedje dat eruit sprong en zowel Dat liefde zo moet zijn als Toen de aarde stilstond als het winnende Niemand heeft nog tijd kregen ongeveer evenveel punten, met een mini-voorsprong voor de laatste titel.

De tekst – die niemand in Europa kon verstaan – had hetzelfde thema als Slow down van Douwe Bob (Nederland, 2016) en Stress van Odd Børre (Noorwegen, 1968): de druk die ons wordt opgelegd door het jachtige leven. ‘Niemand heeft nog tijd, alleen nog tijd om zich te haasten.’

De melodie was navenant (haastig, druk) en misschien was het teveel een kleinkunstliedje om indruk te maken in Europa. De dames draaiden hun lage klassering evenwel om in hun voordeel: een jaar later toerden ze vol zelfspot door de Nederlandse theaters met een muzikaal Eurovisieliedjesprogramma: Mrs. Einstein goes Europe!


57: Jeangu Macrooy – Birth of a new age (2021, 2%)

Jeangu Macrooy heeft er lang op moeten wachten. Hij was al rechtstreeks aangeduid door de selectiecommissie in 2020, maar zijn Grow – dat vooraf als een van de favorieten werd gezien – kon hij nooit op het Rotterdamse Eurovisiepodium laten horen, omdat de editie van 2020 door de wereldwijde pandemie afgelast werd. Toen moest er een nieuwe song komen, want opnieuw was Jeangu onze artiest. Birth of a new age werd voorgesteld, een lied dat zowel vergeten strijders eert alsook eenieder die een gevecht aan te gaan heeft probeert te bemoedigen.

Op het podium in Rotterdam 2021 is de presentatie dan ook strijdbaar én kleurrijk. Samen met danser Gil en backins Milaisa en Xillan (Jeangu’s tweelingbroer) brengen ze de song, met daarin een aantal zinnetjes in het Sranantongo – een première op het Songfestival. ‘Yu no man broko mi – You can’t break me’ is groot te lezen op de videowall achter Jeangu.Het levert hem en zijn broer nog maandenlang dankbare blikken op straat van met name Surinaamse Nederlanders op.

Van de jury’s krijgt de song 11 punten, maar helaas hebben de televoters er geen enkele punt voor over. Dat lot deelt Jeangu met maar liefst drie andere landen, een negatief unicum op Eurovisie, maar het deert zijn carrière totaal niet. Na het Songfestival werkt hij aan een nieuw album, aan een nieuwe tour en aan nieuwe gelegenheidsoptredens en begeeft hij zich ook op allerlei andere cultuurterreinen (mode, tekenen, vertalen).


58: De Toppers – Shine (2009, 2%)

Met veel bravoure begaven ze zich op weg, drie van onze meest beroemde artiesten (Gordon, Jeroen van der Boom en René Froger), gezamenlijk goed voor jaren ervaring en succes – nu als de Toppers. Gerard Joling, eigenlijk deel uitmakend van het trio, was al eerder afgehaakt (en vervangen door Van der Boom). Ze wilden het ‘anders doen’ en ‘het Songfestival weer op de kaart zetten’.

Dat lukte niet. Ondanks pakken met lampjes erop, ondanks tien punten van de jury uit Albanië en ondanks een perfecte startplek (ze traden als laatste op, wat ze zelf mochten kiezen omdat ze een wildcard voor de loting hadden gekregen), eindigden ze als een van de laatsten in de tweede halve finale.

Terwijl het ook anders had kunnen gaan. In de nationale finale (waarin ze overigens playbackten) zongen ze het jagende Angel of the night, de song die de voorkeur had van de vakjury. We betoogden hier al waarom dat een betere keuze zou zijn geweest.

Gordon, die het ook al in de nationale finale van 1990 had geprobeerd, en in die van 2003, stapte een paar maanden na het Songfestival uit de Toppers.


59: Willeke Alberti – Waar is de zon (1994, 2%)

Schrijver Gerbrand Bakker is er nog altijd boos over, waarom kreeg Willeke Alberti niet meer punten? En het is ook vreemd: een van onze grootste zangeressen, met een legendarische status, staat veel en veel te laag in deze ranglijst. Maar de cijfers liegen niet. Haar Waar is de zon sloeg niet aan in Europa, en met maar vier punten (allemaal uit Oostenrijk) belandde Willeke op de twee na laatste plaats.

Ze had het in de Nationale Finale van 1994 als een van acht liedjes gezongen. De nummer twee, Zomaar een dag, was met de oren van nu misschien kansrijker geweest, maar dan hadden we het kwetsbare Waar is de zon gemist, met een tekst die gaat over terugdenken aan iemand die er niet meer is en die je soms zomaar denkt ergens terug te zien.

De karige beloning op het Songfestival heeft de carrière van Willeke Alberti in het geheel niet gedeerd. En Waar is de zon kreeg een cultstatus. Zelf zong ze tijdens de Uitmarkt van dat jaar op een buitenpodium voor massaal publiek een sterke uitvoering van het lied, en cabaretier Marc-Marie Huijbregts zong ooit een ware kippenvel-versie. Dus: vier schamele punten? Soms maakt het allemaal geen snipper uit.


60: Mia & Dion – Burning daylight (2023, 1%)

De selectiecommissie koos gedeeltelijk voor twee onbekenden (Mia Nicolai en Dion Cooper waren bij het grote publiek nog niet erg opgevallen) en gedeeltelijk voor een heel vertrouwd gezicht, namelijk de winnaar van 2019, Duncan Laurence. Hij schreef mee aan Burning daylight en werd aangewezen als coach voor de twee frisse artiesten, net zoals Ilse DeLange coach voor hém was geweest.

Maar boven het lied barstte een storm los. Toen Mia & Dion bij twee pre-Eurovisionparties niet helemaal zuiver zongen, doken vele media aasgierderig op de twee, nog vóór die zelfs maar naar Liverpool, waar het festival dat jaar was, konden afreizen. Na intern crisisberaad kwamen de twee sterk terug. In een uitzending van het vroege avondprogramma zongen ze een mooie, intieme versie van hun liedje, en spraken eerlijk over wat er tot dan toe mis was gegaan.

In een iets andere toonzetting werd Burning daylight ook tijdens de eerste halve finale van het festival foutloos gezongen. Maar het mocht niet baten. Nederland werd twee na laatste en stond voor het eerst sinds 2015 niet in de finale. De tekst van het lied sprak vooral over mentale weerbaarheid en eindigde met de hoopvolle zinnen ‘Goodbye old life’ – iets wat Mia & Dion hopelijk alsnog in positieve zin mee hebben kunnen nemen uit Liverpool.


61: Annie Palmen – Een speeldoos (1963, 0%)

Net als in 1962 zonden we in 1963 een bijdrage die evengoed een kinderliedje had kunnen zijn. De eerste zinnen luiden ‘Er was een heel klein herderinnetje van breekbaar wit porselein en als de speeldoos tinkelde dan danste zij sierlijk op het refrein.’ Er is ook nog een verliefd porseleinen herdertje, maar aan het eind van het liedje blijkt er een fee te zijn die ze ‘werk’lijk bij elkaar’ tovert.

Het liedje werd omgeven met een flinke hoeveelheid pech. Annie Palmen was van tevoren uitgekozen door de omroep en mocht dus de hele nationale finale vullen. Maar de muzikanten staakten, en dus moest de zangeres haar liedjes zonder camera’s voor een vakjury zingen, die Een speeldoos koos. Tijdens Eurovisie was de vaste Nederlandse dirigent solidair met de stakers en Palmen moest optreden met een Engelse gastdirigent. Daarnaast moest ze als tweede zingen (volgens de statistieken de startplaats ‘from hell’), was ze zelf ontevreden met zowel de inzet van het orkest als hoe haar bijdrage in beeld werd gebracht, en eindigde ze zonder punten onderaan de ranglijst.

Een speeldoos, dat overigens tijdens de voorronde in Nederland nog Geen ander heette, later omgedoopt werd tot Een droombeeld, en daarna pas zijn uiteindelijke titel kreeg, werd geen hit en is tot op de dag van vandaag een van de minst bekende Nederlandse songfestivalinzendingen.


62: Katinka – De Spelbrekers (1962, 0%)

O, die frisse broers Hein en Wim van The Padre Twins! Weinig mensen kennen hen nog, maar zij waren aangewezen om op het Nationaal Songfestival van 1962 Katinka te zingen. Maar hun platenmaatschappij zag het liedje niet zitten en dwong de tweeling om zich terug te trekken.

Razendsnel werd aan De Spelbrekers gevraagd om hun plaats in te nemen, en ja hoor: ze wonnen. Dat vervangende duo, bestaande uit Theo Rekkers en Huug Kok, deed het in Eurovisieverband overigens heel slecht: ze eindigden met 0 punten op een gedeelde laatste plaats. Kwam dat mede door de blackout die er tijdens hun optreden plaatsvond?

Het liedje over de ‘kleine kokette Katinka’ werd overigens wel een flinke hit. Er volgden ook bijzondere coverversies, van Paul de Leeuw en Adje bijvoorbeeld, van André van Duin, in duet met zijn eigen alter ego, en zelfs in een reggae-uitvoering van Neerlands Hoop, dat bestond uit Bram Vermeulen en Freek de Jonge.

Katinka, dat in de beste zestiger-jaren-traditie toch ook een beetje op een kinderliedje leek (‘we willen zo graag nog heel even een glimp van je wipneusje zien’) was een compositie van Joop Stokkermans, die later onsterfelijk werd door het schrijven van de muziek van tv-series als Kunt u ons de weg naar Hamelen vertellen, meneer? en Barbapapa.


Niet in de ranking: Corry Brokken – Voorgoed voorbij (1956, -)

Corry Brokken stierf in 2016 na een prachtige carrière met twee hoofdberoepen: rechter en zangeres. Als artieste was ze op de eerste drie Eurovisie Songfestivals aanwezig, waarbij ze de meest uiteenlopende resultaten behaalde: een keer laatste, een keer eerste en een keer onbekend.

Dat onbekende resultaat gold voor de eerste deelname, toen er geen punten bekend werden gemaakt en alleen de winnares (Lys Assia) werd gekroond. Het liedje dat Corry Brokken toen zong, en dat dus niet officieel aan onze ranglijst mee kan doen en daarom onderaan is geplaatst heette Voorgoed voorbij en is een zeer klassieke ballade, waarin deftig gezongen wordt over hartenleed. Hij heeft het uitgemaakt, zij dacht dat de liefde eeuwig had zullen duren. De fraaiste (en droevigste) zin is dan ook: ‘Ach waarom is er ieder jaar een nieuwe mei?’

Later in de lijst komen we La Brokken nog twee keer tegen, en wat bijzonder is: in het eerste couplet van Voorgoed voorbij zingt ze al de titel van het lied waarmee ze één jaar later de eerste Nederlandse songfestivalwinnares zou worden: ‘net als toen’.


Niet in de ranking: Jetty Paerl – De vogels van Holland (1956, -)

Van de twee Nederlandse bijdragen van het allereerste Eurovisie Songfestival in 1956 zijn geen scores bekend. Alleen de naam van de winnares (Lys Assia) werd bekendgemaakt. De nummers 60 en 59 van deze lijst zijn dus arbitrair – misschien werd één van hen wel nipt tweede, en dan zou dat liedje in de top tien van deze lijst moeten staan. Nou ja.

Hoe dan ook: toen het festival bedacht werd, was Nederland er al meteen bij. Het allereerste lied dat ooit op het festival gezongen werd was zelfs ‘van ons’, want De vogels van Holland opende de avond. Jetty Paerl zong het, een zangeres die in de Tweede Wereldoorlog bekend werd als ‘Jetje van Radio Oranje’ – onderdeel van het radiocabaret dat vanuit Londen uitgezonden werd. Jetty’s achternaam werd niet genoemd, omdat haar broers in Nederland in het verzet zaten en mogelijk gevaar konden lopen als bekend werd dat hun zus ‘Jetje’ was. Na de oorlog bleek een groot gedeelte van Jetty’s familie vermoord door de Duitsers, maar haar ouders en broers leefden nog.

De tekst van haar liedje is geschreven door een van de beroemdste Nederlanders uit de nationale geschiedenis: Annie M.G. Schmidt. Lang voor Pluk en Otje en Minoes, maar toch al ná Abeltje, De spin Sebastiaan en Jip en Janneke schreef ze de allereerste Eurovisiezin ooit: ‘De vogels van Holland zijn zo muzikaal, ze leren in hun prille jeugd al tierelieren.’ Daarmee leverde ze een profetische zin af, want de zestig artiesten uit deze lijst zouden we kunnen zien als de verzamelde vogels van Holland. Met dame Jetty Paerl als hun voorvliegster.


Niet in de ranking: Jeangu Macrooy – Grow (2020, -)

Voor 2020 werd Jeangu Macrooy uitgekozen. Hij componeerde het tedere Grow, een lied over een fase in zijn leven waarin hij onverwacht terneergeslagen was – hij had toch alles, het ging toch goed – waarom was hij dan toch zo down? De song eindigt met de oplossing: er met anderen over praten. Voor hemzelf betekende het lied óók het einde van de trieste periode.

Het lied werd goed ontvangen, maar uiteindelijk zou het nooit op het Eurovisiepodium klinken, net als alle andere 2020-bijdragen. Het jaar werd volkomen overspoeld door de COVID-19-pandemie en het Songfestival werd, voor het eerst in de historie, afgelast. Iedereen ging in lockdown.

Jeangu voerde de song daarna nog verschillende keren uit, onder andere, in een langere versie, op het lege podium van Ahoy Rotterdam, de zaal waar het festival gehouden zou zijn, en in een intense versie in het – ook al lege – Concertgebouw. En verderop in het jaar wijdde hij zich aan een taak onder druk: een tweede nummer voor Eurovisie schrijven. Want dat had de Nederlandse selectiecommissie na de cancelling van 2020 ogenblikkelijk aangegeven: Jeangu is ook voor 2021 de Nederlandse kandidaat.


 

Hoe berekenden we de percentages van deze lijst?

We zochten naar de meest objectieve manier om de prestaties van alle zestig Nederlandse liedjes tot nu toe tegen elkaar af te zetten.

De behaalde plek vergelijken was niet precies genoeg, omdat het aantal deelnemers door de tijd heen veel groter is geworden. Vierde worden op 42 deelnemers is veel beter dan vierde worden op 12 deelnemers.

Daarom keken we naar percentages. Om precies te zijn: het percentage van de punten. We berekenden per jaar hoeveel punten er maximaal gehaald konden worden, keken hoeveel punten de Nederlandse inzending behaalde en verkregen zo dus een behaald percentage.Maar: er zijn nogal wat verschillende soorten puntentellingen geweest. Sinds 1975 kennen we de ‘twaalf punten’ (wat tegenwoordig verdubbeld is omdat zowel jury als publiek eenzelfde aantal punten uitdeelt), maar in de zestiger jaren kwam het bijvoorbeeld voor dat elk land maximaal tien punten mocht uitdelen, maar die naar wens kon verdelen. In dat systeem is het aantal behaalde punten per land relatief veel lager omdat elke jury altijd in meer of mindere mate spreidde. In de praktijk betekent dat dat de winnaars in dat systeem veel verder onder het ‘maximaal haalbare aantal punten’ scoren dan de winnaars van ons huidige systeem.

Om dit te corrigeren en de ranking nog objectiever te maken besloten we niet alleen het percentage van het Nederlandse liedje te berekenen, maar ook dat van de winnaar, en vervolgens voor onze ranking de verhouding van het percentage van Nederland ten opzichte van het percentage van de winnaar leidend te laten zijn. De score van de winnaar zegt namelijk iets over hoeveel punten er gescoord ‘hadden moeten’ worden om te winnen in dat jaar. Door deze ratio te pakken blijft de score relatief, en bekijk je hoe goed Nederland het heeft gedaan ten opzichte van het winnende lied. Hoe kleiner de relatieve afstand die de Nederlandse inzending heeft tot de winnaar, hoe hoger de berekende ratio zal zijn en dus hoe hoger die inzending in de ranking komt te staan.

Tenslotte zijn er nog de jaren met de halve finales. Om die goed mee te wegen tellen we de scores van een land van de halve finale bij de finale op, en zetten die af tegen de maximaal haalbare score van halve finale en finale bij elkaar. Als een Nederlandse inzending niet door de halve finale kwam, voeren we als ‘score’ in de finale 0 op. Daarna zetten we het totaal, zoals hierboven vermeld, weer af tegen de prestatie van de winnaar.

Nog twee opmerkingen:

  • Nederland won vier keer. In die gevallen is de afstand in procenten van Nederland ten opzichte van de winnaar natuurlijk 0%. Om toch een ranking onder die vier aan te brengen is gekeken naar het percentage van het totaal haalbare aantal punten. Hetzelfde geldt voor andere inzendingen die ex aequo eindigden.
  • 1971 t/m 1973: in deze jaren gaven de twee juryleden elk land een score tussen 1 en 5. Daardoor kreeg elk land dus in elk geval een ‘basisscore’ van 2 per jury. Die punten zijn in onze ranking van het scoretotaal van dat jaar afgetrokken. Ook is het maximaal haalbare aantal punten daar op 8 per jury gezet (en niet 10, want sowieso kreeg iedereen dus al 2 punten).