Laura Groeseneken, artiestennaam Sennek, is zevenentwintig en groeide op in Leuven, een bruisende stad waar jeugd, studie, kunst en cultuur hand in hand gaan. Vanaf haar veertiende zong en speelde ze in bands. Ze genoot een opleiding als grafisch vormgever en combineert haar zangcarrière met een job als visual merchandiser bij Ikea.
Haar carrière startte toen ze Selah Sue verving in de dubstepformatie AKS. De laatste vier jaar zingt ze en speelt ze keyboard bij Ozark Henry (Piet Goddaer). Schrijfster Kristien Dieltiens trof haar in haar  geboortestad en zag een gewoon meisje, hartelijk groetend naar mensen die ze kende, hongerig naar een vegetarische pasta, bereid om er een lang gesprek van te maken.

Laura, wat was jouw allereerste Eurosongervaring?
Ik was een jaar of vijf en ik vond het heerlijk om in de living bij mijn oom Eddy te dansen op het winnende liedje van ABBA (lacht). Hij woonde samen met mijn oom Guido, de broer van mijn vader. Zij woonden naast mijn grootouders waar ook de piano stond waarop ik leerde spelen. Vooral oom Eddy volgde met grote aandacht het jaarlijkse liedjesfestival. Hij heeft me het meest getriggerd door de songs te laten horen. Hij danste de hilarische en aanstekelijke danspasjes erbij. Omdat zij geen kinderen hadden, en ik er kind aan huis was, had ik een speciaal plaatsje in hun hart. Nu ik zelf meedoe aan dit festival zijn ze apentrots. Het zal hen wel slapeloze nachten bezorgen.

Herinner je je nog je eerste Eurovisiesongfestival?
Ja, dat was toen Dana International won. Ik vond haar toen prachtig. Hoe ze zong en hoe ze zich kleedde. Mijn ouders hebben me toen ook uitgelegd wat de commotie rond haar optreden betekende en dat maakte het natuurlijk dubbel zo speciaal. Die avond leerde ik wat transgender betekende en hoe bewonderenswaardig deze act was. Achteraf gezien is het toch heel knap wat die vrouw daar toen heeft gedaan heeft. Dat vind ik ook terug bij Conchita Wurst. Die stond daar heel alleen op het podium, zonder achtergrondkoortje. Een dijk van een stem en een prachtig lied. Ze heeft het toch maar gedaan. En hoe!

Kom je uit een muzikale familie?
Nee, absoluut niet. Ik ben de enige. Mijn papa is een muziekliefhebber. Met mijn oom Guido ging ik soms naar de opera en door mijn oom Eddy leerde ik het songfestival kennen. Maar rond zeven jaar werd ik wel naar de muziekschool gestuurd. Mijn mama liet me zingen in een koor. Dat was niets voor mij. Ik was niet zo goed in een groep en daarom ben ik overgestapt naar piano. Op mijn veertiende ben ik beginnen te zingen in groepjes. Mijn eerste optreden was een wedstrijd bij de Kunstbende. Gewonnen hebben we niet, maar ik kreeg wel positief commentaar over mijn stem. Dat was een reden voor mij om me verder te ontwikkelen en mijn stem verder te scholen. De opzet van de Kunstbende vind ik prachtig. Men zou veel meer kunst in het takenpakket van het onderwijs moeten verwerken. Muziek, tekenen, dans, tekst-on-stage, schrijven en nog meer van dat, zou zo gezond zijn in de ontwikkeling van iedere jongere, ieder kind. We hebben dat nodig, die expressievormen. Het is een taal, net zoals Nederlands een taal is om te communiceren, is kunst de taal van het hart. En muziek is voor mij de beat van het hart.

Hoe kwam het dat de Vlaamse omroep jou vroeg om België te vertegenwoordigen op het Songfestival?
Ze hebben me gespot toen ik bij Addicted Kru Sound (kortweg AKS) speelde en zong. Op Studio Brussel had ik een live-sessie en dat was op YouTube te zien. Dit ging snel viraal, want binnen één avond hadden we 20.000 views.  Dat werd bij de dienst muziek van de VRT opgemerkt en ik vermoed dat ze me sindsdien hebben gevolgd. Toen ik bij Ozark Henry ging spelen, ontwikkelde ik me verder. Hij maakte me duidelijk dat ik de tijd moest nemen om te groeien en om uit te zoeken wie ik was en wat ik wilde. ‘Je mag jezelf niet onder druk zetten omwille van je leeftijd. Niet denken: het moet nú gebeuren. Het gebeurt als het goed genoeg is. Als je er klaar voor bent. Of je nu dertig, veertig of zestig bent.’ En dat is juist. Piet is een van de beste songwriters die ik ken. Hij is ook een echte estheet. Daar hou ik van. Als kunsten elkaar raken of bevruchten. Cross-overs zijn geweldig.

Hoe verliep het schrijfproces?
Eigenlijk begon er in mijn hoofd onmiddellijk een song te groeien, nadat men mij had gevraagd of ik de kandidaat voor het Songfestival wilde zijn. Eind juli kreeg ik de vraag en eerst was ik heel even van de kaart. Natuurlijk voelde ik me vereerd, maar onmiddellijk dacht ik ook: wil ik dit wel? Kan ik dit wel? Als ik het doe, wat zal ik dan brengen? Hoe zal ik daar staan? Als ik ja zei, moest ik een visie hebben over wat ik wilde brengen. Eind augustus, na Pukkelpop, heb ik beslist om ja te zeggen.  Maar mijn ja hield ook in dat ik controle wilde hebben over alles, zodat ik volledig mezelf kon zijn en blijven. Dit betekende: medezeggenschap over styling, de foto’s, de muziek, kortom alles wat erbij komt kijken. Daar heb ik ook gezegd: ik wil een klassieker brengen in een modern jasje, dat is wat ik het beste kan. Klassieke popsongs met een edgy randje aan. Het antwoord was: ‘Voor ons is dit perfect en je krijgt carte blanche.’

Eind september is de aankondiging gemaakt. Maar daarvoor had ik al aan enkele bekenden in de muziekwereld gezegd dat ik wilde beginnen met schrijven en dat ze – indien ze interesse hadden in een samenwerking – contact met me mochten opnemen. Over het Songfestival zweeg ik.
In het verleden had ik reeds schrijfsessies gedaan met Alex Callier van Hooverphonic. We schreven  Gravity samen, voor de plaat Reflections. Hij kende mijn stem en mijn stijl, mijn voorliefde voor een moderne mix van soul, electronica en pop, en hij had er onmiddellijk zin in. Ik had in het verleden auditie gedaan om de nieuwe zangeres van Hooverphonic te worden en had het niet gehaald. Maar de interesse in mekaars werk bleef en we zijn samen blijven schrijven aan songs. Ik kwam bij Ozark Henry terecht en ik voelde ook dat dat meer mijn ding was. Achteraf gezien was ik niet de geschikte persoon om deel uit te maken van Hooverphonic. Door met Ozark Henry samen te werken kon ik me ook meer ontwikkelen als muzikante en niet alleen als zangeres. Bij hem ben ik opengebloeid. Met hem had ik ook een lied dat eventueel had kunnen gezongen worden op het songfestival. Het was erg close. Tja, kill your darlings he! (lacht)
De idee van de song zat al in mijn hoofd en in het begin was het zoeken en uitproberen. Ik wilde een hymne met een duistere kant, een ingetogen noodkreet. Al componerend, improviserend, musicerend vonden we de juiste toon. We zijn begonnen met een muzieklijn waarin de tekst werd verwerkt en aangepast tot die klopte als een bus. En dat moet je kunnen horen. Ieder woord staat op zijn plaats. Ik vind dat mensen te weinig luisteren naar de tekst en wat een lied te vertellen heeft. Dus ik wilde zeker geen cliché liefdeslied. Er zijn er al genoeg.
Onlangs las ik in een artikel zinnige dingen die Björk had gezegd. ‘We leven in 2018 en de vrouw heeft een andere plaats veroverd dan pakweg 50 jaar gleden. Nochtans wordt in de muziek nog teveel verwacht dat de vrouw smacht en onderdanig is…’ Ik kon me hier helemaal in terugvinden.
De eerste zin kwam er nadat de glazen theepot van Alex van de tafel viel en in scherven uit elkaar barstte. Visueel zagen we wat dit kon betekenen in een lied en we waren blij met dit accidentje. ‘Sometimes it feels like it’s meant to be broken’ was geboren. De liefde in het lied is voelbaar en toch komt daar opeens het besef dat twee mensen niet kunnen samenblijven. Beiden voelen dat dit de laatste momenten zijn van hun relatie. Ik zag dit echt visueel en verwoordde het als ‘Sometimes it seems we’re at the wrong station’.
De liefde blijft en in daarom is dit nummer niet negatief. De spanningsboog tussen het weten en het moment dat het zal uitgesproken worden, daar gaat het om in deze tekst. De spanning van een scharnierpunt in je leven.
De eerste zin groeide uit tot een sfeervol nummer met een melancholische kant en een sterk verhaal. Het lied beschrijft hoe je schoonheid kan zien in vergankelijkheid. Uiteindelijk is de boodschap geworden dat mensen door tegenslag en nare ervaringen kunnen groeien. We hebben dat ook verwerkt in de clip.
Ik ben heel blij met het lied omdat het ‘echt’ is en niet gemaakt speciaal voor het Songfestival. Wat ik bij sommige liederen wel vermoed dat het zo is gegaan. Ik hoop dat dit jaar een ‘echt’ liedje wint en dat het geen freakshow wordt, want daar heb ik schrik voor. Als zo’n lied kan winnen, heb ik mijn vertrouwen helemaal teruggevonden in het Songfestival. De laatste jaren merk ik toch dat er terug meer aandacht gaat naar de kwaliteit van het lied en het zingen daarvan in plaats van de glamour en de showelementen binnen de acts.

Vertel eens wat meer over de opname van de officiële clip?
De afspraak met de omroep was dat ik mijn ideeën mocht voorleggen. Ik wilde heel graag de opnames doen in het Palace Residence, een schitterend art-decogebouw uit 1920, in het hart van de Europese wijk in Brussel. Het zorgde voor een uniek decor van vergane glorie en heeft een authentieke charme. De meeste aanvragen van filmploegen worden geweigerd omdat het een beschermd monument is. We hebben hen echt moeten overreden. Dat het voor het Eurovisiesongfestival was en dat het geleid werd door een professionele filmmaatschappij (Caviar). Toen we een ja kregen was het voor mij een droom die uitkwam. Het lege zwembad waar ik  in lag, geeft een sereen beeld. Ik wilde absoluut niet sexy overkomen, het zou niet juist zijn met wat ik zing.
Maar het bloed dat naar mijn hoofd vloeide terwijl ik zong, kwam overeen met de tekst van het lied.
Ik wilde geen narratieve clip. Het decor was al filmisch genoeg en ik wilde dit niet nog meer gaan versterken met een uitbeelden van de tekst. Het wordt zo vlug clichématig en dat wilde ik vermijden. Ik had foto’s verzameld, een moodbord samengesteld, dat uitbeeldde welke tristesse ik zocht en dat aangaf wie ik was. De regisseur Edouard Vallette begreep wat ik wilde. Hij heeft ook in zijn filmtaal opgenomen  dat het lied op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden. Niet alleen over een koppel dat uit elkaar gaat, maar ook over families, gemeenschappen, het milieu. Alles is vergankelijk, vroeg of laat sterft het. Wat het ook is. Het komt erop aan om van ieder moment iets moois te maken.
Samen met de mooie styling van Veronique Branquino (topdesigner) en de vergane glorie van het gebouw konden we het lied filmisch juist weergeven. Ik wilde echt deze esthetiek. Iedere scène is een plaatje op zich.

Wat was de rol van de derde persoon, Maxime Tribeche?
Hij was de producer van het lied. Eerst had ik de ruwe schets van het lied samen met Alex gemaakt. Daarna ben ik in november naar Parijs vertrokken om met Maxime het lied te verfijnen tot het af was. Ook dat had al iets: het op weg gaan naar Parijs om daar een volgende stap te zetten. Ik geloof niet echt in een nummer dat er opeens is. Zoiets heeft een proces nodig van groeien, weer loslaten en weer vastnemen, totdat je werkelijk voelt dat er niets meer kan gewijzigd worden. Als mensen schrijven vanuit een commercieel oogpunt, komt er een verarming in dat wat je maakt.
Daarna volgde de productie en dat was niet makkelijk. Verscheidene mensen werken aan dit proces mee, ieder heeft zijn zegje en je moet ze allemaal overtuigen van hoe jij het wilt. Ongeveer twintig mensen keken mee over mijn schouder. Alsof je een schets toont waarvan nog een schilderij moet gemaakt worden en ieder moet er zijn kleur aan toevoegen. Uiteindelijk is het me gelukt om aan Maxime duidelijk te maken hoe ik het wilde. Dit door middel van een moodbord met beelden van emoties, van songs en atmosferen en met referenties van songs uit de jaren negentig. Van het tijdperk waarin de triphop sterk aanwezig was, o.a bij Hooverphonic die daarmee gepionierd hebben.
Ik wilde echt downtempo als stijl in mijn lied, zoals je die kunt horen bij Goldfrapp, Zero Seven, Portishead e.a

Deze stijl heeft iets bedwelmends. En dit wordt door mensen herkend als filmmuziek van James Bond of zoiets. Dat vind ik een compliment.
Deze productie was voor mij mentaal de zwaarste stap. Vertrouwen hebben en hopen dat het goed komt met de orkestratie van het lied. Je geeft je kind af, hè.
Iedereen zei me wel: ‘Laura, het komt wel goed.’ Maar ik geloofde het pas echt toen het werkelijk af was en die twintig mensen hun werk hadden gedaan.

Zou je graag in je verdere carrière filmmuziek schrijven?
Nee, liever niet. Het is een vak apart. Een echt métier. Ik wil een popzangeres zijn. Maar graag ook met die typische elementen uit de filmmuziek in een lied. Van een verschuiving van akkoorden, van mineur naar majeur en omgekeerd. En dit wordt dus door de mensen herkend als filmmuziek. Ik ken bijvoorbeeld geen enkel lied uit een James Bondfilm dat slecht is gemaakt. Het zijn allemaal parels in hun genre. Met veel violen en gitaren. Maar wat tekst betreft is mijn lied zeker geen Bondlied.

Laura, als we de bookmakers mogen geloven, pendel je tussen plaats vier en zes. Hoe ga jij daarmee om?
Tja, bookmakers zijn gewoon mensen die weddenschappen afsluiten, hè? Ik ben al heel blij als ik op de zesde plaats eindig. Maar daar wil ik nu nog niet aan denken. Eerst zien of we de finale halen. Ik hoorde dat Walter Van Beirendonck en Dries Van Noten (Belgische topdesigners) naar de finale komen. Alleen al voor hen wil ik er bij zijn, hen niet teleurstellen, hè. (lacht)

Twijfel je daaraan?
Och, ik wil met mijn beide voeten op de grond blijven staan. Er zijn dit jaar veel sterke liedjes en straffe zangers. Vorig jaar stond Portugal niet op de toptienlijst en zie waar ze zijn geëindigd. Een live-act is toch nog altijd anders dan de videoclips die mensen thuis te zien krijgen. Het moment van het optreden zelf bepaalt of een lied en een zanger goed is of niet. De Nederlands kandidaat zal dit alvast goed doen. Hij staat er, met zijn gitaar.
Ik denk dat de mensen met hun hart stemmen, met de emotie die ze bij het lied horen. En de hele commotie daarrond is toch een soort van ophitsen waar ik me niet teveel door wil laten leiden, uit schrik dat ik daarin zal verdrinken. Heel die berichtgeving en stemmenmakerij is best wel heavy.
Ik probeer me niet in die emotionele rollercoaster te begeven, want ik wil mijn adem behouden. Letterlijk en figuurlijk. Ook op sociale media circuleert er veel en ik wil er liever niet teveel over weten.

Is er dit jaar een lied dat je aanspreekt?
O ja, er zijn verschillende liederen die ik mooi vind. Ik kan niet direct een lijstje met een volgorde maken. Hoeft ook niet, vind ik. Ik heb ze wel allemaal beluisterd. Het is moeilijk om er een oordeel over te hebben, juist omdat ik er zo dichtbij sta. Daarbij zijn ze allen zo verscheiden. Zowel een ballade als een rocknummer en opera. Voor mij is de tekst van groot belang.
Ik hou van de boodschap in het lied van Frankrijk. Mercy. Ik zal dus niet vallen voor het meest catchy of commercieel lied, wel voor de inhoud in samenhang met de muziek.

Wie, denk je, zal er in de top drie zitten?
Ik denk Finland, Frankrijk of Spanje en Israël. Omdat ze meer dan de andere landen promo voeren in het buitenland (lacht). En dat mag je niet onderschatten hè.

Welke liederen kunnen jou bekoren?
(denkt na) Griekenland. Ze hebben een echtheid in hun lied en ik hou van het etnische element. En Frankrijk is er in geslaagd om een beladen thema toch met een zekere frisheid te brengen, zonder dat het afbreuk doet aan de zwaarte van het gegeven. De vrouw zingt niet over de immigratie. Dat zou al vlug pathetisch en slijmerig overkomen. Ze vieren het leven van een kind dat hopelijk ooit een kans krijgt om verder te leven. Ze benaderen het op een positieve manier.

Zijn er liederen uit de voorbije jaren die je zijn bijgebleven?
Ik vond het lied 1944 van Jamala uit Oekraïne heel mooi. Prachtige stem, echte emoties, en in haar eigen taal. Daarbij het beeld van de boom in de act die haar stamboom symboliseerde. Dat heeft me toen van mijn sokken geblazen.
Ik hou ook wel van Poupée de cire, poupée de son van France Gall, geschreven door Serge Gainsbourg,  Puppet on a string van Sandie Shaw en ook het lied van Israel uit 1978, A-ba-ni-bi. Ze hebben allemaal een soort van lichtheid. Dat zijn liedjes die nu niet meer zouden kunnen gemaakt worden.
Wat ik zo fijn vind aan dit festival is dat het zoveel mensen intrigeert. Je kunt met muziek geen wedstrijd houden, dat gaat niet. Bij voetbal weet je wie de beste ploeg is.
Hier weet je echt niet wie er gaat winnen. Ieder lied is anders en er zijn zoveel factoren die een rol spelen. Het is onvoorspelbaar en daarom is het zo fijn om naar te kijken. Alles kan. Zeker nu er ook een jury is die punten verdeelt. Ieder artiest staat er in zijn pure zelf. Het is erop of eronder. Dat maakt dit festival zo uniek.

Je bent net terug van een promotour in Israël. Hoe was het daar? En ga je nog naar andere plaatsen?
Het was een charmante organisatie, maar wel heel druk. Er was vijftienduizend man aanwezig en het hele gebeuren was wel erg stresserend voor me. Enerzijds omdat ik op dat ogenblik ziekjes was, maar vooral omdat de techniek niet opperbest was. Zelf geef je het beste van jezelf en dan verwacht je dit ook van andere spelers op het veld. In Nederland ging het wel goed en binnen enkele dagen vertrek ik naar Madrid.

Word je goed omringd tijdens deze promotours?
Ja, ik word heel goed ondersteund door het team van de VRT, de omroep.  Ik heb mediatraining gehad en dat heb je ook wel nodig. Veronique Branquino, die mijn kleding heeft ontworpen, legt mooie outfits voor me klaar, aangepast aan de situatie, zodat ik mijn hoofd er niet over hoef te breken. (lacht)

Heb je nog tijd om te rusten?
Nu niet meer. Alles draait om het songfestival. Achteraf gezien heb ik spijt dat ik niet eerder vrijaf heb genomen op mijn werk. Ik probeer tussendoor kleine dutjes te doen en ik ga heel vroeg naar mijn bed. Om negen uur ‘s avonds lig ik er al in. Geen rock-en-roll dus. (lacht)

Jouw werk bij Ikea geeft jou een vast inkomen veronderstel ik?
Ja, ik heb onbetaald verlof voor zeven weken aangevraagd en gekregen. Dit avontuur is fantastisch, maar het betaalt niet mijn rekeningen en de huur van mijn huisje. Ik gebruik mijn spaargeld en beschouw het als een investering in mijn carrière. Veel mensen schrikken ervan. Men denkt al vlug dat het bekend-zijn hetzelfde is als financieel geen zorgen meer hebben. Alles voor de muziek, denk ik maar. En misschien komen na mijn optreden op het Songfestival de aanvragen voor optredens binnen. Alles doe ik vanuit de goodwill. Gelukkig zorgt de omroep voor mijn kleding. De prachtige kleren van Veronique Branquino kan ik niet betalen. De op-maat-gemaakte kleren mag ik houden. Maar daar kan ik geen eten mee kopen, hè. Misschien is het niet zo slim van me dat ik hier geen commerciële keuze heb gemaakt. Veronique is gestopt als ontwerpster. Maar ik ben zo’n grote fan van haar werk dat ik voor haar heb gekozen.  In alles wil ik eerlijk zijn.
Zo heb ik ook in de keuze van het lied authentiek willen zijn. Geen commerciële keuze, maar een artistieke, in de hoop dat men binnen vijftien, twintig jaar nog steeds dit lied zal herinneren en dat het de tijd mag doorstaan. Geen lied speciaal ontworpen voor een Songfestival. Wel mijn lied met een tekst die inhoud heeft en van alle tijden is.

Wat is jouw favoriete zin uit het lied?
(lacht) De eerste natuurlijk. Daar is alles mee begonnen.  Maar ook wel: Hold my hand and keep your eyes closed. Dat is van een eenvoud waaraan niets kan toegevoegd worden. Dat je ook nog samen kunt zijn in moeilijke tijden. Van: pak je moment zodat het niet verloren gaat. Het is veel eerlijker, denk ik, dan: happy, happy en we are the heroes of we are the queens of the night.

Kun je al iets vertellen over de act?
Misschien komt het door mijn opleiding, maar ook hier heb ik een moodbord gemaakt om uit te leggen wat ik wilde. Want ook hier gold de inspraak. Ik zie alles in beelden, ook de muziek. Sommige muzikanten vinden dat vreemd, zij zijn meer auditief ingesteld. Ik heb fotografische ervaringen als ik een tekst schrijft. Ik mag er niet teveel over zeggen. Wel dat er drie backing vocals zullen aanwezig zijn. Ik wil mensen raken en dicht bij de mensen staan met wat ik doe.
Daarom maak ik muziek. Niet om het grote schouwspel, maar om mensen kippenvel te laten voelen. Zowel door de muziek als door de inhoud.

Dat heb ik ook gevoeld bij Blanche, de Belgische kandidate vorig jaar. Een echtheid. Nu ik ze heb ontmoet, weet ik dat haar performance heeft getoond wie ze werkelijk was. Zij was toen nog maar een kind van zeventien. Ik heb bewondering voor haar hoe ze zich staande heeft gehouden bij de vele negatieve reacties na de eerste repetities. Een sterke vrouw met een sterk lied. Toen merkte ik dat zelfs een lied dat wat anders klonk, het ook goed kon doen op deze wedstrijd. Dat is ook een van de redenen dat ik ja heb gezegd. Eenvoud kan prachtig werken, maar kan ook een zwakte zijn. Je staat er tenslotte op een gigantisch podium. Je wilt het kleine ook klein laten zijn. Zonder dat de eenvoud saai wordt.
Voor de act werk ik samen met regisseur Hans Pannecoucke. Hij hielp de Common Linnets aan de tweede plaats en helpt dit jaar ook Zwitserland met hun act. Ik weet dat hij met Trijntje Oosterhuis problemen had met de techniekers ter plaatse. Dus ook dit kan een aspect zijn of je doorstoot naar de finale of niet. Hij is goed in het bepalen van de camerastandpunten en regisseert bijvoorbeeld ook Oscar and the wolf. De act is zonder video, wat ik heel goed vind. Het is teruggaan naar de essentie. Ik hoorde dat er veel artiesten komen met attributen voor hun act. Voor mij geen paarden, lampionnen en andere toestanden. (lacht) Ik werk wel samen met Ignace D’Haese, een licht -en setdesigner. Hij is een echte lichtkunstenaar die onder andere de modeshows van Chanel verzorgt. Hij doet ook de shows voor Warehouse en hij is een muziekliefhebber én kenner. Hij had reeds de shows van Ozark Henry verzorgd, hij kende mij en wist precies wat ik wilde. Dat stelt gerust. Ik heb vertrouwen in zijn team. Pas na de eerste repetitie, met publiek, zal ik ook weten hoe alles eruit ziet en of het werkt. Best wel spannend.

Heb je voor de nabije toekomst al materiaal liggen voor een album en wat verwacht je van de toekomst?
Ik heb heel veel songs klaarliggen, maar ik heb nog geen platenlabel. Hopelijk komt dit er na het Songfestival. Verder heb ik nog enkele optredens staan met Ozark Henry. En duetzingen met Daan blijf ik fijn vinden. Maar zeker is het dat ik als solozangeres mijn weg wil proberen te gaan. Als het financieel lukt, tenminste. Het een heeft met het andere te maken. Nu heb ik twee werkdelen, twee werelden per dag die ik moet combineren. Van acht tot twee bij Ikea. Dan vlug mijn auto in om de andere helft van de dag muziek te schrijven, te zingen of op te treden.

Wat is voor jou het belangrijkste in de muziek? Zijn er bepaalde stijlen waar je nog mee bezig wilt zijn?
Ik hou niet zo van het woord stijlen. Dat is een soort van hokjesdenken. Ik hou van zoveel soorten muziek. Het belangrijkste voor mij is de combinatie van de muziek en de boodschap die in een tekst verweven zit. Zo heb ik ooit Strange fruit van Billie Hollyday opgenomen met Ronny Mosuse, die zelf van Afrika afkomstig is. De boodschap van dat lied is toen heel sterk bij me binnengekomen, alleen al door het feit dat ik dit samen met hem heb gezongen.

Hou je van lezen?
Ja, heel erg. Nu ben ik bezig in een boek van Patti Smith. Geweldig. Een straffe madam.
Lezen heb ik pas ontdekt toen ik wat ouder was. Als kind heb ik niet zo veel gelezen. Als elfjarige was ik wel onder de indruk van het dagboek van Anne Frank. Op de middelbare school kregen we de opdracht om enkele boeken te lezen die op een top-tienlijst stonden zoals De vliegeraar van Khaled Hosseini en Een schitterend gebrek van Arthur Japin.
Het is niet omdat je niet leest dat je niet graag leest. Je moet alleen het boek vinden dat bij je past. Ik heb nooit de behoefte gehad om Harry Potter te lezen.

Ik ben heel erg bezig met mindfulness en onlangs las ik een boek van The minimalists. Over de essentie van het leven met betrekking tot wat je werkelijk nodig hebt. En dan gaat het vooral over alle onnodige spullen die we om ons heen verzamelen en denken ze nodig te hebben om ons gelukkig te maken. Hoe minder we hebben, hoe meer tijd we creëren voor vrienden en zaken die echt van belang zijn. We leven nu eenmaal in een tijd waarin je status mee bepaald wordt door de spullen die je hebt, met welke auto je rijdt en welke kleren je draagt. Waarom doe ik dit en wil ik dit wel? Dat zijn mijn vragen. Waaromvragen vind ik belangrijk.

Heb jij een bepaalde methode om je die laatste weken voor te bereiden?
Ik vertrek op zaterdag achtentwintig april. Mijn familie zal daar zijn en mijn vriend, ook een muzikant. We zijn al acht jaar samen. Ze hoeven niet de hele tijd bij mij te zijn maar het is fijn om te weten dat ze daar zijn. Ik ga me focussen op mijn ademhaling, oefeningen doen, want ik heb soms last van hyperventilatie. Ik doe soms ook yoga om de rust in mezelf te bewaren. Dus mijn yogamatje gaat mee in de koffer.
Ik heb ook een kamer met een bad gevraagd (lacht) en ik neem geurige bruisballen mee om me te ontspannen.

Kun je nog over straat lopen zonder herkend te worden?
Dat valt heel goed mee. Soms spreekt er me iemand aan, gewoon om te zeggen dat ze het lied mooi vinden of zoiets van die aard. We zijn niet in Engeland maar in België, waar ze niet zo starstruck zijn (lacht)

Welke kunsten spreken je naast de muziek nog erg aan?
Het visuele. Het beeld en het woord. Ik ben daar altijd naar op zoek. In alles. Vaak schuim ik het internet af op zoek naar beelden die me raken. Om daar dan verder iets mee te doen. Met woorden en met muziek. Ik wil alles zelf doen. Een titel handgeschreven, mijn persmap zelf samenstellen. Zodat het echt van mij is. Alleen zo kan ik van kunst genieten.

Heel erg bedankt Laura.
Graag gedaan. Ik vond het fijne vragen.