Geen enkele editie van het Songfestival is hetzelfde, zoveel werd gisterenavond opnieuw duidelijk toen team-Eurostory zich richting het International Exhibition Centre begaf. Waar je je bij de vorige festivaleditie, in Stockholm, bij het uitstappen van de metro meteen in het rumoer van feestvierders begaf, is het dit jaar anders. Als je van metrostation Livoberezjna naar de festivalhal wandelt, houdt om de twee meter iemand van de Oekraïense politsiya de mensenmassa nauwlettend in de gaten. De een draagt een pistool bij zich, weggemoffeld in een zwarte heupholster, de ander houdt de loop van zijn mitrailleur naar de hemel gericht. Gepantserde legerbusjes, betonblokken, een vijftrapse ticket- en identiteitscontrole én een sms waarin gevraagd werd toch echt op tijd te komen: Oekraïne laat niets, maar ook werkelijk niets, aan het toeval over. Het is een land in oorlog.

Eenmaal binnen is de sfeer wat meer ontspannen en wordt er van alles gedaan om de Eurovisiefan het naar de zin te maken. Zo is de ring om de concerthal overgenomen door foodtruckhouders die chocoijsjes met spikkels, popcorn en broodjes hamburger verkopen en als opwarmertje draait een jonge Oekraïense deejay recente Songfestivalhits. Toch merk je aan veel dat Kiev geen Stockholm is. Zo houdt de boomlange floormanager Henric von Zweigbergk, die ook wel doet denken aan een albinoversie van schaatser Gerard van Velde, de touwtjes opvallend strak in handen, strakker dan voorgaande jaren. Terwijl deze reus het publiek instructies geeft, wordt hij geflankeerd door een piepjonge Oekraïense tolk. Op het moment dat de Zweedse floormanager een stilte laat vallen, neemt de jonge vertaler het meteen over. Iedereen moet ingelicht. Er is duidelijk spanning. Waar in Zweden de organisatie soepel was, gaat het hier stroever.

Enerzijds is dat opvallend. Van tevoren sprak Eurostory met Oekraïnedeskundige Fleur de Weerd. Op onze vraag of we bang moeten zijn voor een aanslag, lacht ze. ‘Nee joh, Oekraïne mengt zich niet in de strijd met IS, dus waarom zou het een doelwit zijn?’ En Rusland dan? Die zullen pissed zijn omdat ze dit jaar niet deelnemen. ‘Een aanslag die ook maar een beetje op Moskou wijst, zal internationaal zulke rampzalige gevolgen voor Poetin hebben dat ze het wel zullen laten. Maak je geen zorgen.’ De beveiliging is desondanks enorm. Een aanslag kan Oekraïne, worstelend met een middelmatig imago en hunkerend naar een EU-lidmaatschap, zich niet veroorloven. En dus overal politiebusjes, strakke blikken en onlangs nog een hele reeks anti-terreuroefeningen onder aanvoering van Serhiy Yarovyi, de eerste opvolger van de Minister van Binnenlandse Zaken. Ook worden bepaalde plekken in de festivalzaal bewust leeg gehouden om beter grip te kunnen krijgen op de krioelende massa. Voor het geval dat.

Na afloop van de eerste halve finale word je omringd door mannen met heupholsters en mitrailleurs, en als je terug naar de metro loopt zie je tientallen legerbussen voorbij rijden. Wetende dat Oekraïne een land in oorlog is, slechts beperkte financiële middelen heeft én worstelt met de beperkte organisatiekracht mag het best gezegd worden: deze festivaleditie is bepantserd. Maakt die hele bups aan maatregelen dat het in Kyiv juist onveilig voelt? ‘Nee,’ antwoorden de fans die we ernaar vragen. Ze voelen zich juist beschermd. Er is maar één stad waar ze liever niet het Eurovisie Songfestival zouden beleven: Parijs.