Ik was vijftien en durfde niet te dansen. Tot Abba kwam.

Oma en ik zaten samen op een stoel, veel te dicht bij het tv-scherm. Wie tweeën, niemand anders. De band tussen ons was nooit sterker dan op de avond van het Songfestival. Natuurlijk keek ik naar het scherm, maar stiekem ook naar haar. Want zij was ook interessant. Ze bewoog haar lippen mee met die van de presentator. Ze lachte als hij lachte en knikte als ze akkoord ging met zijn commentaar.
En toen verscheen de Zweedse dirigent, verkleed als Napoleon. Oma knipperde met haar ogen. Even was ze stomverbaasd maar dan knikte ze naar hem. Ook een goeie avond. Ze bolde haar wangen en bleef maar lachen.

My, my, at Waterloo Napoleon did surrender.

Ik zat muisstil, durfde niet meer te ademen. Niet dat het liedje zo geweldig was, nee, het ging om de kleding. Vooral om die van Agnetha. De blinkende kniebroek die strak rond haar heupen zat, de zilveren knielaarzen met de hoge plateauzolen, het blauwgehaakte mutsje op haar blonde lange haren, de glittertjes op haar kaken… wat een lef had dat meisje. Frida was de bravere versie. In haar herkende ik mij, maar van Agnetha had ik nog veel te leren. Haar durf, haar bewegingen, haar verleidersblik.

Oma bewoog haar hoofd op het ritme van de muziek. Het scheelde niet veel of ze stond recht om ook te dansen.
‘Die gaan winnen,’ zei ze aan het eind van het nummer.

Een week later gaf ze mij de vinylplaat van Abba cadeau. Op de hoes glimlachte Agnetha mij vertrouwd toe.
‘Laat het liedje nog eens horen,’ zei oma. ‘Je moet erop dansen.’
Ik trok mijn schouders op en lachte. Durfde ik dat? Dansen voor oma? Ik was Agnetha toch niet.
‘Zet het wat harder,’ zei ze.
Ik draaide de volumeknop open en sloot mijn ogen. Ik klemde mijn hand om een denkbeeldige microfoon en plakte hem tegen mijn lippen. Ik bewoog me aarzelend op het ritme van de muziek, ik kon niet anders.

Waterloo – Couldn’t escape if I wanted to. 

Stilletjes begon ik mee te zingen. Daar was de camera. Mijn heupen maakten kleine cirkels op het ritme van de muziek. Ik zong iets luider. Een paar danspasjes? Zou ik? Ik werd Agnetha. Wás Agnetha. In die extravagante kniebroek.

Ik zong en ik danste. Het felle licht van de spots scheen in mijn ogen, het publiek was een zwart gat. Oma flitste voorbij. Dan Agnetha. Dan oma weer.

Waterloo – Knowing my fate is to be with you. 
Waterloo – Finaly facing my Waterloo. 

Het licht werd gedimd. Ik zag oma op haar stoel zitten. Ze applaudisseerde. En lachte en knikte.

Voor haar laat ik het nummer nog eens afspelen. Ik houd mijn adem in. Zoals toen, die avond in 1974.

The history book on the shelf
is always repeating itself.