JOWST (artiestennaam van Joakim With Steen, Noorwegen, 1989) was geluidstechnicus in een vermaarde muziekstudio in Oslo, tot hij besloot zijn baan op te geven om de producer, componist en uitvoerend artiest te worden die hij nu is. Hij stond op het Eurovisie Songfestival van 2017 met een van zijn eerste songs: Grab the moment. Dat lied werd gezongen door Aleksander Walmann. We spraken met Joakim over ‘burning bridges’ en over de lol van Eurovisie.

Jij deelt je leven nu waarschijnlijk op in ‘vóór 2017’ en ‘na 2017’.
Ik kan niet zeggen dat mijn hele leven compleet ondersteboven gegooid is, maar mijn carrière en mijn werk zijn nu wel totaal anders. Voor 2017 deed ik enkel dingen voor andere artiesten. Ik nam hun songs op en zorgde dat ze goed klonken. Maar daar kreeg ik genoeg van en ik begon zelf muziek te schrijven. Mijn eerste song, nou ja, mijn tweede, was Grab the moment. Ik was altijd al wel voor mezelf aan het componeren, maar meer als hobby. Grab the moment was de eerste ‘echte’ poging.

Hoe ontstond dat liedje?
Het begon met dat ik gewoon maar wat zat te spelen op een nieuwe synthesizer. Na een tijdje postte ik een instrumentale demo – die helemaal anders klonk als wat het uiteindelijk werd – in een Facebookgroep van een heleboel muzikanten uit Noorwegen. Ik vroeg daar wie er iemand wist die op die beat een tekst zou kunnen schrijven. Jonas McDonnell was een van de weinigen die zei dat hij het wel wilde proberen. Hij liet me een tekst zien die hij al eerder gemaakt had, en die vond ik heel erg goed, dus toen spraken we af. Dat was in mei 2016. Na de eerste dag in de studio wist ik dat de song wat aandacht kreeg als we hem zouden releasen. Ik heb met zoveel mensen gewerkt die gewoon maar een studio indoken, hun liedje opnamen, het daarna op Spotify and iTunes en zo zetten, maar daarna moesten ze eigenlijk weer opnieuw beginnen en alles op alles zetten om de song te promoten. Ik wilde iets opzetten waarbij de mensen zich al vanaf het allereerste begin betrokken voelden, zodat ze als het ware vonden dat ze mede-eigenaar van het liedje waren. Ik hoopte dat ze het dan wilden delen als het uitgekomen was en dat ze echt hoopten dat het een succes werd. Om die reden zette ik het project Making a hit op, wat een soort blog was, in een Facebookgroep voor vrienden en familie. Daarin vertelde ik steeds wat ik aan het doen was. Ik las vervolgens hun commentaar en dan probeerde ik de song nog wat beter te maken.

Is het liedje daardoor erg veranderd?
Enorm. Ik analyseerde het commentaar dat ze gaven en veranderde het liedje dan zo dat ik er zelf ook blij van werd. Iemand zei bijvoorbeeld alleen maar: ik vind de gitaar niet mooi. Maar ik wist dat die persoon normaal gesproken naar muziek luisterde met gitaarpartijen erin, dus ik distilleerde daar dan zo’n beetje uit dat niet de gitaar zelf het probleem was, maar dat hij te overheersend was. Dus ik haalde hem niet weg, maar mixte hem wel wat meer naar de achtergrond – dat soort dingen.

Wanneer was de tekst af?
Jonas had een eerste versie van de tekst af een paar dagen voordat hij en ik elkaar in mei 2016 voor het eerst in de studio ontmoetten. Ik had gezegd dat ik niet wilde dat het liedje over seks, liefde, feestjes, meisjes ontmoeten of iets oppervlakkigs zou gaan. Ik wilde dat het over iets ging wat mensen echt zouden herkennen. En soms had ik in die tijd… nou ja… angsten. Ik kon ermee omgaan, het was allemaal niet heel serieus, maar ik hoorde ook van anderen dat ze aan het tobben waren en last hadden van angstaanvallen, dus ik wilde graag dat hij daar iets over zou schrijven. Ze maakten zich bijvoorbeeld zorgen over dat ze niet goed genoeg waren, of dat ze te oud waren voor de dingen die ze wilden doen. Dat sprak Jonas aan, en toen ontstond er een tekst die voor negentig procent hetzelfde gebleven is.

Dus vooral de muziek veranderde, en niet zozeer de tekst.
Vooral de productie is aangepast, en in mindere mate de compositie. Eerst was het een beetje Massive Attack/The Prodigy-achtig, alternative electronica, en daarna is het meer een popliedje geworden. Oorspronkelijk werden de coupletten gerapt, en alleen het refrein was gezongen. Maar een van de eerste aanmerkingen die ik kreeg was dat de mensen vonden dat rap in dit liedje niet goed werkte. Dus toen vroeg ik Jonas of hij ‘zingbare’ coupletten kon maken. Hij zei dat dat niet hoefde, dat we dezelfde zinnen ook als gezongen tekst konden gebruiken, en hij maakte een opname waarin hij liet horen hoe dat zou klinken. Dat is de reden dat er nu zoveel tempo in de coupletten zit. Iets anders wat veranderde is wat je het perspectief zou kunnen noemen. Eerst stond er geen ‘ik’ in de tekst, maar ‘jij’. Een algemeen ‘jij’. Maar ik heb aan Jonas gevraagd om dat te veranderen, want ik denk dat mensen zich eerder kunnen identificeren met iemand die over zichzelf zingt. Als de artiest het over anderen heeft dan voelt dat niet oprecht genoeg – want hoe kan hij weten hoe anderen zich voelen? Hij weet alleen wat hij zelf voelt.

Wat heeft de Noorse ‘Janteloven’ met dit liedje te maken?
Ken je die wet? In het Engels wordt die ook wel ‘The law of Jante’ genoemd, en hij gaat over een typisch Noorse manier van denken: denk of zeg vooral niet dat je beter bent dan de anderen. Het handjevol artiesten dat succes heeft buiten Noorwegen trekt zich niets aan van deze ‘wet’. Oorspronkelijk had de tekst daar over moeten gaan, maar uiteindelijk gaat hij meer over andere dingen. Behalve dan misschien het ‘I’m gonna grab the moment’-gedeelte. En: ‘Don’t be afraid of falling’. Want soms doen mensen dat wat ze graag willen toch maar niet, omdat ze bang zijn voor wat er gebeurt als ze falen. Maar eigenlijk was het vooral het opzetten van dat ‘Making a hit’-project waarmee ik tegen de wet van Jante in ging. Zomaar aankondigen dat ik een hit ging maken, dat was niet iets wat Noren normaal gesproken doen. Maar ik dacht: dit helpt me om het af te maken. Als ik het Making a hit noem, dan moet ik me aan mijn belofte houden.

Het was dus een belofte aan jezelf?
Ja, maar ook aan anderen. Want beloftes aan mezelf kom ik lang niet altijd na, maar die aan andere mensen wel.

Je hebt het jezelf vrijwel onmogelijk gemaakt om géén hit te schrijven.
Ik moest alleen wel dertig verschillende versies van het liedje maken voordat het echt goed was. En na nummer veertien was ik er al van overtuigd dat ik klaar was. En toen wist ik zeker dat nummer vijftien het was, enzovoort. Met nummer tweeëntwintig kregen we een platencontract, en dat was ook de versie die we naar de Noorse omroep stuurden. Voor Melodi Grand Prix, onze nationale Eurovisiefinale. Maar ook daarna hebben we er nog aan gesleuteld.

Wat de tekst betreft: heb je lievelingszinnen?
Eh, jawel. Ik heb het gevoel dat het tweede couplet het sterkste is. En dan dit gedeelte: ‘I’m quiet in the corner, seeking action. I want to be bold, but I’m only getting old. I need to stop drowning in distractions.’ Jonas wilde een beeld schetsen van hoe mensen zich achter hun laptops verschuilen, hoe ze proberen een spannend online-leven te leiden, terwijl er juist allerlei ervaringen buiten, in de echte wereld, op ze liggen te wachten – het enige wat ze moeten doen is: ‘grab the moment’.

Met ‘I’m coping with a map that is roadless’ wonnen jullie bijna onze Eurostory Award.
Dat vind ik ook een mooie regel. We weten niet waar we het succes of het geluk kunnen vinden, maar ook al geeft onze plattegrond geen wegen aan, toch zullen we op pad moeten gaan. En als je de juiste weg niet weet te vinden, dan moet je volgens mij niet op de gebaande paden zijn. Die kun je maar beter vermijden.

Hoe heb je je drie minuten op het podium in Kyiv beleefd? Je had beperkt zicht, want je droeg een masker.
Ik kon alleen maar recht voor me uit kijken. Waar Aleksander een publiek van 8000 man zag, zag ik er maar 200.

Hielp dat bij je optreden?
Ik denk van wel!

Waarom had je dat masker op?
Daar waren heel veel verschillende redenen voor. Een daarvan is het ‘image’. En de artiesten die me geïnspireerd hebben. Een van mijn vroegste lievelingsbands was Slipknot, de hardrockgroep. De leden daarvan dragen altijd een masker. En Kiss, bijvoorbeeld. Die verbergen hun identiteit ook, maar dan door hun gezicht te beschilderen. Nog meer voorbeelden zijn Daft Punk, DJ Marshmallow en Deadmau5. Maar het ging me er niet alleen om dat het er cool uitzag, het had ook te maken met de boodschap van het lied. Zodat de mensen zich er makkelijker mee kunnen vereenzelvigen. Bij dit project en eigenlijk bij alles wat ik doe gaat het me vooral om het inspireren van mensen zoals ikzelf. Mensen die later ook op een podium willen staan, wanneer ze vinden dat ze er klaar voor zijn.

Is dat wat het masker moest overbrengen: ‘Hier kun jij ook staan’?
Eigenlijk was het aan het begin van het hele project de bedoeling dat het masker meer op een Snapchat-filter zou lijken. Ik wilde een soort groene kap over mijn hoofd, en dat de productie vervolgens allerlei gezichten op dat groene scherm zou projecteren. Gezichten uit het publiek. Dus dat mensen zichzelf letterlijk terug zouden zien op het podium. Maar dat was, gezien het beschikbare budget en de tijd, te moeilijk om voor elkaar te krijgen.

Was dat masker niet enorm zweterig?
O ja, absoluut. Dat masker is van heel hard leer gemaakt, en ik draag ook nog een soort capuchon van wetsuit-stof, materiaal dat alles afsluit. Dus na die drie minuten is mijn gezicht kleddernat, en mijn haar ook.

Dus jouw voornaamste herinnering aan het Songfestival is: bezweet zijn.
De hele tijd! De héle tijd! En ik mocht ook geen make-up op. Iedereen op het podium en in de green room draagt make-up, om er op televisie wat natuurlijker uit te laten zien. Behalve ik dus, want als ik make-up gebruikte, zou het in mijn ogen komen. Dus ik was de enige in de green room met een rooie kop.

Er zijn ook allerlei foto’s van jou waarop je te zien bent met verschillende Eurovisiedeelnemers van vorig jaar. En onlangs heb je in een interview gezegd dat je met acht van hen samenwerkt. Acht!
Het enige dat ik wil is fantastische songs maken. Voor andere artiesten of voor mezelf. Ik begin aan een liedje en ik weet nog niet wat er uit zal komen. Ik stuur mijn demo’s naar verschillende mensen, zoals de Eurovisie-artiesten die ik heb leren kennen. Als ze de demo leuk vinden dan zullen ze me misschien gaan helpen om hem af te maken, en als de song bijna klaar is dan bekijken we of het een liedje voor mij, voor hen, voor ons allebei of voor iemand anders is.

Met het duo uit Wit-Rusland, Naviband, ben je op writing camp geweest.
We hebben daar drie liedjes liedjes gemaakt. Ik heb met hun gewerkt en met nog wat anderen. Een van die liedjes wordt waarschijnlijk binnenkort een Naviband-song, en een van die liedjes gaat naar iemand anders, want dat klonk niet als iets dat bij hen of bij mij paste. Ik weet nog niet precies wat eruit gaat komen.

Hoe beginnen die samenwerkingen: klikt het meestal eerst op het persoonlijke vlak, of meer muzikaal?
Ik denk dat het meer op het persoonlijke dan op het muzikale vlak is, maar de artistieke klik zorgt ervoor dat we ook echt iets afmaken. Ik heb met allerlei artiesten van vorig jaar kennisgemaakt en met een paar van hen ben ik ook echt aan het werk gegaan. Met Norma John bijvoorbeeld, het duo uit Finland. We hebben verschillende dingen geprobeerd. We passen als personen heel erg bij elkaar, maar om een project te vinden waarin we echt kunnen samenwerken is nog niet zo eenvoudig. Misschien liggen onze muziekstijlen wel iets te ver uiteen.

Dat zal anders geweest zijn met Kristian Kostov, de jonge Bulgaarse zanger. Jullie hebben samen een nieuwe song gepubliceerd: Burning bridges.
Om eerlijk te zijn was er met Kristian Kostov misschien vooral een muzikale match, en aanvankelijk niet de allergrootste persoonlijke match, omdat ik tijdens het festival niet zoveel met hem heb gepraat. Dat lag misschien aan het leeftijdsverschil. De artiesten met wie ik sprak waren degenen met wie ik uitging en wat biertjes dronk, en Kristian is zeventien, dus die drinkt nog niet. We hebben elkaar wel een paar keer gesproken, en dat was leuk. Maar Kristian is altijd heel erg beleefd tegen iedereen, dus ik dacht aanvankelijk: zo doet hij tegen iedereen. Maar na een tijdje begon ik te begrijpen dat dit weleens een heel goede samenwerking zou kunnen zijn, niet alleen muzikaal, ook persoonlijk.

Burning bridges wordt heel goed ontvangen. Was het bedoeld als een mogelijk Bulgaars songfestivalliedje?
Daniel Kostov, Kristians oudere broer en manager en producer, heeft een grote rol gespeeld in de productie van Burning bridges, en hij heeft veel contact met het Bulgaarse Eurovisiecomité. Zij hielpen Daniel met wat feedback, maar het was nooit bedoeld als een liedje voor hen. En ik denk dat dat ook niet had gekund, want volgens mij mogen ze alleen met Bulgaarse componisten werken.

Je vertelde dat de tekst van Burning Bridges voor jou persoonlijk meer betekent dan andere teksten.
Die tekst is geschreven door Jesper Jenset, en toen we aan het liedje begonnen had hij die titel al in zijn hoofd. Hoewel het voor hem oorspronkelijk voornamelijk over een verbroken relatie ging, werd het voor mij eerder een metafoor die stond voor een aantal heel andere ervaringen. Een daarvan stamt nog van vóór Grab the moment, toen ik een baan had in een fantastische studio, een droomstudio voor iedereen die werkt met opnemen, mixen en masteren. Maar ik had niet het gevoel dat ik de juiste dingen aan het doen was. Dus op een gegeven moment besloot ik dat ik daar niet meer wilde zijn. Daarna kreeg ik tijd om aan mijn eigen songs te werken, en toen begon ik aan Grab the moment. Ik had ook nog een andere baan. Ik gaf les op een muziekopleiding. Ik had een contract voor een jaar en het jaar was om. Daarna werd ik dan wel niet ontslagen, maar er was ook geen ruimte voor verlenging. Ik hoopte dat ik nog wat langer voor ze had kunnen werken, vooral omdat ik op het punt stond om vader te worden. Het is niet gemakkelijk voor een artiest om een stabiel inkomen te vinden, en dat was opeens behoorlijk belangrijk geworden. Ik had toen natuurlijk een baantje kunnen zoeken dat iedereen zou kunnen doen, maar ik zei tegen mezelf: ik moet luisteren naar mezelf, ‘I have to grab the moment and not be afraid of falling.’ En dus was dat mijn persoonlijke ‘burnt bridge’.

Van de Tsjechische inzending van vorig jaar, Martina Bárta’s My turn, heb je een remix gemaakt. Het lied is er flink door veranderd. Begon die samenwerking al voor het festival, of erna?
Ervóór. In Riga, want daar was een Eurovisie pre-party. Martina was de allereerste deelneemster die ik leerde kennen, en ook de andere leden van haar delegatie. We konden het goed met elkaar vinden en ik zei dat het misschien leuk was om een remix te maken. Ze zeiden meteen dat ze dat graag wilden. Dus toen heb ik iets geprobeerd te maken, het hen opgestuurd en daarna vroegen ze me om ermee door te gaan, dan konden ze het gebruiken op een event dat ze gingen organiseren om hun deelname aan het festival officieel te lanceren.

Het laatste liedje waar we je iets over willen vragen is Talk to the hand. Dat is je inzending voor het Noorse songfestival van dit jaar, opnieuw gezongen door Aleksander Walmann. Waar gaat de tekst over?
Deze tekst is weer grotendeels van de hand van Jonas, net als die van Grab the moment. Hij schrijft ook boeken, hij is aan zijn eerste roman bezig en hij probeert die gepubliceerd te krijgen. Er was een uitgever die geïnteresseerd was, maar die had ook nog heel veel commentaar. Hij maakte dus een tweede versie en liet die weer lezen, maar ze waren nu minder tevreden dan na de eerste. Toen vond hij een tweede uitgever, die weer nieuwe kritiek had. Hij kreeg van iedereen verschillend commentaar en hij werd zo moe van alle ‘mumbo jumbo’, zoals hij dat noemt. Daar kwam de tekst dus vandaan.

Heb je getwijfeld om weer mee te doen aan Melodi Grand Prix?
Nee, ik wilde het juist heel graag! Die eerste keer was zo leuk, en om naar het international festival te gaan was nog veel en veel leuker, het was echt fantastisch. Dus het was eigenlijk de bedoeling om dat nog eens te doen. Dat is dus niet helemaal gelukt, haha.

Waarom besloot je dit keer niet zelf op het podium te staan?
Omdat ik denk dat het belangrijk is voor een artiest om songs te maken die ook zijn vroegere fans leuk kunnen vinden. En ik denk dat Talk to the hand te ver afstaat van Grab the moment en Burning bridges. Het is te blij, te snel, te ikweetniet, voor JOWST.

Je hebt je volgers op Twitter beloofd om met twéé liedjes op het Eurovisie Songfestival van 2019 te staan.
Ja, dat is het plan!

Maar hoe dan?
Ik zal eerst goeie songs moeten maken en dan moeten de delegaties van diverse landen voor die liedjes willen gaan, of ze moeten het selecteren voor hun nationale finale, zodat het publiek ze kan kiezen. Ik weet heus niet honderd procent zeker dat het me gaat lukken, maar ik wil er wel alles aan doen.

In een van je andere tweets schreef je: ‘Veel mensen vinden Eurovisie vooral ‘grappig’ en zien het niet als een serieus muziekprogramma met echte muzikanten. Maar is een artiest die meegedaan heeft aan het Songfestival dan geen echte artiest meer?’ Waarom tweette je dat?
Dat was gedeeltelijk om te dollen, want… hm, het is een ingewikkeld iets. Het was onder andere gebaseerd op Engeland en de manier waarop veel Engelsen naar het Songfestival kijken. Minstens de helft van de mensen daar vindt het belachelijk en grappig en eigenlijk een soort circus. Datzelfde idee leeft in Noorwegen. De meeste artiesten, labels en boekingskantoren vinden het festival campy en kitschy. Ze vinden dat het veel te makkelijk is om op die manier je liedje op een groot podium aan de hele wereld te laten horen. En soms is het lastig voor artiesten die aan het festival mee hebben gedaan om een platendeal te krijgen. In Noorwegen en in Engeland is dat het geval – maar niet overal.

Heb je niet het idee dat de algemene perceptie rond het Songfestival aan het verschuiven is?
Ja, enigszins wel. Engeland zou moeten doen wat jullie in Nederland hebben gedaan: je beste artiesten sturen. Het is bijna een ongeschreven wet onder artiesten om het festival uit de weg te gaan, een beetje zoals de wet van Jante. Maar artiesten moeten juist wél in het diepe springen en zich realiseren dat meer dan tweehonderd miljoen mensen naar je liedje gaan luisteren. Want welke artiest zou dat nou niet willen?

 


Tijdens de Noorse nationale finale werd een symfonische versie van Grab the moment gespeeld: de Symphony & Drumline Edit met JOWST, Aleksander Walmann en Didrik Solli-Tangen, die zelf in 2010 meedeed.