In 2010 kreeg Gerbrand Bakker samen met vertaler David Colmer de International IMPAC Dublin Literary Award voor zijn roman The Twin, de vertaling van Boven is het stil. Bij de uitreiking van deze prijs sprak Gerbrand onderstaand dankwoord uit. 

Zestien jaar en achtenveertig dagen geleden voltrok zich iets vreselijks hier in Dublin. Op ongeveer twee kilometer afstand van deze plek, aan de overkant van de rivier. Het was 30 april, een heel bijzondere dag in Nederland, de dag waarop de koningin haar verjaardag viert, hoewel haar verjaardag op 31 januari valt. En dag vol festiviteiten: zaklopen, koekhappen, mensen die spullen kopen en verkopen, kinderen die wat geld verdienen door op een viool te spelen of een liedje te zingen. Maar vooral is het een dag van stug doordrinken in Amsterdamse straten, en troep maken. Dat is dan ook de reden dat Koninginnedag op 30 april gevierd wordt, aangezien het op 31 januari meestal te koud is om stug door te drinken en troep te maken in de straten. Hier in Dublin maakte een andere koningin zich op voor de avond. Ze hoopte iets te bereiken door het zingen van een lied en ze hoopte dat het een oranje avond zou worden. Na een aantal jaar met relatief onbekende zangers of musicalsterren, had Nederland besloten een zwaargewicht in te zetten. Een vrouw van bijna vijftig jaar oud, die haar sporen ruimschoots had verdiend, zowel als zangeres als actrice. Een vrouw die, zo dachten we, alleen op een toneel kon staan om een lied te zingen. Geen dansers, geen show, geen gedoe. Simpelweg een zangeres, een lied en een schijnwerper. Ze droeg een zwarte jurk met organisch gevormde appliquee-dingen half over haar borst. Ze was nummer 13. Nummer 12 waren Chris en Moira uit Malta, die More than Love zongen en nummer 14 was MeKaDo uit Duitsland met Wir geben ‘ne Party, met de onvergetelijke tekst ‘Wo ist die Party, Baby? Wo ist die Party, Baby?’

Nadat het applaus was weggestorven bleef het tien ijzingwekkende seconden muisstil, daarna zette het orkest eindelijk in. Het lied heette Waar is de zon en er zijn mensen in Nederland die het beschouwen als één van de allerbeste Eurovisie Songfestivalliederen van Nederlandse bodem. Het is zó sentimenteel dat sentimentaliteit er niet meer toe doet, maar de tekst is ook onthutsend eerlijk en de opbouw van het lied is vrijwel perfect. En Willeke Alberti, want dat is de naam van de zangeres die het lied bracht, zong als iemand die alles gesublimeerd had wat haar in de voorgaande bijna vijftig jaar van haar leven overkomen was. In drie minuten tijd. Haar huwelijken en scheidingen, haar hits en flops, haar kinderen, haar dode honden, de geur van regen aan het einde van een zwoele dag in hartje Amsterdam. ‘Waar is de zon die mij zal verwarmen? Waar zijn jouw armen, waar is de bron? Waar is het licht, dat ooit weer zal schijnen, de kou doet verdwijnen? Ik zoek je gezicht.’ Dit alles in het Nederlands natuurlijk. In die dagen was het geen keuze om in je moerstaal te zingen, het was een bevel.

Ik was dit hele gebeuren vergeten, onder andere omdat ik geen grote songfestivalfan ben. Tot vorige week. Ik zat in het publiek tijdens een zanguitvoering van een mannenkoor in Amsterdam. De avond werd gepresenteerd door Dolly Bellefleur, een beroemde Hollandse travestiet. Zij kon de verleiding niet weerstaan zelf eveneens een liedje te zingen. Ze zong Waar is de zon en ook vertelde ze het een en ander over Willeke Alberti en Dublin en 1994. Over de ontzetting toen aan het einde van de avond bleek dat Nederland slechts vier punten, quatre points, toegekend had gekregen, allemaal van de Oostenrijkse jury. Daar zijn wij ze eeuwig dankbaar voor en we vergelden het door elk jaar met honderduizenden tegelijk in dat land te gaan skiën. Dublin, peinsde ik, en het vreselijke wat daar gebeurd is. Toen ik thuiskwam, luisterde en keek ik op You Tube een paar keer naar het lied. Daarna reconstrueerde ik de avond, daarom kan ik hier vertellen dat Willeke ingeklemd zat tussen Malta en Duitsland en daarom was ik in staat haar jurk te beschrijven. En vooral dacht ik: hoe is het mogelijk dat niemand in heel Europa, op die avond van de 30e april 1994, voelde wat Willeke deed?

Op een vreemde en voor mij nogal onverklaarbare manier voel ik me deze avond zeer verbonden met Willeke Alberti. Ik heb het gevoel dat het heel passend is dat deze literaire prijs niet in Cork of Limerick of Waterford uitgereikt wordt, maar hier in deze stad. Ik ga de prijs niet aan haar opdragen. Ik ben tamelijk sentimenteel – ik kom namelijk uit West-Friesland, een streek in Nederland waar boeren huilen als er een koe doodgaat, en ze geen spier vertrekken als hun moeders begraven worden – maar zó sentimenteel ben ik dan ook weer niet. Ik zou u kunnen vertellen dat ik in contact zal proberen te komen met Willeke Alberti om haar te vertellen dat ik – in de stad waar zij in een veld van vijfentwintig deelnemende landen 23e werd, alleen Estland en Litouwen achter zich liet – de zon gevonden heb, de sterke armen en ‘jouw gezicht’, van wie dat gezicht ook mag zijn. Maar ik weet dat ik veel te verlegen ben om zoiets te doen.

De eenvoudigste manier om deze speech te besluiten is door u gerust te stellen inzake deze Nederlandse zangeres: haar carrière kwam hier in Dublin niet tot een einde, ze bleef zingen en acteren en dat doet ze tot op de dag van vandaag. En ik wil natuurlijk de jury bedanken voor het belonen van mijn ‘lied’ met deze prachtige prijs. In plaats van nog eens drie minuten door te praten, wat me overigens weinig moeite zou kosten, laat ik Willeke haar Waar is de zon nog één keer zingen. Dat lijkt me niet meer dan gepast.


Eerder in deze serie: Ionica Smeets.

Nieuwe gastbijdrages zullen nog verschijnen van: Hanna Bervoets, Hanneke Hendrix, Lucky Fonz III, Kees Spiering, Ype Driessen, Tsead Bruinja, Ted van Lieshout, Floor de Goede en vele anderen.