Bij Finland wordt vaak gedacht aan stomende sauna’s, mistige meren vol muggen en gothicbands die ergens in een toendrabos rond een kampvuur worden geformeerd. Als het op een hoi-hallo-doei-gesprek bij een tankstation aankomt, dan wordt al gauw geschermd met namen als Jari Litmanen (voormalig Ajacied), Joonas Kolkka (ex-PSV-routinier) en die van tweevoudig Formule-1-wereldkampioen Mika Häkkinen. Maar Finland is ook het land van scholen zonder cijfers, afgelegen danstenten waar mensen zich overleveren aan tweekwarts- of vierkwartsmaten en een krant die zeven dagen per week bezorgd wordt. En hoewel de krantenjongens in Finland uitblinken in stiptheid en consistentie is het vooral dat laatste waar het de Finnen aan ontbreekt op het Eurovisie Songfestival. Er is namelijk geen volk in de geschiedenis van het Songfestival dat zó inconsistent en zó eigenzinnig voor de dag durft te komen als de Finnen. Gaan de Finnen het ene jaar prat op tango, valt de keuze twee jaar later op snelle gitaarriffs, stevig drumwerk en zangtechnieken waarbij het strottenhoofd aan ongekende vibraties bezwijkt. En wat te denken van reggae, punk of een onvervalste en onweerstaanbare ABBA-sound? Op het Songfestival tonen de Finnen zich een veelzijdig volk, maar is dat écht altijd zo geweest? En zo ja, waarom is dat zo? Let’s find out!

1961-1969: poëzie, jazz en anti-jetset
De allereerste Finse zin op het Eurovisie Songfestival werd in 1961 uitgesproken en ademde direct poëzie. De in eigen land populaire zangeres Laila zong Valoa ikkunassa en opende met een tekst die evenveel betekent als ‘de jurk van de nacht heeft het land bedekt’. Miljoenen Europeanen zagen hoe Laila op een tiende plek eindigde en vijfenvijftig jaar na dato wagen Finse artiesten zich nog steeds aan het nummer. Het jaar erop – 1962 – was het de beurt aan Marion Rung die met het aanstekelijke Tipi-tii een zevende plek behaalde. Weinig succesvol waren de jaren die volgden met als uitzondering de jazz-inzending van Lasse Mårtenson (1964) en het anti-jetset-statement van Ann-Christine Nyström (1966). Nou ja, anti-jetset? In het lied Playboy doet zij haar beklag over het snelle geld en beschrijft zij een onuitstaanbare gladjakker aan wie zij zeker niet ten prooi zal vallen. Vurige rode auto’s, dure lederen zetels. Het nieuwste model, ik vertrouw je niet. Je bent een playboy, gladde playboy. Zeker, playboy, maar ik zal niet in door je ingepakt worden. Uiteraard had zangeres Ann-Christine grote moeite om zijn vlotte babbel, gebronsde huid en gelakte coupe te weerstaan, maar gelukkig houdt zij voet bij stuk en sluit ze af met een kordaat statement: ik kan best leven zonder jou!

1971-1989: bluegrass, reggae en anti-atoombom
In jaren ’70 deden de Finnen het ‘mwah’. Vier keer werd de top tien behaald en hoewel dat anno 2016 als positief in de oren klinkt, was het tegendeel het geval. In die jaren bestond het deelnemersveld namelijk uit zeventien (1973 en 1974), achttien (1971 en 1972) of negentien (1975) deelnemers. De Finnen werden dus hoofdzakelijk veroordeeld tot het rechterrijtje van het scorebord. Opvallend was de drang die bij de Finnen ontstond: de drang tot het experimenteren met verschillende muziekstijlen. Het bleek een voorbode voor de decennia die volgden. Zeker in de jaren ’80 waren er enkele Finse inzendingen die voor gefronste wenkbrauwen bij de Europese televisiekijker zorgden. Zo vielen twee Finnen behoorlijk op: Riki Sorsa en Kojo. Van de eerste zanger wordt gezegd dat hij het Finse antwoord op Rod Stewart is. Des te opvallender dat hij juist met reggae naar het Songfestival van 1981 trok. In een zwart-geel-roze broekpak zong hij hier is iets voor jou, misschien wel het vreemdste tot nog toe. Reggae OK. Reggae OK. En zelfs al is het niet bij iedereen bekend, het wordt de hele tijd gedraaid. Reggae OK. Reggae OK!. Het lied eindigde op een zestiende plek en raakte binnen no-time in de vergetelheid. Nog gekker werd het in 1982 toen zanger Kojo in het Britse Harrogate zijn Nuku pommiin bracht. Getogen in een roodlederen pak bracht hij een protestnummer tegen nucleaire wapens dat hem – ondanks een laatste plaats – nog een prima voortzetting van zijn carrière opleverde. Nog driemaal bereikte Finland de top tien (1984, 1985 en 1989) waarna het bergafwaarts ging.

1990-2005: laag, lager, laagst
Beste score uit de jaren ’90 was de vijftiende plek van Edea. De formatie weet de slechte Finse resultaten aan de ontoegankelijkheid van de eigen taal en probeerde deze dan ook subtiel te omzeilen door het lied Avaa tot een soort van Afrikaanse hymne om te vormen. Gemakkelijk ging dat nog niet, want de European Broadcasting Union (EBU) hanteerde in die tijd – met een kleine uitzondering halverwege de zeventiger jaren – de strenge nationale-taalbeperking: landen mochten alleen in één van hun officiële talen zingen. Daarom besloot Edea over te gaan op het trucje dat de Noren ook al eens in 1995 gebruikten: het aantal woorden drastisch beperken en focus op de instrumenten leggen. Het leverde een muzikale potpourri (trommels, harp en in de verte zelfs een didgeridoo) op waar de Europese televisiekijker maar weinig van begreep. Eerder probeerden de Finnen het ook al in hun tweede officiële taal: het Zweeds, maar ook op die manier wilde het niet lukken. De groep Beat eindigde met Fri? op een laatste plaats.

In 2000 gebeurde er iets opmerkelijks. De ongekend populaire symfonische-metalformatie Nightwish meldde zich bij de Finse omroep om deel te nemen aan de nationale voorronde. Met al een aantal gouden platen op zak hoopte Nightwish een einde te maken aan de Finse malaise op het Songfestival. Met het melancholische Sleepwalker kwam zij de eerste ronde glansrijk door en ook in de finale leek er sprake van een overweldigende overwinning: de Finse televisiekijker koos namelijk massaal voor Nightwish. Dit in tegenstelling tot de vakjury die roet in het eten strooide door zangeres Tarja en haar mannen met een bronzen plak naar huis te sturen. In Stockholm eindigde Nina Åström – de uiteindelijke kandidate – op een teleurstellende achttiende plek en weer was er sprake van crisis bij de Finse omroep. In de jaren erna werd er geëxperimenteerd met disco, het in Finland immens populaire tango en een uit het hart gegrepen ballade. En toen was er opeens shockrock…

2006-2011: shockrock zet Finland op de kaart
Aan alle teleurstelling kwam in één klap een einde toen de monsters van Lordi het Athene van 2006 op z’n kop zette. Na tal van magere jaren, sleepte Finland opeens punt na punt in de wacht. Met 292 punten op zak – en daarmee de allereerste en allerlaatste Finse overwinning – stapten de gemaskerde rockers het vliegtuig in om vervolgens in Helsinki bloot te worden gesteld aan een heldenonthaal: uit handen van de president mochten zij een grote bronzen sleutel in ontvangst nemen, zongen 80.000 uitbundige Finnen Hard Rock Hallelujah naar een plekje in het Guinness Book of Records en in de Noord-Finse stad Rovaniemi werd zelfs een plein omgedoopt tot Lordi-square. Na vijfenveertig jaar was het dan zover: een hit van formaat en een hype die z’n weerga niet kende. Lordi scoorde overal in Europa, behalve in Nederland.

2012-heden: experimenteren 2.0
Sinds die ene piek is Finland weer zoekende. Zo probeerden de Finnen stevige rock, metal, eurodance, folk en een puur singer-songwriterliedje. Omdat resultaten opnieuw uitbleven, besloot de Finse omroep een gloednieuw concept in het leven te roepen: Uuden Musiikin Kilpailu dat ‘Nieuwe Muziek Competitie’ betekent. Het selectieformat dat al sinds 1961 dienst deed, is in 2012 aan de kant geschoven in de hoop nieuwe muziek aan het festival te binden. Dit levert bonte nationale finales op waarin onder meer punk, operapop, banghra en hiphop een weg naar het podium weten te vinden.

Waarom de Finnen zo ongelooflijk eigenzinnig zijn op het Eurovisie Songfestival? Misschien komt het doordat ze jarenlang gewend waren aan de positie van underdog. In de eerste decennia wilde het maar niet lukken en het is dan ook tekenend dat de zesde plek van Marion Rung uit 1973 ruim drieëndertig jaar lang te boek stond als best genoteerde Finse inzending. Om wat hoger te komen probeerden de Finnen op te vallen en ging men experimenteren met bluegrass, reggae en shockrock. Er kan geconcludeerd worden dat de Finnen eigenzinnig en veelzijdig zijn. Een ideaal land voor een eerste themaweek op Eurostory. Al was het alleen maar om wat de Zweedstalige Finse schrijfster Monika Fagerholm (bekend van de romans Mooie vrouwen aan het water en Het Amerikaanse meisje) ooit treffend liet opschrijven in NRC Handelsblad. ‘Als Fin moet je niet nadenken over je identiteit. Dat is catastrofaal.’